Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Noach

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Noach

8 minuten leestijd Arcering uitzetten

(18)

„...En Noach begon akkerman te zyn, e hij plantte een wijngaard..." Genesis 9 : 18—29 (vervolg)

„En Noach leefde na de vloed driehonderdvijftig jaren. Zo waren al de dagen van Noach negenhonderdvijftig jaren: en hij stierf." Met deze woorden wordt het einde van het aardse leven van Noach gemarkeerd. Wie van ons zal de diepte in dit leven peilen.? Noach is de mens, wiens leven doorsneden is door tw^ee tijden: er is de tijd voor de vloed en er is de tijd na de vloed. Toen Noach op het punt stond de zevende eeuw van zijn leven binnen te gaan kwam de grote doorsnijding van de watervloed. We zagen Noach onmiddellijk na de vloed in het n brengen van het offer en in het ontvangen van het verbond van God. En daarna horen we van Noach niet meer dan de ene geschiedenis van vloek en zegen met betrekking tot zijn zonen. We vernemen uit Noach's mond woorden van vloek over Kariaan en woorden van zegen aangaande de God van Sem. En dat naar aanleiding van de wijn, die het hart van de mens wil verheugen, maar die bij Noach — ditmaal — tot over de gestelde grens voert. En zie, Cham beweegt zich vervolgens ook over de gestelde grens. En ware het dan niet, dat Sem met Japheth de schande met de mantel der liefde had bedekt...

Woorden van zegen en van vloek — hoe mogen ze ons vandaag in de oren klinken.?

In de geschiedenis van Noach en zijn zonen wordt ons voor ogen getekend hoe de volken der aarde na de zondvloed in werkelijkheid zullen samenwonen. De feitelijke toestand van de broedervolken der aarde vanuit deze drie zonen overspreid. Zó is vandaag de ganse aarde bevolkt.

Vervolgens ligt het dan voor de hand een atlas te raadplegen en te zoeken waar de nakomelingen van Noach's zonen vandaag een woonplaats gevonden hebben. Om vervolgens de zegen en de vloek eveneens op de landkaart te kunnen lokaliseren. Het voor

de hand liggende is ook hier echter — zoals dikwijls — in het verstaan van de Schriften niet de juiste weg. We kunnen intussen uit de geschiedenis weten welk immens leed het voor mensen en volken kan betekenen wanneer het ene volk van het andere volk uitspreekt: Gij zijt vervloekt!

Maar er wordt toch in de tekst een vervloeking over Kanaan uitgesproken? De inhoud daarvan is — en het wordt tot tweemaal gezegd — dat Kanaan een knecht zal zijn van zijn andere broeders. Een dienstknecht van zijn broeders! Zoals tot Rebekka gezegd is, dat de meerdere de mindere zal dienen (Gen. 25 : 23). En zo is de feitelijke toestand in deze wereld na de vloed beschreven. Immers — voordat in Genesis 10 de volken wereldwijd worden genoemd is er de tekening van de verhouding van vader en zonen. Hoe zullen de generaties op aarde na de grote vloed kunnen wonen met elkaar? Het oneer brengen over de vader betekent een vloek voor de zoon. Het brengt met zich een gebogen leven als knecht van de medebroeders. En dit brengen van oneer over de vader staat in verband met het overdadig gebruik van de wijn. We horen op de achtergrond de kritische tonen vanuit Israël ten aanzien van het heidendom, waarbij de perversie van de vreugde van de wijn in afgodendienst en baalscultus aan de kaak wordt gesteld. Wordt tegen het einde van de Schriften niet gewaagd van het grote Baby-Ion, de moeder der hoererijen en der gruwelen der aarde (Openb. 17 : 5)? Is niet deze vrouw dronken van het bloed der heiligen? Hoe worden we hier allen gewaarschuwd de heilzaam gestelde grenzen in acht te nemen. Hoe snel kan bij ons de verheuging van de wijn doorslaan in verhitte dronkenschap. En dat met alle gevolgen van dien. Dit gehoord hebbende: ie van ons durft zeggen het eigen leven niet in de gestalte van Cham te herkennen? Wie durft op de landkaart van de volkeren der wereld de vloek over Kanaan te lokaliseren bij een ander volk dan het eigen?

En de zegen, die Noach uitspreekt: kunnen we die op de atlas aanwijzen? Nogmaals, letten we er op hoe Noach niet rechtstreeks Sem, maar de God van Sem zegent. Zegen voor de volken is gelegen in het dienen van de God van Israël. Sem draagt geen andere naam immers dan: de Naam. In onze eeuw hebben we geweten van de grote uitbarsting van het anti-semitisme, dat gekenmerkt moet worden als anti-sjemitisme, haat jegens de Naam van de Eeuwige. Onze eeuw heeft een uitbarsting van dit verzet tegen de Naam van Israëls God te zien gegeven als wellicht nooit voorheen. Maar het klinkt, en wellicht sterker dan ooit voorheen: Gezegend zij de HEERE, de God van Sem!

