Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Ik weet in Wie ik geloofd heb

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Ik weet in Wie ik geloofd heb

12 minuten leestijd Arcering uitzetten

..Om welke oorzaak ik ook deze dingen lijd. maar word niet beschaamd; want ik weet, Wien ik geloefd heb en ik ben verzekerd dat Hij machtig is, mijn pand, bij Hem weggelegd, te bewaren tot die dag. Houd het voorbeeld der gezonde woorden, die gij van mij gehoord hebt, in geloof en liefde, die in Christus Jezus is. Bewaar het gcede pand, dat u toebetrouwd is door de Heilige Geest Die in ons woont." 2 Tim. 1 : 12—14

Dienen is lijden

Paulus gaat voort te onderstrepen dat de dienst in het Evangelie veelal lijden en bedreiging met zich mee brengt. Het Evangelie sluit niet aan bij menselijke verwachtingen. Ja, het gaat er zelfs veelal dwars tegen in. Het ontmaskert en onttroont de mens in zijn eigen verwatenheid. Daarom veroorzaakt het vijandschap en verzet. De apostel ervaart het in zijn omstandigheden thans te Rome, waar hij gebonden verblijft. Maar, aldus Paulus in zijn troostende brief aan zijn jonge ambtsbroeder, dat is geen reden om dan maar te wijken voor de druk. „Om welke oorzaak ik ook deze dingen lijd. maar word niet beschaamd."

Heeft de apostel in vers 8 aan Timotheüs voorgehouden dat hij zich niet hoeft te schamen voor het getuigenis van onze Heere en dat hij verdrukkingen heeft te lijden met het Evangelie, hij laat hier zien dat ook zijn eigen situatie daarmee overeenkomt. Paulus schrijft niet over theoretische kwesties aan zijn broeder, maar over levenszaken die ook hem bekend zijn. Maar hoe ook het lijden drukt, het is geen reden om te versagen. Integendeel, lijden en verdrukking onderstrepen alleen maar de gemeenschap met Christus die lijdende in de wereld was en Wiens gang door de wereld er steeds een van lijden zal blijven. Het is een troostende zaak te weten: ik sta in de gemeenschap met Christus' lijden. Echter, lijden is niet het laatste. Het gaat via lijden tot de heerlijkheid. Zo

wij met Hem geleden hebben, zullen we ook met Hem verheerlijkt worden.

Ik weet in Wie ...

De apostel geeft de reden aan waarom hij, ondanks druk en moeite, toch niet aarzelt of twijfelt. „Want ik weet, Wien ik geloofd heb..." Hij staat niet moederziel alleen in de nood, maar kent een levende relatie en verbondenheid met de God en Vader van de Heere Jezus Christus. „Dit is de enige plaats waarheen alle gelovigen hun toevlucht zullen nemen, zo dikwijls als zij van de wereld voor verdoemde en vertwijfelde mensen gehouden worden, te weten, dat het hun genoeg zij, dat zij Gode bekend en aangenaam zijn: want wat einde zal daar wezen, zo zij op mensen staan!" (Calvijn). Ik weet aan Wie ik mij vertrouwe, mij toevertrouwe. Dat is voor de apostel maar geen onzekere zaak, geen schemerachtige realiteit. Maar een vaste zaak, een onwrikbare vastheid. Wat moeten we aan, bij alle aanvallen van de vorst der duisternis en pijlen van de boze, als daar niet die vastheid, die zekerheid wordt gevonden.

Calvijn zegt: „Het is niet genoeg dat men gelooft, tenzij men God tot een auteur hebbe en dat men goed zeker daarvan is. Zo dan, het geloof steunt niet op mensen autoriteit en rust niet alzo op God dat het twijfelachtig zij, maar wetenschap moet daarbij zijn, anders zou het zwak zijn tegen de ontallijk vele aanvallen des duivels." Ik weet Wien ik geloofd heb. Alle nadruk ligt op het absolute vertrouwen. Hij heeft zijn God leren kennen als een absoluut betrouwbare. Als een God die niet liegen kan. Die Zijn Woord waar maakt, juist ook in de strijd en de moeite.

