Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

De betekenis van de liturgie

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

De betekenis van de liturgie

6 minuten leestijd Arcering uitzetten

(2) Dienst van het Woord

Wanneer we zeggen dat het wezenlijke van de eredienst is dat er een gemeente samenkomt rondom het Woord, dan is het duidelijk dat we het hebben over de eredienst zoals de Reformatie die heeft hersteld. Want het hart van de r.k.-eredienst is de eucharistie. Alle gebeden en gezangen en riten daaromheen vormen slechts „een krans rondom het stralende middelpunt". Ook de (korte) prediking, die aan de mis voorafgaat, heeft slechts een dienende functie: zij is toelichting op wat in de mis werkelijkheid wordt. Daarom staat in alle roomse kerken het altaar centraal. Aller ogen zijn gericht op de plaats waar dagelijks voor levenden en doden het verzoenend offer wordt gebracht.

Wij, die zo gewend zijn aan de soberheid van de gereformeerde eredienst, kunnen ons ternauwernood meer voorstellen welk een revolutionaire omwenteling zich heeft voltrokken in de eredienst ten tijde van de Reformatie. Uit de mis werd alles verwijderd wat ook maar enigszins zweemde naar de gedachte aan een offer, waardoor er in feite van de mis niet veel overbleef. Terwijl voorheen de „leken" slechts de hostie ontvingen en de priester voor allen de kelk dronk, ging men het Avondmaal vieren onder twee gedaanten, brood en wijn. De hele gemeente werd weer bij de eredienst betrokken doordat het kerklatijn werd vervangen door de volkstaal. De gebeden werden vereenvoudigd en voor ieder verstaanbaar uitgesproken. En allerlei vormelijk en nutteloos ceremonieel werd afgeschaft.

Ondanks al deze ingrijpende veranderingen wilde men toch niet een geheel nieuwe dienst opbouwen of inrichten. De reformatoren hadden geen andere bedoeling dan het Woord van de levende God weer in het middelpunt te plaatsen en alles uitbannen wat dat Woord van z'n centrale plaats had verdrongen.

Opvallend is dat Calvijn, die toch niet gespeend was aan alle liturgisch gevoel, de kerkdienst soms aanduidde als „le sermon" (de preek). En Zwingli, de meest rigoreuze onder de hervormers, liet in zijn kerk het altaar afbreken om met de stenen daarvan een kansel te bouwen! Door en door reformatorisch is dan ook wat onze Heidelbergse Catechismus zegt in de uitleg van het tweede gebod, „dat God Zijn christenen niet door stomme beelden, maar door de levende verkondiging van Zijn Woord onderwezen wil hebben" (Zondag 35).

We zijn dus geheel in de lijn van de Reformatie wanneer wij de eredienst aanduiden als „dienst des Woords". En de predikant wordt terecht „Verbi Divini Minister" (dienaar van het Goddelijk Woord) genoemd.

Het Woord en de prediking van het Woord zijn genademiddelen bij uitstek. Vandaar dat Luther bij de ingebruikneming van een nieuwe kerk in 1544 de wens uitsprak „dat daar niets anders zou geschieden dan dat onze lieve Heere met ons zou spreken door Zijn Woord en wij met Hem door onze lofzangen en gebeden".

De Schriftlezing

De gemeente komt samen rondom het Woord, vandaar dat de Schriftlezing een belangrijk, zo niet hèt belangrijkste moment in de eredienst is. Deze Schriftlezing heeft heel diepe wortels in de historie. In Israël, vooral in de tijd na de ballingschap, was erin elke plaats van enige betekenis een synagoge, waar men samenkwam om te luisteren naar de lezing van Wet en Profeten. Dat gebruik heeft de oud-christelijke gemeente meteen overgenomen. In de samenkomsten van de eerste christen-gemeenten werden vrij lange gedeelten uit de Schrift gelezen. Begrijpelijk, want niet ieder kon zich een duur exemplaar van een met de hand geschreven rol aanschaffen!

