Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Zicht op de Losser

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Zicht op de Losser

16 minuten leestijd Arcering uitzetten

En Boaz antwoordde en zeide tot haar: Het is mij tvel aangezegd alles ivat gy bij uw schoonmoeder gedaan hebt na de dood uws mans, en hebt uw vader en uw moeder cn het land uwer geboorte verlaten, en zijt heengegaan tot een volk, dat gij van te voren niet kende.

De HEERE vergelde u uw daad, en uw loon zij volkomen van de HEERE de God Israë onder wiens vleugelen gij gekomen zijt otn toevlucht te nemen. En zij zeide: Laat mij genade vinden in uiv ogen, mijn heere, dewijl gij mij getroost hebt en dewijl gij naar het hart van uw dienstmaagd gesproken hebt, hoewel ik niet ben gelijk een uwer dienstmaagden.

Als het nu etenstijd was, zeide Boaz tot haar: Kom hier bij, en eet van het brood, en doop uw bete in de azijn. Zo zat zij neder aan de zijde van de maaiers, en hij langde haar geroost koren, en zij at, en werd verzadigd, en hield over. Als zij nu opstond om op te lezen, zo gebood Boaz zijn jongens, zeggende: Laat ze ook tussen de garven oplezen, en beschaamt ze niet. Ja, laat ook allengskens van de handvollen voor haar wat vallen, en laat het liggen dat zij het opleze, en bestraft ze niet.

Alzo las zy op in dat veld tot aan de avond; en zij sloeg uit wat zij opgelezen had, en het was omtrent een efa gerst.

En zy nam het op, en kwam in de stad; en haar schoonmoeder zag wat zij opgelezen had, ook bracht zij voort en gaf haar tvat zij van haar verzadiging overgehouden had. Toen zeide haar schoonmoeder tot haar: Waar hebt gij heden opgelezen en waar hebt gij gewerkt? Gezegend zij wie u gekend heeft. En zy verhaalde haar schoonmoeder bij wie zij gewerkt had, en zeide: De naam des mans bij tvie ik heden gewerkt heb. is Boaz. Toen zeide Naomi tot haar schoondochter: Gezegend zy hij de HEERE, die zyn weldadigheid niet heeft nagelaten aan de levenden en aan de doden. Voorts zeide Naomi tot haar: Die man is ons nabestaande, hij is een van onze lossers.

En Ruth de Moabietische zeide: Ook omdat hij tot mij gezegd heeft: Gij zult u houden bij de jongens die ik heb, totdat zij de ganse oogst die ik heb, zullen hebben voleindigd. En Naomi zeide tot haar schoonmoeder Ruth: Het is goed. mijn dochter, dat gij met zijn maagden uitgaat, opdat zij u niet tegenvallen in een ander veld.

Alzo hield hij zij zich bij de maagden van Boaz om op te lezen, totdat de gerstenoogst en tarweoogst voleindigd tvaren: n zij bleef bij haar schoonmoeder. Ruth 2 : 11—23

1. de troost die Hij biedt

De HEERE heeft Boaz en Ruth elkaar doen ontmoeten op de akkers van Bethlehem. Zo werkt de HEERE aan op de vervulhng van de moederbelofte (Gen. 3 : 16), op de vleeswording van het Woord. We hebben gezien in de vorige meditatie dat Boaz in zijn ontmoeting met Ruth heenwijst naar zijn grote nazaat, de Heere Jezus. Vanuit dat gezichtspunt overdenken we nu de tweede helft van Ruth 2.

Ruth had zich diep neergebogen op de grond, in verwondering over de vriendelijke bejegening die ze van Boaz ondervond:

'Waarom heb ik genade gevonden in uw ogen, dat gij mij kent, daar ik een vreemde ben.? ' (vers 10). Maar dan gaat Boaz op zijn beurt ook zijn hart uitspreken. Hoewel Ruth hem persoonlijk nog geheel onbekend was, heeft hij toch meteen een warm plaatsje in zijn hart voor haar gekregen, toen hij hoorde hoe goed ze vvas geweest voor haar schoonmoeder. Maar wat vooral indruk heeft gemaakt op het gemoed van de godvruchtige Boaz, dat is Ruths geloofsdaad geweest: 'en gij hebt uw vader en uw moeder, en het land uwer geboorte verlaten, en zijt heengegaan tot een volk, dat gij van te voren niet kendet.' (vers 11).

