Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Noach

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Noach

9 minuten leestijd Arcering uitzetten

(17)

En Noach begon een akkerman te zijn, en hij plantte een wijngaard..." Genesis 9 : 18—29

Onze aandacht wordt gevraagd voor de gestalte van Noach na de zondvloed. Zijn wij in staat ons in te leven wat het betekent na de grote watervloed een vernieuwde wereld binnen gaan? De geschiedenis gaat immers verder. Zo zet de tekst in, die nu ons luisterend oor vraagt: „En de zonen van Noach, die uit de ark gingen, waren Sem, en Cham, en Jafeth..." Opnieuw vernemen we hoe de zegen van God over de mens in de eerste plaats bestaat in het nageslacht: God wil nog een geschiedenis gaan met de mens op aarde. En deze geschiedenis, zo hoorden we, staat onder het teken van de boog in de wolken.

De drie zonen van Noach worden met name genoemd; Sem, Cham en Jafeth. En Cham is de vader van Kanaan, zo wordt toegevoegd. We horen vanuit de latere geschiedenis van Israël de naam van een land doorklinken. Het land: Kanaan... Door deze drie is de ganse aarde overspreid. Na de zondvloed zal de ganse aarde bewoond worden, en de bewoners der aarde zijn uit de drie zonen van Noach. Maar hoe zal de aarde bewoond worden? Dat is de grote vraag.

„En Noach begon een akkerman te zijn, en hij plantte een wijngaard." Noach, de akkerman. Zo wordt hij na de vloed ons nu voorgesteld. Letterlijk klinken de woorden: man van de adama, de akker, de rode aarde. Zoals Adam de roeping ontving om de hof te bebouwen en te bewaren, zoals Adam in de hof van Eden met de aarde verbonden was, zo is Noach na de zondvloed verbonden met de akker. Immers, de aarde heeft een gezicht, naar de letterlijke betekenis van het schriftwoord. En dat gezicht wil, mede door de goede zorgen van de mens, gekeerd zijn naar de Schepper, zodat Deze kan zeggen: het is goed!

Het nieuwe nu is dit: Noach puntte een wijngaard. Dat hoorden we niet eerder met zoveel woorden in de Schriften. Uitleggers hebben zich afgevraagd hoe Noach aan deze plant is gekomen? Heeft hij deze in de ark meegenomen? Vast staat dat we nu voor het eerst gaan horen van de wijnbouw. En dat vormt reden om stil te staan bij de veelkleurige betekenis, die allerwegen in de Schriften aan de wijn wordt toegekend.

De betekenis van de wijn is allereerst een positieve. Centraal staat daarbij het psalmwoord aangaande de wijn, die het hart van de mens verheugt (Ps. 104 : 15). De wijn wordt onder Israël verstaan als een goede gave van God. In Richteren 9 : 13 wordt de wijnstok zelf sprekende ingevoerd en horen we zeggen: Zou ik mijn most verlaten, die God en mensen vrolijk maakt? " Bij het beloofde land hoort onmiskenbaar de wijnstok: oveel is duidelijk onder Israël. De Prediker, die weet heeft van de donkere kanten van het leven, getuigt echter ook: Ga dan heen, eet uw brood met vreugde, en drink uw wijn van goeder harte" (Pred. 9 : 7). De perskuipen zullen van most en olie overlopen, voorzegt het profetenwoord (Joël 2 : 24). En Amos voegt zich in dit uitzicht, wanneer hij voorzegt hoe de verwoeste steden herbouwd zullen worden en de wijngaarden geplant (Amos 9 : 14).

Het gebruik van de wijn is verder bekend als middel van genezing. Zo horen we in de gelijkenis van de barmhartige Samaritaan, dat olie en wijn in de wonde wordt gegoten. Met mirre gemengd werkt de wijn als verdovend middel, zo weten we vanuit Marcus 15 : 23. En dan is er ook het gebruik van de wijn bij het offer. Most behoort tot de eerstelingenoffers (Num. 18 : 12) ende wijn wordt als plengoffer genoemd (Lev. 23 : 13). Bij een gemeenschappelijke maaltijd voor God wordt wijn gedronken (Deut. 14 : 26). En zo wordt nog altijd onder Israël bij het begin van de Sjabbat en bij de Paasmaaltijd de beker wijn ingeschonken.

Naast deze positieve duiding van de gave van de wijn is er ook de afgrenzing en de waarschuwing. Onthouding van wijn treffen we aan bij de priesters (Lev. 10 : 8—10), bij de Nazireeërs (Num. 6 : 3v) en bij de Rechabieten, die daarmee een protest aanhieven tegen de bestaande cultuur van de samenleving. De grens is waarschuwend aangegeven in < ie wijnbouw in verband met de baalsdienst: llerlei vormen van extase en ook tempelprostitutie worden in verband gebracht met overdadig wijngebruik. Zo horen we bijvoorbeeld de profeet waarschuwen tegen een te overmatig gebruik van de wijn: Wee hun... terwijl de wijn hen heeft verhit!" (Jes. 5 : llw.).

Samenvattend kunnen we zeggen dat de Schrift de betekenis van de wijn positief vat in de uitdrukking dat de wijn het hart van de mens verheugt.

En nu Noach, die een wijngaard plantte. Had niet vader Lamech bij de geboorte van Noach gezegd: „Deze zal ons troosten"? Die troost kan in verband met de verheugende gave van de wijn verstaan worden. Maar ook is er dan de gestelde grens. En dan te horen hoe juist Noach de heilzame grens overschrijdt...

