Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

RUTH’S NACHTELIJKE TOCHT

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

RUTH’S NACHTELIJKE TOCHT

17 minuten leestijd Arcering uitzetten

En Naomi haar schoonmoeder zeide tot haar: Mijn dochter, zou ik u geen rust zoeken, dat het u wèl ga?

Nu dan, is niet Boaz, met wiens maagden gij geweest zijt, van onze bloedvriendschap? Zie, hij zal deze nacht gerst op de dorsvloer wannen.

Zo baad u en zalf u en doe uw klederen aan, en ga af naar de dorsvloer, maar maak u de man niet bekend, totdat hij geëindigd zal hebben te eten en te drinken.

En het zal geschieden als hij nederligt, dat gij de plaats zult merken waar hij zal nedergelegen zyn: ga dan in, en sla zyn voetdeksel op, en leg u: zo zal hij u te kennen geven wat gij doen zult.

En zij zeide tot haar: Al wat gij tot my zegt, zal ik doen. Alzo ging zij af naar de dorsvloer, en deed naar alles dat haar schoonmoeder haar geboden had.

Als nu Boaz gegeten en gedronken had en zijn hart vrolijk was, zo kwam hij om neder te liggen aan het uiterste eens korenhoops. Daarna kwayn zy stillekens in, en sloeg zijn voetdeksel op, en legde zich.

En het geschiedde te middernacht dat die man verschrikte en om zich greep, en zie, een vrouw lag aan zijn voetdeksel.

En hij zeide: Wie zijt gy? En zij zeide: Ik ben Ruth mv dienstmaagd: breid dan uw vleugel uit over uw dienstmaagd, want gij zijt de losser.

En hij zeide: ezegend zijt gij de Heere, mijn dochter: y hebt deze mv laatste weldadigheid beter gemaakt dan de eerste, dewijl gij geen jonge gezellen zijt nagegaan, hetzij arm of rijk. Ruth 3 : 1—10

1. een gedurfde raad

Tussen Pasen en Pinksteren — in de tijd van de gerste-oogst en de tarwe-oogst hebben Naomi en Ruth een goede tijd gehad. Al die tijd had Ruth permissie om aren te rapen op de akker van de rijke en vriendelijke Boaz. Schoonmoeder en dochter behoefden niet bang te zijn dat ze honger zouden moeten lijden. We mogen wel aannemen dat Ruth zoveel mee naar huis bracht dat ze een wintervoorraadje konden aanleggen en dus ook door het donkere jaargetijde heen zouden kunnen komen.

Wanneer Naomi zo elke dag haar flinke schoondochter thuis ziet komen beladen met gerst, is zij dankbaar. Dankbaar, maar toch niet voldaan. Immers, toen Boaz op de akker Ruth zo uiterst vriendelijk en voorkomend had behandeld, was Naomi een nieuw licht opgegaan over de toekomst van haarzelf en van haar schoondochter, en vooral ook over de toekomst van haar geliefde doden, Elimelech, Machlon en Chiljon. Ineens heeft zij zich gerealiseerd dat deze Boaz nog familie was van haar man en dus zou kunnen optreden als losser om zo te zorgen dat de bezittingen van Elimelech niet in vreemde handen zouden vallen, maar ook om met Ruth te huwen.

Als er uit een mogel^ke verbintenis van Boaz en Ruth een zoon zou worden geboren, zou deze op naam van Ruths overleden eerste man, Machlon, en daarmee ook op naam van Elimelech komen te staan. Dan zou die naam voortleven in het nageslacht. Bovendien zou de lijn van Elimelechs geslacht doorgetrokken worden naar de toekomst van de Messias, de beloofde Verlosser. Ddar was het Naomi ten diepste om te doen en daar is ze al die dagen dat Ruth werkte op Boaz' akkers in geloofsoverlegging mee bezig geweest. Het mag wel onderstreept worden: n geloofsoverlegging. Want de eerst zo verbitterde Naomi (Mara!) heeft weer zicht gekregen op de goedertierenheid, de verbondstrouw van de HEERE, die Hij aan de levenden èn aan de doden bewijst (2 : 20).