Boaz gebruikt hier woorden die sterk herinneren aan de roeping van Abraham. Ook Abraham moest gaan uit zijn land, uit zijn maagschap (familieverband), uit zijn vaders huis, naar het onbekende land dat God hem wijzen zou. Zoals dc vader der gelovigen, zo is Ruth uitgegaan uit Moab. En zo is zij als heidin een geestelijke dochter van Abraham gebleken.

Nog ontroerender worden Boaz' woorden: 'De HEERE vergelde u uw daad en uw loon zij volkomen van de HEERE, de God Israëls, onder Wiens vleugelen gij gekomen zijt, om toevlucht te nemen!'

Het belangrijkste is dat Ruth de afgoden van Moab, zoals Baal Pcor, Kamos en Astarte, de rug heeft toegekeerd en de toevlucht heeft genomen tot de HEERE, Zoals een kuikentje wegschuilt onder de beschermende vleugels van de moederhen. Er zijn uitleggers die bij dit beeld van de vleugels denken aan de cherubim bij de ark in de tabernakel met hun uitgebreide vleugels boven het verzoendeksel. Daar betoont God zich genadig in de vergeving van de zonden ls, door het bloed van het offerdier, dat voor Zijn aangezicht is geplengd. Daar is het toevluchtsoord voor een zondaar of zondares, als een bevend vogeltje wegduikend onder Gods machtige vleugels.

Zo tekent Boaz de positie van Ruth. Neen, het is geen waagstuk voor haar geweest om Moab de rug toe te keren en alle schepen achter zich te verbranden. En ze is nu als berooide buitenlandse weduwe niet vogelvrij.

Ze is geen eenzame mus op het dak die iedereen met een kei zou kunnen doodgooien. Neen, maar een vogeltje aan het hart van de moedervogel, een geborgene in Gods hoede. Zo ziet Boaz haar en zó wil hij haar dan ook behandelen. Want hij ziet in dat hij een instrument in Gods hand mag zijn om aan Ruth inderdaad deze bescherming te bieden.

Uit Boaz' woorden blijkt ook al dat hij een bijzondere betrekking heeft gekregen op deze Ruth, die hem later tot vrouw zou worden. Daar was nu nog geen denken aan.

Maar de HEERE bereidde één en ander al in stilte voor door de harten van deze man en vrouw tot elkaar te neigen om ze te gaan verenigen in de vreze van Zijn Naam. Kan er een beter begin zijn van een huwelijksverbintenis dan zo? Wat een voorrecht als jonge mensen zó verkering krijgen en zo tot een verloving en trouwdag komen. Elkaar gekregen uit de hand van God en het samen eens geworden voor Zijn aangezicht. Wat is het dan belangrijk in onze jeugd de HEERE te vragen om een man, een vrouw, met wie we samen Hem mogen vrezen en dienen!

Boaz bewonderde het werk des HEEREN in Ruth. Er was in de familie van Boaz ongetwijfeld een bijzondere aandacht voor Gods werk onder de heidenen. Boaz was immers zelf een zoon van de heidin Rachab, die door het huwelijk met Salmon in Israël — en in het voorgeslacht van Christus — was ingelijfd. Anderzijds ziet Ruth achter Boaz' vriendelijkheid de mildheid van Israëls God óplichten. Boaz is voor haar als een afgezant van de HEERE. Dat blijkt ook wel

uit de woordkeus in haar reaktie: 'Laat mij genade vinden in uw ogen, mijn heer, dewijl gij mij getroost hebt, cn dewijl gij naar het hart van uw dienstmaagd gesproken hebt — hoewel ik niet ben gelijk een van uw dienstmaagden.'

Uit dit antwoord van Ruth blijkt wel dat Boaz' woorden diepe snaren in haar ziel hebben geroerd. Ruth voelt zich 'getroost'. Het wezen van echte troost is: zich herkend weten in z'n verdriet, zodat de bemoediging echt aansluit bij het leed. Welnu, Ruth weet zich op een heel diepe wijze door Boaz gekend. Hij heeft naar haar hart gesproken. Dat wil zeggen: hij heeft onder woorden gebracht wat in haar hart leefde op een manier zoals zij het zélf niet zou hebben gekund. Want dat toevlucht nemen bij de HEERE, dat is inderdaad het diepste motief van haar leven en het innigste verlangen van haar hart.

