Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Boaz in Bethlehems poort

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Boaz in Bethlehems poort

16 minuten leestijd

ILn Boaz ging óp in de poort en zette zich aldaar; en zie, de losser, van tvelke Boaz gesproken had, ging voorbij: zo zeide hij: Wijk henvaarts, zet u hier, gtj zulk een. En hij treek derwaarts en zette zich. '

En hij nam tien mannen van de oudsten der stad, en zeide: Zet u hier; en zij zetten zich. Toen zeide hij tot die losser: Het stuk land dat van onze broeder Elimelech ivas, heeft Naomi die uit het Moabietenland tvedergekomen is, verkocht.

En ik heb gezegd: Ik zal het voor mv oor openbaren, zeggende: Aanvaard het in tegenwoordigheid der oudsten van mijn volk: zo gij het zult lossen, los het: en zo men het oude niet zoude lossen, verklaar het mij dat ik het tvete, tvant daar is niemand behalve gij die het losse, en ik na u. Toen zeide hij: Ik zal het lossen.

Maar Boaz zeide: Ten dage als gij het land aanvaardt van de hand van Naomi's. zo zult gij het ook aanvaarden van Ruth de Moabietische, de huisvrouw des verstorvenen te verwekken over zijn erfdeel.

^ Toen zeide die losser: Ik zal het voor mij niet kunnen lossen, opdat ik mijn erfdeel mei misschien verderve; los gij mijn lossing voor u, want ik zal niet kunnen lossen. Nu ivas dit van ouds een getvoonte in Israël bij de lossing en bij de vertvisseling, om de ganse zaak te bevestigen, zo trok de man zyn schoen uit en gaf die aan zyn naaste: cn dit was tot een getuigenis in Israël.

Zo zeide deze losser tot Boaz: Aanvaard gy het voor u; en hij trok zijn schoen uit. Toen zeide Boaz tot de oudsten en al het volk: Gijlieden zijt heden getuigen, dat: ik aanvaard heb alles wat Elimélechs geweest is, en alles tvat Chiljons en Machlons geweest is, van de hand Naomi's.

Daartoe aanvaarde ik ook Ruth de Moabietische, Machlons huisvrouw, tot een vroutv, om de naam des verstorvenen over zyn erfdeel te verwekken, opdat de naam des verstorvenen niet tvorde uitgeroeid van onder zijn broederen en van de poort van zyn plaats: y lieden zijt heden getuigen. Ruth 4 : 1—10.

1. Welke stappen Boaz onderneemt

In de vroege morgen beent met krachtige passen 'n man naar de poort van Bethlehem. Is het een landman die al heel vroeg zich naar zijn werk begeeft.? Maar de oogst is nu toch al binnengehaald. In de poort aangekomen houdt hij stil en gaat zitten op één van de stenen banken die daar staan opgesteld. Dat zijn de rechterstoelen, de zetels van het gericht. Die man moet zelf wel één van de oudsten zijn, een notabele van Bethlehem. En hij heeft blijkbaar een rechtszaak af te wikkelen, een zaak die geen uitstel duldt. Wie is die man en wat is zijn zaak.? Boaz is die man. Moeder Naomi heeft wel goed gezien toen ze haar schoondochter Ruth bemoedigde: want die man zal niet rusten, tenzij dat hij heden deze zaak voleind hebbe' (3 : 18).

Op de dorsvloer, in het nachtelijk tweegesprek met Ruth, had Boaz toegezegd dat hij als losser niet alleen de belangen van Naomi wilde behartigen, maar ook met Ruth zou willen trouwen. Maar dat kon en wilde Boaz alleen doen in een rechte weg. Dat betekende konkreet dat een 'nadere losser', een familielid dat door nauwere bloedverwantschap eerder voor die taak in aanmerking kwam, niet zomaar gepasseerd kon worden. Er moest helderheid komen over de vraag of deze al dan niet zijn rechten en plichten zou handhaven en nakomen. Dat wilde Boaz publiekelijk en op rechtsgeldige wijze aan de orde stellen. In onze tijd wordt zo'n zaak op het kantoor van de notaris afgehandeld. In het oude oosten was de halve bevolking er bij betrokken en nam men er uitgebreid de tijd voor om in het poortgebouw dergelijke zaken te regelen.

