Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

KLEINE KRONIEK

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

KLEINE KRONIEK

9 minuten leestijd Arcering uitzetten

Aanbod van genade en prediking der belofte

in 'De Wekker' is prof. Van 't Spijker bezig het boek van ds. C. Harinck 'De Schotse Verbondslecr' te bespreken. Hij vindt dat ds. Harinck al te veel de leerbeslissingen van de Gereformeerde Gemeenten uit 1931 tracht te verdedigen vanuit o.a. wat hij heeft gevonden bij Schotse theologen. Ook verwerkt ds. Harinck in dit boek de gebeurtenissen rond ds. R. Kok en dr. C. Steenblok. Wie een boek over het verbond Gods schrijft, aldus prof. Van 't Spijker, die krijgt altijd dc vraag op tafel: voor wie is dc belofte. Dc bedoeling van ds. Harincks boek is duidelijk: hij probeert aan te tonen dat de uitspraken van de synode der Gereformeerde Gemeente in de lijn liggen van de Schotse verbondslecr. Prof. Van 't Spijker heeft daarover ernstige bedenkingen. Daarover schrijft hij in een ander artikel. Wij nemen dit keer een belangrijk deel over van wat hij schrijft over de vraag: mag ik mijzelf op de belofte van het evangelie beroepen?

Naar twee kanten

Ik citeer prof. Van 't Spijker: , , Ds. Harinck heeft getracht naar twee kanten te schrijven. Eerst naar de kant van hen, die een al te ruim gebruik maken van de belofte. Hij wijst dan vooral op de procedure rond ds. R. Kok en diens standpunt, waarvan de synode van de Gereformeerde Gemeenten in 1931 heeft gezegd, dat het ontoelaatbaar was ds. Kok, bekend om zijn volstrekt reformatorische prediking, werd geschorst, „omdat hij vasthoudt aan de reeds eerder gebleken leergeschillen, onder meer: de vereenzelving van de beloften met het aanbod van genade". Die „reeds eerder gebleken leergeschillen" zagen blijkens de uitspraak op: „verwarde verbondsbeschouwing, voor/over die naar voren komt. In feite is deze bij hem, dat alle gedoopten de toezegging gedaan wordt, zodat allen in het genadeverbond zijn" (ds. C. Harinck, De Schotse vcrbondsleer, blz. 118). Een merkwaardige constatering: vereenzelving van de beloften met het aanbod van genade. Ds. Kok was terecht van mening, dat de prediking van het evangelie een verkondiging van de belofte is. een aanbieding van die belofte aan allen die het Woord van het evangelie horen. En blijkbaar zag de synode daarin een te ruime aanbieding. De belofte van het evangelie is heel iets anders dan liet aanbod van genade. De prediking van de belofte van het evangelie is derhalve ook iets geheel anders dan het aanbedden van het heil in Christus. Ds. Harinck houdt voortdurend die uitspraak van de synode in het oog: hij meent dat zij ruimte geeft die de Schrift niet toelaat.

Maar aan de andere kant is ds. Harinck ook beducht voor een voorwaardelijke prediking van de belofte, zoals hij deze constateert bij dr. Steenblok. Deze laatste deelde de opvatting, dat er wèl een aanbod van genade is, maar dat dit alleen geschiedt aan hen, die reeds hun zonden en ellenden gevoelen. Een aanbod van genade aan bewuste zondaren en niet aan allen die onder het Woord leven (blz. 218). Of, zoals het wordt gezegd in een boekje, dat bij de volgelingen van dr. Steenblok op de catechisatie gebruikt wordt: „Onder het aanbod van genade wordt verstaan de bekendmaking dat er genade is voor schuldigen. Dat zijn zulkcn, die uitroepen: „O God, wees mij, zondaar genadig. Daarom spreken onze gemeenten van een voorwaardelijk aanbod van genade". Ds. Harinck wijst ook deze opvatting af. Zij is hem te beperkt. Zij bindt de genade aan een

voorwaarde en daardoor is er geen vrij en aanbod van genade meer. ruim

Naar twee kanten richt zich dus de kritiek van ds. Harinck. Het moet niet te ruim. Ds. Kok mocht niet zeggen: de belofte van het evangelie is voor u. Dat gaat veel te ver. Hij zou alleen hebben mogen zeggen: het aanbod van genade geldt u. Maar dan zou het ook uit moeten zijn. Want de prediking van de belofe is heel iets anders dan het aanbod van genade.