De meerdere Boaz, Christus, heeft meer dan eens op deze wijze zondaars vertroost. Wanneer een mens in nood tot Hem de toevlucht nam en Hij dan sprak: 'mijn zoon, mijn dochter, uw geloof heeft u behouden'. Dit kan ons tot onze grote verrassing overkomen als we zien in de spiegel van het Woord. Als het ons duidelijk wordt dat de Heere geloof noemt, dat wij niet voor geloof durven houden. Namelijk dat toevlucht nemen tot Hem in de nood van ons leven. Heere, ik kom tot U gevloden. Want buiten U is er geen leven en heb ik geen leven. Alleen in het bloed van de Heiland is er uitdelging van mijn zware schuld en reiniging van mijn zwarte zonden. Ik wil de wereld verzaken, ik wil af van alles wat mij boeit en bindt aan de zonde, van alles waarmee ik U beledig en krenk. Ik wil schuilen bij U in het heiligdom, waar U de vleugels spreidt boven het verzoendeksel. Ik wil mij laten bijeenvergaderen door Jezus, zoals kuikentjes door de kloekhen worden samengebracht. U kijkt in de spiegel van het Woord, in de spiegel van het Avondmaalsformulier, en u ziet tot uw verrassing dat u er óók bij hoort, dat de Heere u zó kent en troost, u met uw onvolkomen geloof, u met uw dagelijkse struikelingen en afdwalingen, maar met uw dorstend hart dat uitgaat naar Christus' gerechtigheid en Gods gemeenschap!

Wat een verrassing wanneer ik zo op de akker van de meerdere Boaz vertroosting, geest en leven ontvang. Verzadiging van vreugde door Zijn aangezicht in gunst tot mij gewend. Gegeven verwachting door het Woord gesproken tot Zijn dienstknecht of dienstmaagd. Daar gaan we niet mee de hoogte in. we worden geen hoog-bekeerde mensen. We blijven met Ruth in de laagte en buigen nog dieper en smeken nog temeer om genade. Naarmate we Gods genade meer zien schitteren, weten we ons des te meer op Zijn genade aangewezen. 'Heere, ik ben geringer dan al deze weldadigheden die U mij bewezen hebt, en ik ben niet waard Uw kind of ook maar Uw knecht of dienstmaagd genoemd te worden.'

Maar de meerdere Boaz denkt daar anders over. Zoals eens de verloren zoon komt u aan de feesttafel terecht. Het zachtmoedige volk zal rijk verzadigd wezen, ten dis geleid.

2. de maaltijd waartoe Hij nodigt

Het kón niet op voor Ruth op die dag, nog wel haar eerste dag op de velden van Boaz. Om een uur of twaalf, toen het etenstijd was en ze van plan was ergens achteraf tegen wat schoven aangeleund een handvol graankorrels fijn te wrijven en daarna op te eten, werd ze door Boaz in eigen persoon genodigd om samen met hem en de maaiers de maaltijd te gebruiken. Ze mocht volop brood eten en drinken van de dorstlessende azijnwijn. Eigenhandig reikte Boaz haar een lekkernij: een stuk geroost koren, rijkeluiseten in die tijd. Ruth kreeg nooddruft en overvloed. Ze vergat niet het één en ander van die heerlijke maaltijd te bewaren, de lekkerste hapjes als het ware uit haar mond te sparen, voor moeder Naomi. Wij moeten hierbij goed beseffen dat het samen eten voor de oosterling veel meer betekent dan gezamenlijk voedsel nuttigen. Het gaat om een stuk verbondenheid, om gemeenschapsoefening. Zo maakt Boaz aan Ruth duidelijk dat zij zich niet langer als een vreemdelinge behoeft te beschouwen, maar dat ze er helemaal bij hoort en in de kring is opgenomen. En die lekkernij die hij haar geeft is een blijk van zijn bijzondere genegenheid voor haar.