Dat weet ik! We herkennen de schriftuurlijke toon in deze woorden. Dit weet ik, getuigt David in zijn nood, dat de Heere met mij is. Dit weet ik vast, zo zingen we deze woorden, God zal mij nooit begeven. In de Catechismus vinden we de resonans van deze Schriftwoorden: het oprecht geloof is een zeker weten en een vast vertrouwen. Geloof is zekerheid. Geloof is vertrouwen. Overgegaan uit de dood in het leven. Dood geweest en thans levend gemaakt. Eén ding weet ik: ik was blind maar kan nu weer zien. En omdat deze geloofswetenschap het hart vervult, is er ook de zekerheid aangaande de afloop.

„En ik ben verzekerd dat Hij machtig is mijn pand bij Hem weggelegd te bewaren tot die dag." Mijn pand. Wij zijn direct geneigd te denken aan de zaligheid die eens tenvolle zal worden geschonken en geopenbaard. Toch ligt het meer voor de hand in c-erste instantie te denken bij 'pand' aan wat de apostel schrijft over zijn roeping en zending. Hem is een pand toebetrouwd, ook Timotheüs is een pand geschonken. En de apostel roept op dat pand te bewaren, vast te houden, niet te verliezen. Dat pand betreft de roeping en de opdracht die God aan Zijn knechten heeft toevertrouwd. En nu zit Paulus gevangen en is hij niet in staat ronduit gevolg te geven aan die roeping. Hij zit immers gevangen, is beperkt in zijn mogelijkheden als dienaar van Christus! Maar daarom is God nog wel bij machte er voor te zorgen dat dat pand, dat die roeping voort zal gaan. Tot op de grote dag van Christus' verschijning in heerlijkheid. Duidelijk is hoe de apostel zich geheel en al in handen stelt en weet van zijn grote Opdrachtgever. „Het is de betrouwbaarheid en het is de macht van God, waaraan Paulus de kracht ontleent in de dienst van het evangelie tot het einde te volharden en die hij ook aan Timotheüs voor ogen wil stellen." (Ridderbos).

Ik weet... ik ben verzekerd. Dat klinkt zo op het eerste gehoor nogal zelfverzekerd. Maar dan zouden we niet goed lezen. Er staat immers niet: ik weet zelf en ik ben van mezelf verzekerd. Het is: ik weet Wien ik geloofd heb. En: ik ben verzekerd dat Hij machtig is. De grond van het zekere weten en het verzekerd zijn ligt niet in de mens maar buiten de mens. Een gelovige is niet iemand die een voortreffelijk doopceel van zichzelf licht, maar wel nimmer uitgezongen raakt over de voortreffelijke eigenschappen van zijn God en Zaligmaker. De ellende van ons mensen lijkt veelal te zijn dat we het nog zo goed met onszelf getroffen hebben. We doen het zo goed en weten het zo goed. Ik weet, aldus de apostel, Wien ik geloofd heb! Ik vertrouw op Hem geheel en al, de Heere Wiens werk ik roemen zal.

Ik weet niets en ik ben nergens zeker van. Ook dat is een geluid dat te vernemen valt om ons heen. Sommigen vinden dat de hoogste wetenschap: niets te weten. De hoogste zekerheid is nergens zeker van te zijn. U denkt: dat is typisch voor de wereld. Wie God buitensluit, kan ook niet anders zeggen. Mij komt het soms voor dat dit wereldse denken ook de kerk binnendringt en sommiger prediking beïnvloedt. Een levend geloof lijkt dan een geloof te zijn dat het eigenlijk niet weet en dagelijks twijfelt. Twijfel lijkt betrouwbaarder, geloofwaardiger dan het klare getuigen van de zekerheid die we door genade in de Heere mochten vinden. Wie het kwijt is, komt betrouwbaarder over dan wie Hem bezit.