Hoe kan nu de gemeente van Christus deze woorden van zegen en vloek naspreken? Wanneer er binnen die gemeente ooit een plaats en een tijd is, waarop verheuging van het hart vanwege de wijn geproefd mag worden, dan is het aan de tafel van Christus. Wanneer de bloedrode wijn in de beker is geschonken, en de taal van verzoening en vergeving wordt gesproken, dan is er de vreugde in Christus. Hij immers noemde aan de vooravond van Zijn sterven de derde beker, die der dankzegging, het Nieuwe Testament in Zijn bloed. Zie, de bron van de diepste vreugde voor het hart. Wanneer Noach de wijnstok plant, zal hij daardoor de wereld troost brengen. Maar tegelijkertijd is in handen van mensen de grens van het leven snel overschreden. Hoe onthullend is de geschiedenis van Noach, de akkerman, die een wijngaard plantte. Wanneer dan de wijn in de beker is geschonken bij de viering van het heilig avondmaal, mag het hart de vreugde indrinken, die ontspringt aan het ware offer der verzoening. Op dat moment weten we hoe dicht zegen en vloek bijeen liggen. We huiveren vanwege onszelf en onze driften. We beseffen hoe snel we met Noach over de grens van de gegeven vreugde ons heenbewegen. Ons bestaan staat op de rand van leven en dood. En dan klinkt het vanaf het hoofd van de tafel: Zie, het Lam van God... En de wijn, rood als bloed, verkondigt voor het oog van het ineengezonken geloof: Ik voor u... En daar is de verheuging. Ja, de verheuging met beving... Wie zou niet vrezen?

De tafel van Christus is in dit laatste der dagen aangericht voor het aangezicht van Zijn wederpartijders. De viering van de maaltijd des Heeren is een verkondiging aan de vorst der duisternis dat zijn tomeloze driften welhaast bezworen zijn. De smaak van de wijn, die getuigt van het vergoten bloed van Christus, betekent de voorsmaak van de vrucht van de wijnstok in het Koninkrijk van God. En daarmee is de beslissende grens heilzaam aangegeven. In het proeven van de wijn weten we hoezeer overdaad, dronkenschap, extase, afgoderij het op onze dood voorzien hebben. Zo horen we de apostel oproepen niet dronken te worden in wijn, waarin overdaad is, maar vervuld te worden met de Geest (Efeze 5 : 18). Opdat we God en de Vader danken. En dat te allen tijde. En over alle dingen. En is dat niet de ware vreugde van het hart? Dat we als gebogenen onder de vloek ons mogen oprichten tot de lofprijzing van de Naam des HEEREN?

Gezegend zij de HEERE, de God van Sem! Over zegen en vloek gesproken: auwelijks enkele bladzijden verder in de Schriften klinken zulke woorden opnieuw ons in de oren. „En Ik zal zegenen, die u zegenen, en vervloeken, die u vloekt; en in u zullen alle geslachten van het aardrijk gezegend worden": at heeft de HEERE tot Abram gezegd (Gen. 12 : 3). En wie worden er nu gezegend met de gelovige Abraham? Roepen we elkaar in herinnering het apostelwoord: Zo dan, die uit het geloof zijn worden gezegend met de gelovige Abraham" (Gal. 3 : 9). En wat geloven is? Nemen we in stilte en afzondering de Galatenbrief voor ons en drinken we de woorden in als een dorstige. Dit horen we dan, omkranst van vele ontdekkende en heilbrengende woorden: at de zegening van Abraham tot de heidenen komen zou in Christus Jezus, en dat de belofte van de Geest verkregen wordt door het geloof.

En komende van de tafel van Christus zien we des te scherper hoe de volkeren der wereld in werkelijkheid wonen. We herkennen Noach's woorden als in onze dagen gesproken. We zien de gebogenen, als knechten gebukt onder hun broeders. We zien de volken, die vragen om meer ruimte, om te wonen in de tenten van het broedervolk. Maar ook zien we — en hoe scherp is dit teken van Gods trouw in onze dagen geschreven in de geschiedenis van onze wereld — hoe vanuit de volken der aarde het zegenen van de Naam van de God van Israël opstijgt. En daarin is het uitzicht gegeven door de geschiedenis heen, het enige werkelijke uitzicht in een wereld na de zondvloed. Daarom gaat het geheel en al, om het zegenen van de Naam van de God van Sem! Wanneer deze Naam op aarde niet meer geloofd en geprezen zou worden, is de schepping ten onder gegaan voorgoed. Maar — met de profeten van Israël is ook in onze dagen de belofte vertolkt aangaande de nieuwe aarde en de nieuwe vrucht van de wijnstok. Met Micha wordt dan gezien: Maar in het laatste der dagen zal het geschieden... zij zullen zitten, een ieder onder zijn wijnstok, en onder zijn vijgeboom; en er zal niemand zijn, die ze verschrikt... (Micha 4 : 1—4).

Dit nu heeft de mond des .HEEREN gesproken. En dat óók door de geschiedenis van Noach en zijn zonen.

Zalig zijn zij, die geroepen zijn tot het avondmaal van de bruiloft van het Lam!

Dit artikel werd u aangeboden door: https://www.hertog.nl

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 12 december 1986

Gereformeerd Weekblad | 12 Pagina's

Noach

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 12 december 1986

Gereformeerd Weekblad | 12 Pagina's