Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

KLEINE KRONIEK

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

KLEINE KRONIEK

9 minuten leestijd Arcering uitzetten

Over de Nadere Reformatie

In 'De Saambinder' van 26 juni wijdt ds. C. Harinck zijn rubriek 'Commentaar' aan de betekenis van de Nadere Reformatie. Hij doet dat om te beginnen naar aanleiding van de onlangs verschenen studie 'De Nadere Reformatie', Beschrijving van haar voornaamste vertegenwoordigers (Uitg. Boekencentrum). Verder haakt hij ook in op de diskussie die onlangs in 'Koers' werd gevoerd over Calvijns visie op de beloften in verband met de heilszekerheid.

Ds. Harinck schrijft dan:

„In al deze publikaties is mij opgevallen, dat de Nadere Reformatie min of meer gezien wordt als een ontsporing van de rails waarop Calvijn de theologie had geplaatst met zijn frisse, bijbelse gedachten.

In het boek De Nadere Reformatie is het vooral drs. Exalto, die nogal wat kanttekeningen plaatst bij het denken van degenen, die wij „de oudvaders" noemen.

Terwijl ds. Van Campen in het laatste nummer van Koers schrijft: „Maar met name wat betreft de reformatorische beloften-prediking meen ik dat de Nadere Reformatie een wissel omgehaald heeft, die de gemeente meer kwaad dan goed gedaan heeft. Het zou met de stukken aan te tonen zijn hoezeer de uitverkiezing de beloften is gaan overheersen, waardoor de mens op zichzelf teruggeworpen werd. Generaliserend gezegd: Niet de beloften Gods, maar de vrome mens stond bij vele schrijvers van de Nadere Reformatie centraal.

De beloften werden wel verkondigd, maar er werden voorwaarden gesteld, waaraan de mens eerst heeft te voldoen. De kenmerken in de gelovige werden van doorslaggevende betekenis voor het al of niet mogen aannemen van de belofte. Van een onmiddelijke, rechtstreekse geloofszekeheid, gebaseerd op de onwankelbare beloften Gods was geen sprake meer."

Het is goed en nodig deze kritiek op de Nadere Reformatie eens wat nader te bezien,

Allereerst moeten we vragen: Wat wilden de mannen van de Nadere Reformatie?

De uitspraak: „Ecclesia refomata, semper reformanda" is typerend voor de mannen van de Nadere Reformatie. Zij wilden de gereformeerde kerk altijd verder reformeren. Dit betekent niet, dat zij het werk van de eigenlijke reformatie wilden verbeteren of op dit werk der reformatoren kritiek hadden. Integendeel! Zij wilden het werk van de reformatoren voortzetten en de lijn van Calvijn doortrekken naar de tijd waarin zij leefden.

Er was nog heel wat te reformeren onder ons volk! Het leven was nog lang niet onder het beslag van de reformatie gekomen. Op veel plaatsen heersten nog allerlei roomse gebruiken en waren de zeden los en middeleeuws. En ook de leer was niet overal zuiver gereformeerd. Terwijl, waar de leer zuiver was, een beleven van wat men leerde ver te zoeken was. We moeten wat dit alles betreft niet een al te rooskleurig beeld hebben van de 17e en de 18e eeuw.

Nu wilden de mannen van de Nadere Reformatie de kerk reformeren, d.w.7.: bij herstel van de ware leer moest een leven uit die leer in godzaligheid en ware vroomheid worden gevoegd.

Zij begonnen in hun prediking bepaalde accenten te leggen om dit doel onder Gods zegen te mogen bereiken.

Zo kreeg de leer van zelfonderzoek een belangrijke plaats in hun prediking. De kenmerken van het ware geloof werden als toets voorgelegd. Men bezat nu wel de ware leer en had de roomse dwaling de rug toegekeerd, maar beleefde en

kende men die leer ook met het hart.? Velen immers hadden genoeg aan een andere leer, een reformatorische prediking en een bijbelse kerkinrichting, zonder zich af te vragen: bezit ik wel het ware geloof en leef ik wel als een christen.?