Daarom gaan er nu ook gelovige initiatieven van haar uit. Ze zit niet langer moedeloos en lusteloos in zak en as. Nam aan het begin van hoofdstuk 2 Ruth het voortouw, nu is het Naomi die de stoot geeft tot nieuwe aktie. Daarbij gaat het om de aktiviteit van het gelóóf. Naomi weet heel goed dat er een wezenlijk verschil is tussen verwachting en vervulling. Zeker, haar verwachting is van de HEERE en is dan ook een gegrónde verwachting. Ze ziet een nieuwe toekomst liggen, maar daarmee is deze nog niet bereikt. Het komt er op aan de tijden en gelegenheden aan te grijpen, de welaangename tijd niet te laten passeren. Straks is de oogsttijd voorbij en daarmee ook de gelegenheid voor Ruth om Boaz ongedwongen te kunnen ontmoeten. Er zal nu toch schot in de zaak moeten komen. Vandaar dat Naomi op een dag Ruth aanspreekt met de woorden: ijn dochter! zou ik u geen rust zoeken, dat het u welga.? Het woord 'rust' verwijst hier duidelijk naar het huwelijk (zie 1 : 9). Toen Naomi uit Moab vertrok, dacht ze dat haar schoondochters deze rust in Israël nooit zouden kunnen vinden. Nu zijn haar ogen opengegaan voor de mogelijkheid die er is krachtens Gods genadige wet, waarin de HEERE het recht der armen, der verdrukten gelden doet.

Welnu, Ruth is met alle goeds dat ze heeft mogen ontvangen op de alder van Boaz nog altijd een zwervende. Ze is nog altijd de moabietische gastarbeidster, in de praktijk afhankelijk van een aalmoes.

Boaz heeft haar wel zijn dochter genoemd en haar een plaats gegeven aan de maaltijd, ten teken dat hij haar beschouwde als in Israël ingelijfd. Maar rechtens mag zij zich nog niet eens zijn dienstmaagd noemen. Ze staat nog helemaal voor eigen rekening. Taktvol, maar daarom niet minder duidelijk, wijst Naomi er op dat ze pas écht rust zal hebben, wanneer ze Boaz' wettige vrouw is.

Hierin ligt ook voor het geestelijke leven een les opgesloten. Is het niet zo dat velen in de gemeente te gauw zichzelf rust gunnen en daarmee een valse rust voor het ware aanzien.? We kunnen onder de prediking van het Woord genoten hebben van de gaven van de grote Boaz, Christus. We kunnen in het onderzoek van de Schriften aren opgelezen hebben op Zijn akker. Wat voelden we ons daar rijk mee.

Dat de Heere Jezus ons vriendelijk toesprak, dat Hij ons zo nabij kwam, dat we het zagen liggen als een lokkend visioen 'ik de Zijne en Hij de mijne'. Zo kunnen er ook bijzondere bevindingen zijn, teksten, beloften, waar u betrekking op kreeg, waarmee u vertroost werd. Maar... waar brengt dat ons nu.? Maken we van deze ondervinding een leunstoel die we neerzetten in ons voortuintje, om dan verder maar rustig af te wachten.? Maar op die manier misleiden we onszelf en maken we misbruik van de goedertierenheden des HEEREN!

Hebben wij de ware rust leren kennen, de echte vrede.? Anders gezegd: de enige troost, namelijk dat wij in leven en in sterven Christus' eigendom zijn.? Mogen we in ge-

loof van harte beamen dat Hij ook voor óns is gestorven en dat ook mijn, ook uw zonden voor eeuwig zijn uitgedelgd?

Zeker, de HEERE geeft niet alles in één keer. Hij vervult Zijn beloften vaak in etappes en bij gedeelten. Zo is het in de heilsgeschiedenis, zo is het ook in het geloofsleven en zo zien we het in de geschiedenis van Ruth. Ruth mag niet ontkennen dat de ontmoetingen met Boaz bemoedigend zijn geweest, maar ze mag zich evenmin inbeelden dat zij met hem getrouwd is. Als nu de HEERE ons een beginnend geloof, een begin van geestelijk leven schenkt, dan wordt het hierdoor gekenmerkt dat het verlangt naar meer. Het geloof is dankbaar voor het kleinste kruimeltje van 's HEEREN tafel, maar daarmee nog niet voldaan. Het gaat om de HEERE zelf, om bij Hem te zijn en van Hem te zijn.

Het geloof is 'hebberig' van aard. U wilt dan méér kennis, méér zekerheid, méér geloof, méér hoop, méér liefde. Een vriendelijk woord van de meerdere Boaz is wel groot, maar u wilt met Hem getrouwd zijn! Als er een mosterdzaadje waar geloof in uw hart is, strekt u zich er naar uit om zeker te weten dat Christus van u is en dat u van Christus bent. Want alleen in die wetenschap kunt u 'rust' vinden. Wanneer u daarbuiten rust vindt, omdat u toén eens een traan hebt geschreid en toén nog eens een nacht hebt wakker gelegen, dan bent u op het verkeerde spoor. Dan moet een wijze Naomi ti tot de orde roepen en u duidelijk maken: hier is de rust niet. haast u om in de ware rust in te gaan!