Niet lang nadat Boaz heeft plaatsgenomen, komt daar juist de man waarom het nu gaat, de nadere losser, voorbij. Daarin is de leiding van de HEERE, die weer verscholen gaat in het schijnbaar 'toevallige'. Velen denken dat God niet meer werkt in deze tijd, omdat ze er geen oog voor hebben dat Zijn leiding zich voltrekt dwars door de alledaagse gebeurtenissen van het gewone leven heen. Dat is één van de hoofdlijnen van de prediking van het boek Ruth en daarin komt ook tot uiting dat het een Pinksterboek is. De Heilige Geest werkt bij voorkeur niet opzienbarend door kracht en geweld, maar verborgen, verhuld, onnaspeurbaar, als de wind waarvan we niet weten vanwaar hij komt of waar hij heengaat. Maar we horen zijn geluid en we ervaren zijn werking. Zo wordt het ons in vers 1 als met een stille glimlach verhaald: juist kwam die man er aan. En Boaz roept hem toe: 'Wijk herwaarts, zet u hier, gij zulk een!' In het hebreeuws staat er: Peloni Almoni. Eigenlijk zoiets als: de heer N.N. (nomen nescio, naam onbekend), mijnheer zus en zo, mijnheer dinges. Boaz heeft zijn naam natuurlijk wèl geweten en genoemd, maar deze naam wordt met opzet hier verzwegen. De nadere losser blijft een naamloze. Deze man gaat naast Boaz zitten in afwachting van de dingen die zouden komen en waarvan hij wellicht een vermoeden had. Intussen wordt het steeds drukker in de poort, zodat het Boaz weinig moeite kost tien mannen yan de oudsten van de stad bereid te vinden als getuigen op te treden. Tien is het noodzakelijke minimum aantal aanwezigen om een officiële rechtzaak te doen plaatsvinden. Boaz gaat dus juridisch verantwoord te werk. Als ieder zijn plaats heeft ingenomen, wordt onverwijld de zitting geopend.

Kernachtig stelt Boaz de zaak aan de orde. Zakelijk, maar tegelijk bewogen. Dat behoeft geen tegenstelling te zijn. 'Het stuk land, dat van onze broeder Elimelech was, heeft Naomi, die uit der Moabietenland wedergekomen is, verkocht' (vers 3). Let op dat 'onze broeder'. Dat is een echt menselijke benadering in de praktijk van de godzaligheid. Hier geldt niet het cynische 'zaken zijn zaken'. Nu moeten we de grondtekst wel zó lezen dat Naomi besloten heeft haar stuk land te verkopen, niet dat het reeds verkocht is. Dat is wel het laatste wat men doet in Israël. Maar de nood is voor Noami zozeer tot de lippen gestegen dat zij het patrimonium, het voorvaderlijk erfdeel van het geslacht van Elimelech te koop moet aanbieden. Maar dat betekent dat de losser niet langer werkeloos kan blijven toezien. Voordat het land voorgoed in vreemde handen overgaat, moet hij het kopen. Dit kopen staat dan eigenlijk gelijk met huren, omdat te zijner tijd (in het Jubeljaar!) het land weer aan de oorspronkelijke eigenaars moet worden teruggegeven.

Boaz stelt: als u uw plicht als losser niet vervult, zal ik lossen. Maar dan zegt Peloni Almoni 'ik zal het lossen'. Boaz voegt er echter onmiddellijk aan toe dat de aanvaarding van het losserschap als konsekwentie heeft het huwen van de moabietische

Ruth 'om de naam van de verstorvene te verwekken over zijn erfdeel' (vers 5). De naam is belangrijker dan het land. Als alleen het land zou worden gekocht, dan verandert er voor het gezin nog weinig. Dan is er voor het geslacht van Elimelech alleen maar sprake van uitstel van executie. Want als Naomi en Ruth overleden zijn, zal ook het land toch voorgoed in de handen van anderen vallen en nooit meer met Elimelech in verbinding worden gebracht. De zin, het doel van de losserwet is toch dat de weg naar de toekomst open blijft. En toekomst zal er zijn als er nageslacht voortleeft op naam van Elimelech en Machlon. Want zo zal het geslacht van Elimelech niet afgesneden zijn van de vervulling van Gods in het Paradijs gegeven belofte en de komst van de Messias mogen meemaken.