En om ons nu maar te beperken tot de hoofdkritick op de Nadere Reformatie: de nadere reformatoren wilden een onderzoek naar de waarachtigheid van het geloof dat men beleed te bezitten. De vraag werd aan het hart gelegd of men wel het ware geloof bezat en of de waarachtigheid van het geloof wel bleek in een god"zalige wandel?

Ook voelden zij zich geroepen om de bestredenen en twijfelenden tegemoet te komen in hun vraag: bezit ik wel het ware geloof?

Uit de kenmerken van het geloof zochten zij zulken te troosten en tot zekerheid te brengen. De vraag is nu: Hebben zij in hun spreken over het geloof inderdaad een wissel omgezet, zoals b.v. ds. Van Campen en vele anderen beweren?

Ik geloof van niet. In de Reformatie was de zekerheid des geloofs sterk benadrukt. Tegenover de roomse onzekerheid leerde men de zekerheid van Gods beloften. Wanneer het geloof zich daarop verlaat rust het op een onwankelbaar fundament, terwijl het de aard van het geloof is om God en Zijn Woord te vertrouwen.

God en Zijn Woord te vertrouwen. Het geloof, dat de Heilige Geest in een schuldig hart vestigt, bezit zodoende zekerheid, zo leerden de reformatoren.

In de eerste reformatie, waar het evangelie van een vrije rechtvaardiging door het geloof in Christus als een wonder van bevrijding in vele levens ingang vond, werd door velen verzekerdheid van de persoonlijke zaligheid genoten. Gods Geest werkte krachtig. Dit werd als het rechte geloof gezien.

Zo lezen we in Calvijns Catechismus: „Wat is het rechte geloof? " Antwoord: „Een zekere overreding en onwankelbare kennis van Gods liefde jegens ons, overeenkomstig zoals Hij zo eenvoudig gesproken heeft in Zijn evangelie, dat Hij beide een God en een Vader voor ons wil zijn, door de bemiddeling van Jezus Christus" (Catechismus 1560).

Nu bleven de mannen van de Nadere Reformatie bij deze definitie van het geloof, zoals we die ook vinden in Zondag 7 van onze Heidelberger Catechismus.

Zij ontmoetten echter veel kerkleden, die met de mond beleden Gods evangehe voor waar en zeker te houden, maar in hun leven daarvan niets toonden.

En zij ontmoetten ook een rweede groep kerkleden, die wel de evangelieboodschap als waarachtig en betrouwbaar aanvaardden, maar dit zich niet persoonlijk durfden toeëigenen en de zekerheid van hun deelgenootschap aan de in het evangelie verkondigde Zaligmaker misten en daarover veel strijd hadden.

Is het dan onbijbels en onreformatorisch om de eerste groep oppervlakkige hoorders de toets van de kenmerken van het ware geloof voor te leggen om alzo hun ogen te openen voor het ongenoegzame van het verstandelijk geloven, dat zij voor waar geloof hielden?

En anderzijds de bestredenen door de merk^ tekenen van het ware geloof te ondersteunen in hun strijd en alzo tot zekerheid te leiden?

De Nadere Reformatoren doen zich zowel ten opzichte van de dode, rechtzinnige belijders van de ware leer als ten opzichte van de bekommerden kennen als ware zieleherders. Zij hadden geen ander doel als Calvijn en Luther. Hun doel was eveneens om zielen uit de duisternis uit te leiden. Al was dit niet meer de duisternis van de roomse dwaling, dan was dit de duisternis van een dood

en koud geloof en de duisternis van strijd en aanvechting.