Maar tegen dr. Steenblok zegt ds. Harinck: u bent veel te beperkt. U snijdt de wortel van het aanbod van genade al, wanneer u zegt, dat dit aanbod alleen geldt voor de ontdekte zondaar. En dat is niet het geval. Want dit aanbod komt tot allen.

De bedoeling

Nu moet men, zoals ons geleerd is, altijd vragen naar de bedoeling die voorzit bij een schrijver. Men moet niet te ruim zijn, maar men moet ook niet al te beperkt zijn. Men mag de genade niet goedkoop maken, maar men mag haar ook niet onbereikbaar maken voor de zondaren. En daarom grijpt ds. Harinck terug naar de onder-scheiding die de synode der Gereformeerde Gemeenten maakte in 1931: men mag aanbod van genade niet verwarren met de prediking van de belofte. Die belofte is de belofte van het verbond en zij geldt slechts de uitverkorenen, want met hen is het verbond opgericht.

Om de onderscheiding tussen aanbod van genade en dc prediking van de belofte te funderen grijpt ds. Harinck naar een andere onderscheiding, namelijk die tussen het wezen van het verbond en de bediening van het verbond (blz. 119 vv.). Dc bediening van het verbond brengt ons op het terrein van de prediking van het evangelie. Maar dit raakt slechts het aanbod van genade. Een andere zaak is de belofte van het verbond, die naar zijn gedachte behoort bij het wezen van het verbond.

Wat behoort bij de bediening be.trok ds. Kok op de belofte. Dat was zijn fout. En wat behoort bij het wezen, dat betrok dr. Steenblok op het aanbod van genade en dat was zijn fout. De laatste vergat, dat het aanbod van genade slechts te maken had met de bediening, en dat men in de prediking dus vrij en ruim kon zijn vergat hij. Ds. Kok verwarde wezen en bediening en meende derhalve dat de belofte behoorde bij het aanbod van genade. Maar dit is heel wat anders. Ik moet vrezen, dar vele van onze lezers zullen zeggen: we begrijpen het niet zo goed. Gaat het in de bediening van het verbond der genade dan om iets anders dan om de bediening van datgene wat voor het genadeverbond wezenlijk is?

Ik herinner op dit punt gekomen aan wat we eerder geschreven hebben over dc verbondsopvatting bij de reformatoren. Zij hebben voor het eerst in hun strijd tegen de wederdopers gewezen op het onderscheid én op de eenheid van liet verbond der genade. Zij spreken over een gelijkheid van zowel oud en nieuw verbond wat betreft het wézen van het verbond. Substantieel gezien gaat het in het oude én in het nieuwe verbond om één belofte. Deze belofte is: Ik zal uw God zijn. Daarom konden de reformatoren zeggen dat de doop in de plaats der besnijdenis is gekomen. Want het verbond der genade was wat dc substantie, wat het wezen betreft, niet veranderd. Het was één verbond. Maar er was wél verschil tussen oud en nieuw verbond voor wat betreft de bediening (administratio). Ik behoef nu deze kwestie niet meer op te halen. Maar dc lezer zal

opmerken, dat deze onderscheiding tussen wezen en bediening een andere is dan die door de synode van de Gereformeerde Gemeenten cn door ds. Harinck werd gehanteerd. Bij de Iaatsten functioneert dit onderscheid op een oneigenlijke manier.