„En hij dronk van de wijn, en werd dronken..." Een onverwachte wending. Wijn, die als bron van vreugde bedoeld is, voert tot dronkenschap. Dat we tenslotte, na alles wat voor en tijdens en na de zondvloed gebeurd is, een dronken Noach ontmoeten! Is de wijn zo nieuw, dat de uitwerking nog onbekend is? Is Noach door de gevolgen overvallen? In elk geval — ook hier tekent ons de Schrift de heiligen, zoals zij in werkelijkheid zijn. Verbloemd wordt de werkelijkheid niet. Wanneer we naar een zekere verklaring zoeken, is er zeker veel te zeggen voor de uitleg, die het gebeuren als volgt duidt: e grote spanning van de zondvloed is voorbij. Er is van de schouders van Noach een nagenoeg ondragelijke last gevallen. Het kost ons toch geen moeite ons dat enigszins voor te stellen? Zie, de mens Noach, hoe eenzaam onder de mensen, hoe ondoorgrondelijk diep is de levensweg van degene, die genade vindt in de ogen van God. En nu, na de vloed, herneemt het leven een zeker ritme. Maar Noach, hoe kan hij in deze wereld leven? Hoe zal hij de vernieuwde aarde kunnen bewonen nadat hij de doortocht door de dood heen tot het leven volbracht heeft? Hoe dan ook: oach drinkt te veel, en hij ontbloot zich in het midden van zijn tent. Het woord van de profeet Habakuk roept een dergelijk tafereel op: Wee die, die zijn naaste te drinken geeft, gij, die uw wijnfles daarbij voegt, en ook dronken maakt, opdat gij hun naaktheden aanschouwt" (Hab. 2 : 15).

„En Cham, Kanaans vader, zag de naaktheid van zijn vader..." Cham zag het en vertelde het aan zijn broeders. Cham zag de naaktheid van Noach. De vraag is, wat er eigenlijk is voorgevallen tussen Noach en Cham. Dat hij spotte, staat er niet met zoveel woorden. Wel horen we van Noach daarna, dat hij merkte wat zijn jongste zoon hem gedaan had. Uit het woord „gedaan" maken sommigen op, dat er meer dan een blik van Cham is geweest, dat er mogelijk van een daad sprake is, van een oneerbare handeling. Hoe het ook zij, de tegenstelling van de daad van Cham tot de daarop volgende daad van de beide broeders is groot.

„Toen namen Sem en Jafeth een kleed..." In het Hebreeuws staat er: Toen nam Sem en Jafeth... Sem is duidelijk degene, die het initiatief neemt. Een kleed, het kleed van Noach wellicht, wordt op de schouders genomen, en zo achterwaarts lopende, zonder dus hun vader te zien, wordt de schande van Noach letterlijk met de mantel der liefde bedekt. Ja, dit is nu met recht iets met de mantel der liefde bedekken!

Dan ontwaakt Noach en bemerkt wat zijn jongste zoon hem gedaan heeft. Daarop klinken uit de mond van de vader woorden van vloek en zegen over de zonen. Woorden van vloek klinken in de oren van Cham: „Vervloekt zij Kanaan; een knecht der knechten zij hij zijn broeders". Opmerkelijk is, dat niet Cham, maar Kanaan met name in dit woord van Noach genoemd wordt. Vanuit de latere geschiedenis van Israël in het beloofde land, klinkt deze naam met een duidelijke herkenning. Een knecht der knechten zal Kanaan zijn. De allerlaagste knecht.

Zo zal hij zich buigen en zich onderwerpen aan zijn broeders. In dit knechtschap, met andere woorden, klinkt door wat de inhoud van de vloek over Cham zal zijn.

En dan het woord van zegen. Gezegend zij Sem, zoals we gewoonlijk zeggen. Maar dat staat er niet! „Gezegend zij de HEERE, de God van Sem". Niet Sem zelf, maar de God van Sem wordt gezegend! Gezegend, of: geprezen zij de HEERE, de God van Sem. De naam Sem op zich betekent niet anders dan: de naam. Sem verwijst in zijn naam naar de Naam van de Eeuwige. Antisemitisme, in de zin van joden-haat, is dan ook wel uitgelegd als anti-sjem-itisme, namelijk: haat jegens de Naam van de God van Israël.

En dan is er de derde zoon: afeth. Van hem zegt Noach: God breide Jafeth uit. en hij vvone in Sems tenten..." De naam Jafeth kan in verband gebracht worden met: uimte, uitbreiding. En deze uitbreiding van Jafeth heeft betrekking op het wonen in de tenten van Sem. De uitdrukking: n iemands tenten wonen kan staan voor: et bewonen van een gemeenschappelijk gebied (vgl. 1 Kron. 5 : 10). Met de nakomelingen van Jafeth kunnen onder meer bedoeld zijn de latere Filistijnen, zodat deze woorden van Noach kunnen beduiden, dat Israël in het beloofde land ook ruimte zal geven aan anderen. De aarde zal bewoond worden door de nakomelingen van Noach, en de bedoeling is dat de volken elkaar de ruimte geven om deze aarde te bewonen.

Woorden van zegen en van vloek — hoe mogen ze ons vandaag in de oren klinken.?

Dit artikel werd u aangeboden door: https://www.hertog.nl

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 28 november 1986

Gereformeerd Weekblad | 12 Pagina's

Noach

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 28 november 1986

Gereformeerd Weekblad | 12 Pagina's