Paulus zou dan aan Timotheüs zo iets geschreven hebben als: och, broeder, ik weet het meestal ook niet meer en ik ben er veelal ook zo ver vandaan dat ik soms denk: het wordt nooit niets met mij, met de kerk, met het Evangelie Gods en ik zal misschien nog weieens helemaal bedrogen uitkomen. Schrijft de apostel dat? We hebben het wel anders gelezen. Laten we ons houden bij en aan de taal van de Schrift. We willen toch Schriftuurlijk spreken wat tevens ook bevindelijk getuigen inhoudt. De apostel getuigt Schriftuurlijk-bevindelijk wie de Heere voor hem is. De secularisatie valt niet alleen maar op in uiterlijkheden, maar komt tevens aan onze spraak openbaar. Ja, de inhoud van ons geloofsgetuigenis geeft aan of we wortelen in de Schrift of in een eigentijds beleven. Ik weet Wien ik heb geloofd. Ik ben verzekerd dat God machtig is. Dat heeft niets met geestelijke hoogmoed te maken, maar alles met hartelijke ootmoed. O, wat een wonder: de God en Vader van de Heere Jezus Christus wil ook mijn God en mijn Vader zijn. En Hij is zo'n machtig en zo'n getrouw God! Met Hem komt een mens nimmer bedrogen uit. Hij doet wat Hij zegt. Hij houdt getrouw Zijn Woord. In leven en in sterven mag ik weten Zijn eigendom te zijn. Levend geloof geett hoog op van God, roemt steeds in Zijn genade.

Hij is machtig het pand te bewaren. Gods werk en Woord gaat voort en houdt stand. Al begraaft God Zijn knechten, Zijn werk zet Hij voort. Ook de grote Paulus was uiteindelijk niet meer dan een schakeltje in het handelen Gods. Tot die dag. Welk een rol speelde „die dag" in Paulus' leven. Hij deed Zijn werk met het oog op „die dag '. De grote dag van de verschijning van Christus in Zijn heerlijkheid. Hij leelde zogezegd „eschatologisch", onder het beding van de laatste dingen, de laatste dagen. Nog even en dan komt Hij die onze ziel liefheeft. Kerkewerk, gemeentelijk opbouwwerk, de bediening van Woord en sacramenten geschiedt in dit licht: totdat Hij komt.

Laten we dat steeds beseffen. We kunnen ons zo ingraven in 'onze kerk', 'onze groep', 'ons verband'. Maar kerk noch groep noch verband zijn blijvend. Het is slechts het steigerwerk rond het eigenlijke gebouw. Het steigerwerk valt straks weg en het gebouw blijlt staan. En nu kan Paulus dat grote Godswerk zelf niet tot een einde brengen. Hij is nu zelfs gevangen, opgesloten, Zijn mond is gesnoerd. Maar nu is God machtig 'dat pand te bewaren tot die dag. God zet Zijn eigen werk voort, ook al vallen groten en kleinen in Zijn Koninkrijk weg. Dat doet alleen maar volharden in de dienst des Heeren. Niet wij doen het, maar God doet het en zet ons gedeeltelijk, voor een beperkte tijd en op een klein plekje tijdelijk in. Hij heeft ons een poosje nodig en ontslaat ons dan uit de dienst op aarde. En de getrouwe arbeider mag dan eeuwig dienen, leven uit het pand Christus, uit de erfenis die in de hemelen bewaard wordt voor al Gods knechten en kinderen. Heilige ontspannenheid in de Evangelisatiedienst welke de apostel in onze tekst verwoordt!

Houdt het voorbeeld

„Houdt het voorbeeld der gezonde woorden, die gij van mij gehoord hebt..." Paulus houdt eigen voorbeeld aan Timotheüs voor. Ik denk dat dat primair de prediking van de apostel betreft. Hij wil dat Timotheüs in de prediking zijn arbeid zal voortzetten. Zich niet open zal stellen voor vreemde invloeden en insluipsels. „Om te weten wat gezonde prediking is, moet hij zich steeds weer te binnen brengen wat hij van Paulus gehoord heeft" (Ridderbos). Hoe dient Timotheüs dat dan te doen? „...in geloof, en liefde die in Christus Jezus is..." De prediking kan, volgens de apostel, alleen maar recht geschieden in de geloofsgemeenschap met Christus en vanuit de liefde tot de gemeente van Christus.