Zeker, het waren ook mensen. En mensen kunnen dwalen en worden beïnvloed door hun tijd. Bij het lezen van de kenmerken van het geloof en hun opsomming van de merktekenen waaraan een mens weten kan of hij vanuit de dood tot het leven is gebracht, kan de indruk wel eens gewekt worden, dat zij de grond van de zekerheid in de kenmerken leggen en de mens te veel naar binnen laten zien. Christus als het enige Voorwerp van het geloof wordt echter nooit uit het oog verloren. Hoe liefelijk kunnen zij Christus voorstellen als een Zaligmaker in wie alles voor de zondaar te vinden is.

Nee, een wissel is door de mannen van de Nadere Reformatie niet omgezet. Hoogstens waren het mannen van een bepaalde tijd en geestelijke situatie in Gods kerk op aarde.

Wij kunnen in onze dagen, die nog dieper verval te zien geven dan hun dagen, veel van de Nadere Reformatie leren.

Laten ook nu velen het geloof niet opgaan in een verstandelijk gebeuren? Men laat het opgaan in de zekerheid van Gods beloften, terwijl alle andere vruchten van het geloof, zoals boetvaardigheid en levensheiliging, buiten beschouwing worden gelaten. Men neemt de boodschap verstandelijk aan, want aan de boodschap twijfelen is ongeloof. Aldus meent men zeker te zijn van zijn zaligheid. Daarom blijven de oudvaders aktueel en betrouwbaar.

Het ware geloof heeft ook merktekenen en vruchten. Ik wil dan ook besluiten met een verklaring van een Calvijnkenner. Dr. J. W. Hofmeyr zegt in een stludie: „Ofschoon deze beweging ook andere geestelijke vaders had, het kan verdedigd worden dat de centrale gedachte van de Tweede Reformatie, welke omvat: een persoonlijke, geestelijke godzaligheid, een duidelijke kerkleer en een theocratische blik op de samenleving, voornamelijk afkomstig is van Calvijn" (Calvinus Reformator, blz. 260).

Wanneer deze kenner van zaken, naast een signaleren van eenzijdigheden bij sommigen, toch dit getuigenis geeft van de Nadere Reformatoren, voelen we ons met onze geliefde oudvaders in goed gezelschap en worden we, denk ik, juist bewaard voor ontsporingen."

Tot zover ds. Harinck in 'De Saambinder'. Wat hiervan te zeggen. Mij viel onlangs op dat ook prof. Van der Linde in 'Theologia Reformata' van juni 1986 Exalto's kritiek op Teelinck en Schortinghuis al te rigoreus vond. Maar dat had een andere reden dan die van ds. Harinck. Ook prof. Van der Linde erkent dat het verloop van de beweging der Nadere Reformatie hem toenemend heeft teleurgesteld. Hij vond het uiteindelijk resultaat vrijwel tegengesteld aan wat aanvankelijk door deze beweging werd bedoeld. Prof. Van der Linde: „Zet Udemans maar eens naast Verschuir".

Ds. Harinck heeft kennelijk voor deze kritiek geen of maar heel weinig begrip. Wat hij schrijft dat men de vertegenwoordigers van de Nadere Reformatie moet zien tegen de achtergrond van hun tijd is geheel juist. Ieder reageert op zijn tijd. En de bedoelingen waren Bijbels, pastoraal. En ik ben het met hem eens dat er door deze beweging veel zegen is en nog wordt verspreid. Maar er waren en zijn ook schaduwzijden. De uitdrukking 'een wissel omhalen' mag dan een misschien te kritische opmerking zijn, verschuivingen zijn er wel geweest. Is het dan niet waar dat toch de predestinatie de belofte-prediking is gaan overheersen. Het viel me op dat ds. Harinck in het al genoemde 'Koers'-gesprek op die vraag niet duidelijk is ingegaan. En ook nu weer niet ingaat.duidelijk is ingegaan. En ook nu weer niet ingaat.

Dit artikel werd u aangeboden door: https://www.hertog.nl

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 18 juli 1986

Gereformeerd Weekblad | 8 Pagina's

KLEINE KRONIEK

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 18 juli 1986

Gereformeerd Weekblad | 8 Pagina's