Naomi ontvouwt Ruth het plan dat zij zo grondig heeft overdacht. Ruth moet 's nachts naar de dorsvloer gaan. Daar zal zij Boaz aantreffen die, nu de oogst voltooid is, bezig is met het wannen van gerst. Onder dit wannen wordt verstaan het zuiveren van gerst of tarwe door het op te gooien in de lucht, zodat het lichtere kaf wegwaait en alleen het zuivere graan overblijft. Dit moest gebeuren wanneer de zeewind was opgestoken in de avond. De dag was voor dat werk niet geschikt. Boaz zou bij dat verantwoordelijke werk zelf aanwezig zijn. En na gedane arbeid en de maaltijd te hebben gebruikt, zou hij in de openlucht gaan slapen — ergens op de dorsvloer, ter afschrikking van mogelijke dieven. Nu krijgt Ruth van Naomi de raad zich te kleden en te verzorgen als een bruid en zich, als Boaz ingeslapen is, aan diens voeteneind neer te leggen. Boaz zou dan wel ontwaken en dan... Wel, dan weet Naomi het verder niet, hier houdt haar plan op. Verder kan ze het niet bekijken, alleen maar voorspellen: 'zo zal hij u te kennen geven, wat gij doen zult' (vers 4).

Als we dit zo lezen, vinden we het maar een vreemde gang van zaken. Weet Naomi wel wat ze doet en beseft ze wel wat ze hier van Ruth vraagt? Moet Ruth alleen door de nacht en zich dan gaan opdringen aan een man, onder de schijn van het kwaad, alsof ze een vrouw van lichte zeden is die op een avontuurtje uit is?

We mogen niet te vlug oordelen en zullen rekening moeten houden met oosterse gebruiken en gewoonten. Dat het huwelijksaanzoek van Ruth uitgaat, is omdat zij haar gewilligheid moet tonen zich te laten lossen. Boaz is al ver genoeg gegaan in het tonen van zijn gunst. Nu is het de beurt van Ruth om te bewijzen dat ze met een beroep op de wetten des HEEREN Boaz' vrouw wil zijn. De kiesheid en de gevoeligheid van de zaak lieten niet toe dat Ruth zich op klaarlichte dag naar Boaz' huis in het hartje van Bethlehem zou begeven.

Maar had er dan niet een boodschapper namens Naomi en Ruth naar Boaz gezonden kunnen worden, een soort 'postiljon d' amour' een liefdes-koerier?

Neen, want de oosterse mens is diep gevoelig voor symboliek. Roaz zou naar Naomi's inschatting bijzonder geroerd worden door de taal van de symbolen: de bruidstooi van Ruth zou duidelijk maken dat ze niet kwam als een arme arenraapster dit keer, maar als een fiere vrouw die de verwachting heeft Boaz' bruid te worden. Tegelijkertijd zou het neerliggen aan Boaz' voeten de nederigheid van haar verzoek onderstrepen. En het schuilen onder een stukje van Boaz' deken wijst er op dat ze bij hem bescherming zoekt. Dat alles moest op Boaz wel diepe indruk maken, waarbij dan ook nog een keer heel menselijk de bekoorlijkheid van Ruth kwam.

Zo gaf Naomi goede raad. Schijnbaar een raad op het randje van de moraal en ten koste van de goede zeden. Maar in werkelijkheid een raad om iets te ondernemen, waarover Gods goedkeuring en zegen mocht worden afgesmeekt. En als we dat oprecht kunnen doen, is het goed, ook al zouden 'de mensen' er verkeerd van denken.

2. een gelovige gang

Wat is het voor Ruth moeilijk geweest om die nachtelijke tocht naar de dorsvloer te maken. Maar ze zei tot Naomi: 'al wat gij tot mij zegt, zal ik doen' (vers 5). Hier worden we opnieuw getroffen door dc kinderlijke gehoorzaamheid, maar vooral ook door het geloof van Ruth. Ze gaf dc uitkomst van heel dit gebeuren over in Gods hand. Zonder de ootmoed van het geloof zou Ruth nooit naar Boaz' akker zijn gegaan om daar het nederige armenwerk van aren lezen te doen. Maar: zonder de móed van het geloof zou ze nooit in de nacht naar Boaz' dorsvloer zijn gegaan om daar als bruid het risico van smadelijke afwijzing te lopen. Zo blijkt telkens weer hoe diep doorleefd haar keuze is geweest: 'uw volk is mijn volk en uw God mijn God'.