Die middag lukte het met het verzamelen van de aren nog veel beter dan 's morgens. Wat Ruth niet wist, was dat Boaz de maaiers en de bindsters een wenk had gegeven, dat ze maar extra veel moesten overlaten en expres laten vallen op de plaatsen waar Ruth bezig was. Boaz wilde haar niet vernederen door al te nadrukkelijk barmhartigheid te betonen. Op deze wijze liet hij haar zoveel mogelijk in haar waarde.

Wanneer zij aan het eind van haar lange werkdag het koren heeft gedorst (om het zo van het kaf te scheiden), blijkt ze de geweldige hoeveelheid van een efa gerst, dat is 36, 4 liter, te hebben verzameld. Genoeg om een volwassen man tien dagen van brood te voorzien! Daarmee gaat ze dan 's avonds naar huis: zwaar torsend en tegelijk lichtvoetig; want hoe zwaar het gewicht op haar moede rug ook is, een zwaarder last is van haar afgevallen!

Het is verleidelijk om, wanneer we in Ruth 2 van een maaltijd lezen, direkt de lijn door te trekken naar de maaltijd des Heeren, het Heilig Avondmaal. Dat mag ook wel, als we maar vasthouden dat het op de akker een 'gewone', zij het veelzeggende maaltijd betrof. De Heere Jezus heeft de maaltijd met brood en wijn ingezet, om zo Zijn gemeente telkens opnieuw te overtuigen van Zijn een-' heid met haar. Het wonder dat Hij zo nauw met haar verbonden wil zijn, is en blijft voor de bruidskerk zo groot, dat zij het vaak nauwelijks geloven kan. Ziende op zichzelf wil de gelovige dan liever achterblijven en zich als een verlegen Ruth tussen de schoven verschuilen. Maar daar roept de meerdere Boaz: 'kom, eet en drink'. Aan de avondmaalsgang van de Kerk gaat altijd weer vooraf de roepstem van de Meester. Een roepstem die met het hart wordt gehoord en in geloof opgevolgd. Daaraan ontleent de gelovige de vrijmoedigheid en de vreugde. Ik kom aan tafel op Zijn kosten en op Zijn aandrang. Daar reikt de grote Gastheer mij via Zijn dienaar brood en wijn, teken en zegel van Zijn liefde. Zoals Ruth verwonderd in die kring zat, zo zitten zondaren in verbazing met Jezus aan tafel. Zij eten, worden verzadigd en houden nog over om uit te delen. Ze gaan vanuit de ontmoeting met de meerdere Boaz naar huis, overladen met Zijn gaven. Wat een voorrecht dat het tot op de jongste dag telkens weer zal klinken: 'Komt. want alle dingen zijn gereed!'

3. het uitzicht dat Hij opent

Naomi heeft met spanning uitgezien naar de thuiskomst van haar schoondochter. Heeft ze er wel goed aan gedaan door in te stemmen met Ruths plan om aren te gaan lezen? Zal het relaas van Ruth haar nieuwe aanleiding geven tot verbittering? Maar als het dan eindelijk zo ver is dat Ruth er aan komt, staat Naomi sprakeloos bij het zien van de hoeveelheid gerst die Ruth heeft meegebracht, en dan ook nog wat er rest van het bijzondere middagmaal.

Mijn kind, op wiens akker heb je toch gewerkt? Gezegend de man die je zó heeft bejegend. Maar het antwoord van Ruth maakt Naomi pas echt geestdriftig: 'moeder, ik heb gewerkt op de akker van een zekere Boaz'.

Boaz? Een wereld van gedachten roept roept die naam bij Naomi op. Het is alsof de HEERE in één keer met een ruk het zwarte gordijn dat voor de toekomst hing wegscheurt.

Dan lezen we in vers 20 'de lofzang van Naomi'. 'Gezegend zij hij de HEERE, Die Zijn weldadigheid niet heeft nagelaten aan de levenden en aan de doden.' Wonderlijk zijn Gods wegen om Mara weer tot Naomi te maken, om de ziel te doen opklimmen uit het donkere dal en weer te doen legeren op de bergtoppen van het geloof. Naomi ziet Gods weldadigheid. Zijn verbondstrouw weer. Er is een glinstering in haar ogen, want er openen zich ongekende perspectieven voor haar.