Daar gaat het om, zegt Boaz. Dat maar niet werktuigelijk de letter van de wet in acht wordt genomen, maar dat naar de geest van de wet echte barmhartigheid wordt bewezen aan Naomi èn aan Ruth. Want de liefde is de vervulling van de wet van die God die vreemdelingen met een wakend oog beschouwt, weduwe en wees in rechtsgedingen en kommer staande houdt. De aanwezigen in Bethlehems poort zullen het met Boaz eens moeten zijn dat het geen zin heeft om de erfenis te bewaren wanneer er geen erfgenamen meer zijn. En dat het in overeenstemming is met de royaliteit, de koninklijkheid, van de verbondstrouw van de HEERE, dat de losser met Ruth in het huwelijk treedt. Maar nu geeft Peloni Almoni niet thuis! Hij komt terug op zijn eerder gegeven ja-woord: 'ik zal het voor mij niet kunnen lossen, opdat ik mijn erfdeel niet misschien verderve; los gij mijn lossing voor u; want ik zal niet kunnen lossen' (vers 6).

Het klinkt nogal omslachtig alsof hij een uitvlucht zoekt. Ik voor mij. ik zal het niet kunnen doen. En waarom dan niet? Wel, het zou wel eens de ondergang van mijn familiebezit kunnen worden. Ik zou schade kunnen lijden door deze transactie. Die akker open, dat kan wel. Dat betekende uiteindelijk een stuk bezitsvorming. Maar God te dienen in de verzorging van zijn verwanten, dat begeerde hij niet. Hij zegt: 'ik kan niet', maar bedoelt 'ik wil niet'. We verschuilen ons graag achter onze onmacht om onze onwil te bemantelen.

Het is mogelijk dat deze heer N.N. niet alleen uit egoïsme heeft gehandeld, maar ook uit particularisme. Hij wilde zijn nageslacht puur joods houden, van vreemde en heidense smetten vrij. Hij zag niet in dat hij niet voor onrein mocht houden, wat God had rein gemaakt (vergelijk Hand. 10 : 15). Deze Peloni Almoni mist de ware godsvrucht. Hij wil de' thora van God wel erkennen. maar het moet hem geen offers kosten. Hij verstaat er niets van dat de zuivere en onbevlekte godsdienst voor God en de Vader is wezen en weduwen bezoeken in hun verdrukking (Jak. 1 : 27).

Zo is hij een man van berekening, iemand die zijn eigen belang krampachtig behartigt, royaal voor zichzelf, benepen voor een ander. Hier geldt het scherpe woord van Christus dat wie zijn leven wil behouden het juist zal verliezen (Luk. 9 : 24). Niet voor niets is hij een naamloze gebleven. De Heilige Geest heeft het hem niet waardig gekeurd bij name vermeld te worden op het heilig blad.

Daarin ligt een ernstige waarschuwing. Wie voor zichzélf leeft, sterft voor zichzelf en gaat als een naamloze de eeuwigheid in. Als een doelmisser die tevergeefs, vruchteloos heeft geleefd. Alles heeft levenslang om het ik gecirkeld, maar dat ik gaat eeuwig failliet. Hoe ligt dat in ons hart en leven? Hebben we leren sterven aart ons eigen ik om God lief te krijgen boven alles en onze naaste als onszelf?

Wie zijn leven verliest om Christus wil, wie onbaatzuchtig leert dienen, die zal het behouden. Boaz treedt naar voren als een dienstknecht Gods. Hij leeft van Gods barmhartigheid en oefent daarom barmhartigheid aan mensen in ellende. Zo wordt zijn naam 'vermaard in Israël' (vs. 11, 14, 21). Zijn naam komt te staan in het geslachtregister van Christus. Boaz wordt familie van Jezus en dat is te merken aan zijn houding tegenover weduwe en wees. Geloven met het hart is ook altijd geloven metterdaad. Vanuit de vreze des HEEREN worden we in een diakonale levenshouding bewogen met de naaste dichtbij en veraf. Zo bezien geschiedt de bekering in een handomdraai: de grijpende hand wordt een gevende hand. De boom wordt altijd nog aan de vrucht gekend.