Iemand merkt terecht op dat Ruth een plaats zou kunnen innemen in 'de galerij van geloofshelden' in Hebreeën 11: , , Door het geloof heeft Ruth, de Moabietische, tegen alle verdenking in, de gang ondernomen naar de dorsvloer van Boaz, in gehoorzaamheid gaande op de rand der goede zede, om zaad te vragen voor het bestand van het volk Israëls, vasthoudend aan de belofte der vaderen, en is zij van de HEERE gezegend om een stam-moeder te zijn van Vorst-Mcssias."

Wat komt het geloof dikwijls te staan voor uiterst moeilijke cn steile wegen. Het is wel genoemd een hellevaart voor Ruth dat ze in de nacht naar die dorsvloer moest. Maar ook al moeten we in ons leven een weg gaan van duizend noden en duizend doden, weet u wanneer we veilig zijn?

Wanneer we mogen weten dat we op Góds weg zijn! De veiligste schuilplaats die maar te bedenken is. is Gods wil. Wanneer de HEERE Zijn beloften gaat vervullen, denken we meer dan eens. moet dat nu zó? Maar het kan niet anders dan langs Gods wonderlijke wegen. Daarbij is het nodig dat een mens zichzelf leert verliezen en wegcijferen om net zoals Ruth helemaal ingewonnen te worden voor de weg die God wijst.

De nacht is gevallen over de velden van Efratha. Na de vermoeiende lange dag en de vreugdevolle maaltijd heeft Boaz zich te slapen gelegd op een korenhoop. Alles is stil nu. Maar kijk! wat is dat voor een schim die zich haast geruisloos door het donker voortbeweegt? Het is Ruth, die heel stil nadert tot vlak bij Boaz en zich dan neerlegt bij zijn voeten, onder een punt van zijn deken.

Boaz merkt het niet. Hij slaapt rustig door. Intussen ligt Ruth daar maar met een kloppend hart, besprongen door vele aanvechtingen. Hoe zal het toch aflopen? Als Boaz straks wakker wordt, hoe zal hij dan reageren? En wat moet zij dan zeggen? Te middernacht is het zover. Boaz schrikt wakker. grijpt even verwilderd om zich heen zoals dat gaat bij iemand die ontwaakt uit een droom. Dan ziet hij een donkere figuur aan zijn voeten liggen. Hij schrikt op, kijkt scherper toe. Het is een vrouw! Wat moet een vrouw in dit nachtelijk uur op de dorsvloer? Wie zijt gij? , is Boaz' verbaasde vraag. Dit is het ogenblik waarop Ruth al zo lang heeft gewacht. De HEERE helpt haar om de juiste woorden te vinden: 'Ik ben Ruth, uw dienstmaagd; breid dan uw vleugel uit over uw dienstmaagt, want gij zijt de lofser" (vers 9).

Met deze woorden grijpt Ruth terug op wat Boaz zelf tot haar gezegd had bij hun eerste ontmoeting op de akker. Hij had haar toch gezegend en haar 'een volkomen loon' toecewenst, omdat zij de toevlucht had genomen onder de vleugels van de HEERE. de God van Israël? (vers 2 : 12). Dat tere en treffende beeld was zij nog niet vergeten. Nu komt ze er op terug en legt Boaz op zijn eigen woorden vast: bent de losser, u bent de aardse vertegenwoordiger van de verlossende God. Breid u nu uw vleugel over mij uit, dan zal juist daardoor en daarmee de vleugel van de HEERE over mij zijn uitgestrekt.

Zo laten Ruths woorden aan duidelijkheid niets te wensen over — zij vraagt hiermee uitdrukkelijk aan Boaz om door hem getrouwd te worden. Maar tegelijkertijd is er het diep geestelijke verband met de geloofs-

keus van Ruth, ja met de ontferming van de HEERE over een verarmde weduwe en een rechteloze heidin.

Die wachtende Ruth aan de voeten van de slapende Boaz is een sprekend beeld voor het leven in de verwachting van het geloof en voor het uitzien naar de vervulling van Gods beloften. Denk maar aan psalm 130:

Mijn ziel vol angst en zorgen wacht sterker op de Heer' dan wachters op de morgen, de morgen — ach, wanneer?