Kind, Ruth, de HEERE heeft door die Boaz voor ons gezorgd hoor, we behoeven geen armoede meer te vrezen, 'alles sal reg kom'. Maar de HEERE is ook dc doden niet vergeten, Elimelech, Machlon en Chiljon. De doden leven immers bij Hem en Hij zorgt dat hun naam op aarde zal voortleven. Weet je, Ruth, die Boaz is één van onze familieleden, hij is één van onze lossers. Daarmee is het hoge woord er uit: Boaz is 'losser'. Wat dat inhoudt, begrijpt Ruth niet zo gauw. Als heidin van afkomst is ze wel-

licht nog niet zó goed op de hoogte van Israëls wetten. Daarom praat ze ook over de woorden van haar schoonmoeder heen en gaat ze gewoon door met haar eigen verhaal: 'en. moeder, ik mag de hele oogst door op dc akker van Boaz blijven en ik mag mij aansluiten bij zijn eigen personeel'.

Naomi ziet wel in dat Ruth haar gedachtenvlucht niet zo gauw volgen kan. Vandaar dat ze maar knikt en glimlacht: 'ja kind, doe dat maar, daar zul je het goed hebben en op een ander veld zouden ze je mogelijk lastig vallen.' Zo gebeurde het ook volgens vers 23. Al de tijd tussen Pasen en Pinksteren, de dagen van de gerste-oogst en de tarwe-oogst, bleef Ruth ijverig werken op Boaz' akkers.

Naomi had zo alle gelegenheid haar nader te onderwijzen in de betekenis van het losser-schap. Een losser, een goël, dat is iemand die volgens de wet des HEEREN moet zorgen dat de bezittingen van zijn verarmde familieleden niet verloren gaan, of dat deze teruggekocht kunnen worden. Want de HEERE wilde dat elke familie zijn eigen voorvaderlijk erfdeel bezat in het beloofde land. Met de taak van de goël kon het leviraat, het zwagerhuwelijk, verbonden worden. Van het ene lezen we in Leviticus 25, van het andere in Deuteronomium 25. Het leviraat hield in dat een zwager of ander familielid de kinderloze weduwe huwde. Als er dan uit die verbintenis een kind werd geboren, stond dat op naam van de overledene. In hem leefde de kinderloos gestorven man dan toch voort. Zo zou zijn nageslacht toch de toekomst van de Messias kunnen meebeleven.

Begrijpt u nu welke perspectieven zich

voor Naomi openden? Zou dat waar kunnen zijn, zou Boaz als losser willen optreden en ook Ruth willen huwen?

Rijker dan het uitzicht dat Boaz openen kon, is de toekomstverwachting voor allen die oprecht in Christus' Naam geloven en Hem dan ook belijden bij brood en beker. Hij is de Losser, Christus is bij uitstek de Goël. Hij wilde familie worden van ons die alles hebben verspeeld, die de kostelijke gaven die we in Adam van onze Schepper hadden ontvangen hebben verkwanseld en verbeurd.

Christus verlost in de weg van het recht. Hij legt de prijs van Zijn eigen bloed, van Zijn totale overgave op tafel, om hen die verkocht zijn onder de zonde te verlossen.

Hebben we door het geloof zicht ontvangen op deze Losser, die spreekt: Want ook de Zoon des mensen is niet gekomen om gediend te worden, maar om te dienen, en Zijn ziel te geven tot een rantsoen (een losprijs) voor velen" (Markus 10 : 45)?

Waar dit zicht op Hem wordt geschonken door Woord en Geest, stemmen we in met Naomi's lofzang op de verbondstrouw van de HEERE: 'Er is een Losser, niet alleen voor anderen, maar ook voor mij!'

Verwacht u het in waarheid van Hem? Dan mag u weten:

De HEERE verlost en spaart Zijn volk, dat op Zijn hulp vertrouwt; Het zal, door Hem in gunst beschouwd, niet schuldig zijn verklaard. (Ps. 34 : 11)

V.

J. H.

Dit artikel werd u aangeboden door: https://www.hertog.nl

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 10 oktober 1986

Gereformeerd Weekblad | 12 Pagina's

Zicht op de Losser

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 10 oktober 1986

Gereformeerd Weekblad | 12 Pagina's