2. In wiens schoenen Boaz gaat staan

We mogen nu getuige zijn van een bijzondere ceremonie in de poort van Bethlehem. De eerst in aanmerking komende voor het losserschap heeft reeds met woorden afstand gedaan van zijn recht om te lossen. Nu gaat hij dat besluit naar oud gebruik onderstrepen met een veelzeggend teken. Hij trekt zijn schoen uit en geeft die aan Boaz met de woorden: anvaard gij het voor u (vers 8). Boaz pakt dat stoffige ding aan als gold het een kostbaar kleinood. Het is voor hem een onderpand, een garantie dat de ander definitief heeft afgezien van het losserschap — en half Bethlehem is daar getuige van. Boaz spreekt dan plechtige woorden uit die qua formulering helemaal passen bij zo'n rechtzitting. Woorden als uit een kontrakt. Misschien wérden ze ook wel opgetekend in een document. In elk geval is daar die schoen als stille getuige. Treffende oosterse symboliek! Ergens de schoen op zetten betekent: r macht over hebben. Zo lezen we in Psalm 60 : 10 'op Edom zal ik mijn schoen werpen'. De eigenaar betreedt zijn akker, hij zet er zijn schoenen op, laat zijn rechten als eigenaar gelden. Maar als Mozes bij het brandende braambos de HEERE ontmoet, moet hij de schoenen van zijn voeten doen (Ex. 3 : 5). Immers, wie kan staan en bestaan, wie kan overeind blijven en enig recht op aanspraak laten gelden voor het aangezicht van de hoge en heilige God? De hedendaagse taal kent de uitdrukking: ik zou niet graag in zijn schoenen staan'. Dat wil dan zeggen: k zou niet graag de verantwoordelijkheid dragen die op hem rust.

Boaz wil wèl in de schoenen van die eerste losser gaan staan. Wat die eigenlijk moest doen, neemt hij nu over, met een rustig, vastbesloten: 'gijlieden zijt heden getuigen, dat ik aanvaard heb alles, wat van Elimelech geweest is, en alles wat van Chiljon en Machlon geweest is, van de hand van Naomi. Daartoe aanvaard ik mij ook Ruth, de Moabietische... (vs. 9, 10).

Het is hem een eer en een vreugde de hele failliete inboedel met alle lasten en zorgen over te nemen. Het is hem bovenal een eer zijn vleugel beschermend over Ruth uit te breiden. Maar ook daarin wil hij dienstbaar zijn aan Gods wet, opdat de naam van de gestorvenen zal voortleven in de toekomst. Het is hem in de diepste zin van het woord een liefde-dienst. In wiens schoenen wil Boaz staan? In die van de weigerachtige heer N.N. In die van de berooide Elimelech. In die van de kinderloze Machlon. Daarmee trekt hij het spoor van zijn grote nakomeling naar het vlees, de Losser van onze belijdenis, onze Heere Jezus Christus.

3. Wiens spoor Boaz trekt

Met verwondering merken we hoe rijk deze Schrift van het oude verbond van de Christus getuigt. Boaz wijst telkens boven zichzelf uit. Christus mag met recht de meerdere Boaz genoemd worden. Als we Boaz op weg zien naar het poortgebouw, mogen we denken aan de Heere Jezus, die in de eeuwige vrederaad gesproken heeft: Zie, Ik kom om Uw wil te doen, o God' (Ps. 40 : 8, 9). Hij is vroeg op geweest om alles te verrichten wat nodig was om zich een bruid — schuldig en onwaardig in zichzelf — te verwerven. Christus is gegaan in de weg van het recht. Hij is gekomen in het rechthuis van Golgotha. Hij is het vlijmend scherpe zwaard van Gods gerechtigheid tegemoet getreden met ontbloot hart. En dat werk der verlossing is in geen hoek geschied, hemel, aarde en hel zijn er getuigen van geweest. Wat een aktieve Zaligmaker! Vurig en volijverig tot de eer van de Vader, maar ook tot behoud van zondaren.