Het lijkt of de HEERE slaapt. Dc nederige smekeling aan de voeten van de meerdere Boaz krijgt geen gehoor. Maar blijf wachten en waken. Ineen blijkt Hij wakker, soms letterlijk midden in de nacht. U kunt uw gebed kwijt, u voelt dat er overname is. U mag Hem vertellen wie u bent: een Ruth, een heidin. één die verdiend heeft voor eeuwig buitengesloten te worden. Maar... ik wil zo graag Uw dienstknecht. Uw dienstmaagd zijn en voor eeuwig aan Uw dienst verbonden blijven, ja, kind aan huis zijn bij U. Dat is in mijn hart, HEERE, die lust om U te vrezen, want daarin vind ik het allerhoogst en eeuwig goed.

Doe dan maar als Ruth. Kom maar terug op het woord van de grote Boaz. Dat deed de Kanaanese vrouw toch ook? Die sloot

toch ook aan bij Jezus' eigen woord over de hondjes? Het geloof is als een 'wijs' kind. Houdt moeder het een vinger voor, dan grijpt het die vinger vast. Het geloof legt de HEERE vast op Zijn toezegging en vat Hem op Zijn eigen Woord: 'Heere, Gij zijt toch de Losser!' Uw Naam is toch Jezus, Zaligmaker van zondaren? Zie, ik geef mij helemaal aan U over. Het is nu alles of niets. Aan mijn kant niets dan zonde cn schuld, ellende en doem. maar bij U genade, bij U is heil, bij U alleen. Zou het dan niet meevallen?

3. een gezegende uitkomst

De zojuist ontwaakte Boaz is diep ontroerd als het tot hem doordringt wie de vrotiw aan zijn voeteneind is en als de zin van haar woorden door hem wordt beseft. Al eerder heeft hij in deze vrouw uit Moab het werk van de levende God opgemerkt. Nu blinkt voor hem opnieuw de zelfopofferende gehoorzaamheid en het kinderlijk geloof van Ruth uit. Wat valt zijn antwoord dan ook in alles mee voor Ruth. Het is gunstiger dan ze ooit had durven hopen. Ruth noemde zichzelf Boaz' dienstmaagd. Hij noemt haar zijn dochter. Wat is Boaz' reaktie ook weer taktvol. Hij beseft dat Ruth voor deze gang haar eergevoel als vrouw geweld heeft moeten aandoen. Daarom benadrukt hij dat het een grote eer is voor hèm dat Ruth tot hem is gekomen. Het is 'weldadigheid', loyaliteit, trouw, van Ruth, dat ze een huwelijk zoekt in het kader van het losserschap, dus ten behoeve van de familie van wijlen Elimelech. Het ging Ruth niet egoïstisch of naief romantisch om een man. Om maar getrouwd te zijn, hoe dan ook. Neen, het ging haar om die éne man, de al wat oudere Boaz, de losser.

Wat beoordeelt Boaz de motieven van Ruth toch zuiver! Beschamend is dat voor ons die zo vaak geneigd zijn eerst het kwade van onze naaste te denken. Wie de HEERE vreest, wordt voorzichtig in het oordelen over anderen. Een godvruchtig mens zal eerder argeloos zijn dan achterdochtig.

Een gezegende uitkomst. Bemoedigend voor ieder die met Ruth alleen het Woord van Gods ontferming overhoudt. Wie zo komt tot Christus als de unieke en volkomen Zaligmaker, zal Hij geenszins uitwerpen. Als tl heilice geloofsvrijmoedigheid oefent, neemt de HEERE u dat niet kwalijk, maar prijst Hij u er juist om zoals Boaz Ruth prees. Als de HEERE maar ziet dat het in uw hart om Hem te doen is.

'Waar ik door ongerechtigheden en haar aanlokselen bekoord, dan had de HEER' naar mijn gebeden cn jammerklachten niet gehoord. Maar nu. nu heeft, met gunstig' oren, mijn God op mijne wens gelet: ij die het al kan zien en horen, merkt' op de stem van mijn gebed.' (Ps. 66 : 9)

V.

J. H.

Dit artikel werd u aangeboden door: https://www.hertog.nl

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 17 oktober 1986

Gereformeerd Weekblad | 12 Pagina's

RUTH’S NACHTELIJKE TOCHT

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 17 oktober 1986

Gereformeerd Weekblad | 12 Pagina's