Het is geen toevallige samenloop van omstandigheden dat kort voor de Reformatie de boekdrukkunst werd uitgevonden. We mogen geloven dat de Heere het zó heeft bestuurd dat het van meet af aan mogelijk was de bijbel op ruime schaal te verspreiden.

Toch — hoewel de bijbel nu toegankelijk was voor het gewone volk — bleef de Schriftlezing een grote plaats behouden in de eredienst. Eigenlijk moeten we zeggen: vóór de eredienst. Want in bijna alle gemeenten in ons land was een vaste voorlezer aangesteld die, terwijl de gemeenteleden nog binnenkwamen, „eenige capittelen" voorlas. De Schriftlezing had toen min of meer de functie van het orgelspel tegenwoordig. Ze had vooral een paedagogisch doel. De massa kende de bijbel niet. Velen konden bovendien niet lezen. Door in de kerk wekelijks een aantal hoofdstukken voor te lezen wilde men de gemeente Schriftkennis bijbrengen. Het kon in die tijd gebeuren dat de Schriftlezing niets te maken had met het onderwerp van de prediking. De voorlezer maakte in de meeste gevallen zelf zijn keuze, onafhankelijk van de tekst die de predikant 'zelf zou voorlezen en behandelen. Pas tegen het einde van de vorige eeuw werd in de meeste gemeenten de Schriftlezing geïntegreerd in de eredienst zelf. De voorlezer bleef zijn werk doen, maar het te lezen

hoofdstuk werd door de predikant opgegeven. Totdat — op een enkele hoge uitzondering na — ook de voorlezer uit de dienst verdween en de predikant zelf de Schriftlezing ging verzorgen.

Uiteraard heeft dc Schriftlezing nu geen paedagogische betekenis meer. Ze is niet langer gericht op vermeerdering van Schriftkennis. Ieder gemeentelid heeft zelf een bijbel en kan ook zelf de Schrift lezen en onderzoeken. Maar dat maakt de Schriftlezing in de dienst niet overbodig. Het Woord is immers het voertuig waarmee de Heere tot ons komt, het kleed waarin Hij aan ons verschijnt. De Schriftlezing bedoelt de ontmoeting met de levende God Die ons aanspreekt in onze eigen taal. Daarom moet dat Woord hardop gelezen worden. Niet dat het door die lezing levend wordt, want het Woord is levend en krachtig, maar door die voorlezing betóónt het z'n kracht.

De prediking

De prediking die op de Schriftlezing volgt is samen te vatten als verklaring en toepassing van het gelezen Woord. De gemeente die samengekomen is verwacht van de dienaar dat hij zal uitleggen wat er staat en waarom het er zó staat, maar ook wat dat Woord, eeuwen geleden uitgesproken en neergeschreven, óns in deze bepaalde tijd en in deze bepaalde situatie, te zeggen heeft. Want dat Woord heeft een boodschap voor alle mensen van alle tijden. Die boodschap te laten doorklinken is de taak van de dienaar des Woords.

Natuurlijk heeft elke dienaar daarbij zijn eigen „inbreng". Hij is ook een mens met zijn eigen achtergrond, leiding en ligging, ook met zijn eigen opvattingen en inzichten. Dat alles mag een betrekkelijke rol spelen in de wijze waarop hij het Woord verkondigt. Maar, indien hij dat Woord zuiver vertolkt, heeft de gemeente ter harte te nemen wat het bevestigingsformulier haar voorhoudt: „neemt dan het Woord aan, dat hij u volgens de Heilige Schrift zal verkondigen, niet als het woord van een mens, maar gelijk het in waarheid is, als Gods Woord".

Dit artikel werd u aangeboden door: https://www.hertog.nl

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 6 maart 1987

Gereformeerd Weekblad | 12 Pagina's

De betekenis van de liturgie

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 6 maart 1987

Gereformeerd Weekblad | 12 Pagina's