De acte van de prediking is dus geen intellectualistische of sentimentele handeling maar één die voortkomt uit een levende geloofsgemeenschap met Christus. Het is waar wat een commentator opmerkt, dat in Paulus' benadering van het werk van een dienaar van Christus twee dingen opvallen:1. de prediking dient normatief te zijn, d.w.z. genormeerd aan de leer van Christus zelf, aan het Evangelie van Christus. Het mag

geen vrije uiting zijn van eigen gevoelens en

ervaringen. 2. De prediker zal persoonlijk een levende band aan Christus dienen te kennen. Hoe zal prediken indien hij niet gezonden is? Het subject, onderwerp is God die mensen uitkiest en roept tot de heilige dienst van het Evangelie. Het is geen baantje dat je zelf verkiest vanwege eer, aanzien bij de mensen maar genadige beslaglegging van God die een mens zendt. Het is een heilig moeten vanwege een genadig mogen.

Bewaar het goede pand

„Bewaar het goede pand dat u toebetrouwd is door de Heilige Geest Die in ons woont". Al eerder stonden we stil bij wat de apostel bedoelt met het 'goede pand ons toebetrouwd'. Dat ziet op het overgeleverde geloofsgoed, de inhoud van wat een christen gelooft. Hier 'goed' genoemd. Goed wat heilzaam, heilvol, heilrijk betekent. Dwaalleer is heilloos, voert van het heilspoor af. De gezonde leer, het woord zegt het al, zet in het heil, brengt een mens uit de dood in het leven, uit de duisternis in het licht.

Het goede pand! Wat krijgen we het geloofsgoed lief. We laten ons dat niet afnemen, al wordt het steeds weer geprobeerd. We zijn conservatief in de rechte zin van het (W)vvoord. We 'conserveren = bewaren' wat God ons in Zijn genade schonk. Welnu, het moet Timotheüs' durende zorg zijn daar voor te staan, het bewaren van het geloofsgoed (het zog. depositum fidei). Dat kan niet helzelfde zijn als het geroutineerd herhalen van wat eens is gezegd, maar voltrekt zich in de gemeenschap met en door de kracht van de Heilige Geest.

Het uitdragen, doorgeven cn tevens bewaren van het 'goede pand' is een (G)geestclijke realiteit. Het is de Heilige Geest die de kerk in alle waarheid leidt. Hij neemt het steeds uit Christus en verkondigt het ons. Waar dc Geest niet is, is de kerk geesteloos al heeft ze nog zo'n rechtzinnige belijdenis en leer. Het hebben van een belijdenis op zichzelf is onvoldoende. Zitten op de leer kan een dode en dodende werkelijkheid zijn. Leven uit de leer door de Heilige Geest is noodzakelijk. Het goede pand bewaren kan alleen door de Heilige Geest.

Van die Geest staat dan nog dat 'Hij in ons woont'. Dat is een Schriftuurlijk gegeven. De Geest woont in de Gemeente Gods. Die gemeente is thans de tempel van de levende God. Die inwoning van de Geest garandeert dc levende gemeenschap tussen Christus en Zijn volk. Zo schenkt Christus door Zijn Geest Zijn gemeente de gaven die zij nodig heeft om God te dienen. De Geest houdt het getuigenis aangaande Christus onder haar levend. Maakt ook bekwaam om bewaarster te zijn van het toebetrouwde geloofsgoed. Waar de Geest niet is, komt de dood. Rijk te weten dat dc Geest Gids der Kerk wil zijn en zwakke gelovigen stut en steunt in alle zwakheid die hen eigen zijn! Ere zij de Geest. Gij ware Trooster in ons lot!

Dit artikel werd u aangeboden door: https://www.hertog.nl

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 15 augustus 1986

Gereformeerd Weekblad | 12 Pagina's

Ik weet in Wie ik geloofd heb

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 15 augustus 1986

Gereformeerd Weekblad | 12 Pagina's