Christus is gekomen in de plaats van de onwillige, onkundige en onmachtige lossers. In Zijn eeuwig vredesplan heeft de HEERE de gevallen mensheid, die zichzelf aan allerlei ellende, ja aan de verdoemenis zelf onderworpen had, vóór Zich gezien. Toen is er raad gehouden in Gods poorten: want wie is Hij, die met Zijn hart borg worde, om tot Mij te genaken? , spreekt de HEERE' (Jer. 30':21).

Wie, o wie kan lossen? Moet er niet een ontzettend stilzwijgen vallen? De mens zelf, Adam of enig adamskind kan de rekening die bij God openstaat niet vereffenen. Gods Wet ook niet, want die eist in het kader van

het 'werkverbond' volkomen genoegdoening aan Gods geschonden recht als onverbiddelijke voorwaarde, vóórdat hij voor de mens in het krijt wil treden.

Maar toen er dan niemand was..., toen heeft Hij de stilte doorbroken, de meerdere Boaz. Hij nam als het ware de schoen op die door anderen moest worden uitgetrokken. Zo kwam Hij in de schoenen van de Losser, de Verlosser te staan. Hij nam vrijwillig de verantwoordelijkheid op zich om een groot volk in het leven te behouden. Zo zijn Zijn uitgangen van ouds, van de dagen der eeuwigheid (Micha 5 : 1) en klinken Zijn voetstappen door heel het Oude Testament, totdat Hij in de volheid van de tijd de weg van kribbe tot kruis aflegt. Christus heeft de volle konsekwentie van het losserschap aanvaard, dat is niet minder dan een hellevaart.

Het evangelie van de plaatsvervanging is dat Christus in de schoenen gaat staan van de berooide zondaar, die zijn schuld nooit meer kan voldoen. In de schoenen van een onvruchtbaar schepsel, dat in eeuwigheid geen goede vrucht meer kan voortbrengen. Springt ons hart op bij het horen van dit evangelie?

Ja, wanneer we met alle andere lossers aan een eind zijn gekomen. Wanneer we onszelf niet meer kunnen verlossen. Ons geld kan het niet, de wereld niet, de wet niet, we blijven moederziel alleen over. Waar alle hoop mij gans ontviel, daar niemand zorgde voor mijn ziel... De Heilige Geest leert mij zo buigen onder het recht van God en verstommen voor de aanklacht van Gods wet.

Wat een wonder dan door het geloof te zien op Jezus, die als Losser naar voren treedt: 'Vader, Ik heb verzoening voor deze gevonden. Laat hem of haar in het verderf niet nederdalen.'

Leeft het zo in ons hart met Mac Cheyne: 'Ik boog me en geloofde en mijn God sprak mij vrij? Laat het ons gebed zijn dat de Geest ons voortdurend alle ijdel vertrouwen afleert en ons van alle pseudo-lossers wegdrijft, opdat 'onze verwachting in leven cn in sterven gevestigd zal zijn op Jezus alleen.

Zo zien we in Ruth 4 hoe Boaz het spoor trekt van Christus. En zoals Ruth heeft geweten dat Boaz' liefde zich bewoog in de bedding van het recht, zo leert de Kerk van Christus bij ondervinding dat in het rechthuis de grond is gelegd voor haar behoud. Het recht Gods moet zijn loop hebben. Is het niet tegen mij, zoals ik verdiend heb, dan is het tegen Christus, door het wonder van Gods genade. Wie dat heeft geleerd, zingt met psalm 85 : 4:

Dan wordt gena van waarheid blij ontmoet De vrede met een kus van het recht gegroet Dan spruit de trouw uit d' aarde blij omhoog Gerechtigheid ziet neer van 's hemels boog. Dan zal de HEER' ons 't goede weer doen zien; Dan zal ons 't land zijn volle garven biên; Gerechtigheid gaat voor zijn aangezicht. Hij zet z' alom, waar Hij zijn treden richt.

V.

J. H.

Dit artikel werd u aangeboden door: https://www.hertog.nl

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 31 oktober 1986

Gereformeerd Weekblad | 12 Pagina's

Boaz in Bethlehems poort

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 31 oktober 1986

Gereformeerd Weekblad | 12 Pagina's