Zij zouden eigenlijk moeten zeggen dat hun opvatting omtrent wezen en bediening van het verbond verschilt van die der reformatoren. Ook onder liet oude verbond werd Christus in de belofte aangeboden. En ook in het nieuwe verbond is er van werkelijk deelhebben aan het wezen van het verbond op geen andere manier sprake dan door de werking van de Heilige Geest, wiens bediening een bediening in heerlijkheid is. Het behaagt God om door de dwaasheid der prediking zalig te maken die geloven. Door de dwaasheid der prediking. En men moet vrezen, dat door de kunstmatige constructies die door ds. Harinck zijn ingebouwd die dwaasheid wordt weggenomen. Want de bediening raakt niet het wezen. Wat zou Paulus daarvan gezegd hebben? Hij predikte Christus de gekruisigde, de Joden een ergernis, de Grieken een dwaasheid, maar hun die geroepen zijn, beide Joden cn Grieken predikte hij Christus de kracht Gods en dc wijsheid Gods.

Was dit te ruim? Was dit te eng? Het was geen van beide. Het was een dwaasheid. En toch werkt God door de dwaasheid der prediking van deze Christus het heil.

Indertijd heeft prof. Wisse er reeds op gewezen, dat de gehele probleemstelling rondom aanbod en belofte niet deugt. Men vergeet te zeer, dat de Geest werkt door de prediking van het evangelie, dat is door de verkondiging van de belofte, dat is door het aanbod van genade. En dit aanbod dient zo ruim mogelijk te geschieden, opdat geen enkele zondaar ooit zal kunnen zeggen. dat God onwillig was hem te geven wat hem ontbrak. En tegelijk dient de belofte zó verkondigd te worden, dat niemand op een zorgeloze manier kan volharden in een leven zonder bekering. U begrijpt dat wij het onderscheid tussen aanbod van genade en prediking van de belofte afwijzen. Waar ook maar een creatuur te vinden is cn hoe schuldig hij ook is, hij moet het volle evangelie horen en waar de Geest niet zegent, daar helpt dc beste verbondsconstructie geen stap in de goede richting."

Tot zover prof. Van 't Spijker. In een volgend artikel noemt hij de onderscheiding tussen aanbod van genade en prediking van dc belofte kunstmatig, fictief, denkbeeldig. Volgens prof. Van 't Spijker is er geen werkelijk verschil tussen beide. Dat men tot deze onderscheiding is gekomen, is wel te begrijpen en de motieven die er achter schuil gaan hebben hun betekenis. Men was en is bevreesd dat er een onjuist gebruik gemaakt wordt van het evangelie. Maar daarom mogen wc de prediking van het evangelie niet zelf gaan verzwakken. Prof. Van 't Spijker zegt dan: „We /ouden de indruk kunnen wekken, dat het heil van de zondaar afhankelijk was van de zekeringen. die wij in de prediking aanbrengen, in plaats van dat het 't eigen werk van de Geest is die mensen trekt uit de duisternis en brengt tot Gods wonderbaar en heerlijk licht. Waarom zullen wij de prediking van de belofte afzwakken, alsof het alleen maar om een aanbod ging, dat in de grond der zaak afhankelijk zou zijn van de toestemming van de zondaar? " Ik vraag me af of ds. Harinck praktisch één stap verder komt in de problematiek. Hij probeert iets sluitend te maken, wat ten diepste het geheim van de Geest is met daarachter het wonder van de verkiezing.

Stel je voor, dat ik dit geheim en dit wonder in veilige formules zou moeten weergeven voordat ik dc preekstoel op ging: ik zou er niet meer

komen".

Dit artikel werd u aangeboden door: https://www.hertog.nl

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 14 november 1986

Gereformeerd Weekblad | 12 Pagina's

KLEINE KRONIEK

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 14 november 1986

Gereformeerd Weekblad | 12 Pagina's