Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

De Erskines en hun prediking

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

De Erskines en hun prediking

7 minuten leestijd Arcering uitzetten

(1) Het is alweer meer dan een half jaar geleden — om precies te zijn op donderdag 20 november 1986 — dat mijn vriend en broeder ds. P. H. van Harten te Wapenveld aan de Rijks Universiteit te Utrecht de graad van doctor in de godgeleerdheid behaalde. Aan deze promotie heb ik destijds reeds een stukje gewijd en bij die gelegenheid beloofde ik te zijner tijd nog nader op de dissertatie terug te zullen komen.

Het proefschrift handelt over „De prediking van Ebenezer en Ralph Erskine", met als ondertitel „Evangelieverkondiging in het spanningsveld van verkiezing en belofte".

Om twee redenen is dit voor de hele Gereformeerde Gezindte een belangrijk boek. In de eerste plaats omdat in ons taalgebied nog nimmer een wetenschappelijke studie over deze twee Schotse predikers en hun werk is verschenen, terwijl hun geschriften toch met name in ons land voor ontelbaar velen tot zegen zijn geweest. En vervolgens omdat de problematiek die de Erskines in hun prediking aan de orde stelden — de verhouding tussen de Goddelijke soevereiniteit en de menselijke verantwoordelijkheid — ook vandaag nog volop aktueel is.

Achtergrond

Zoals men geen enkele prediking kan verstaan zonder de tijd en het milieu te kennen waarin de betreffende prediker optrad, zo is ook enige kennis noodzakelijk van de situatie in het Schotland van het begin van de 18de eeuw, wil men enigszins begrijpen op welke fronten de Erskines hun strijd hebben gestreden.

Ook in Schotland had rond 1700 het Rationalisme z'n werk gedaan. Weliswaar waren de dienaren van het Woord gebonden aan de belijdenis — Westminster! — en bleef de invloed van het Puritanisme nog merkbaar, maar toch kreeg de prediking bij velen meer en meer een wettisch karakter. Hoewel „vrije genade" in naam beleden werd scheen het Evangelie toch een nieuwe wet te worden. De blijde boodschap mocht niet worden aanvaard tenzij de zondaar eerst tekenen van verbrijzeling vertoonde. Ongemerkt had de Verlichting, die immers sterk de mens in het middelpunt plaatste, ook invloed gehad op hen die toch een bijbelse prediking voorstonden!

Het verzet tegen deze beperking van de Evangelie-prediking kwam van de zijde van de „Evangelicals". Bij die benaming moeten we zeker niet denken aan hen die van-

daag zo worden genoemd! De „Evangelicals" vormden toen een beweging in de Schotse Kerk, die het opnam voor de „free grace" (vrije genade).

Van grote betekenis is geweest de ontdekking van een boek dat al bijna een eeuw oud was, „The Marrow of Modern Divinity" (Het Merg van de nieuwe godgeleerdheid). De bijval die dit boek kreeg èn het verzet dat ertegen rees heeft in de Schotse Kerk geleid tot een langdurige strijd, de zogenaamde „Marrow-controversy". Thomas Boston en de gebroeders Erskine, die het boek verdedigden, worden dan ook „the Marrow-men" genoemd.

Leven en werk

Nadat in het eerste hoofdstuk deze kerkelijke en theologische achtergrond is belicht, wordt in hoofdstuk 2 een (kort) overzicht gegeven van het leven van de gebroeders Erskine. Ze waren zoons van Henry Erskine, die ook predikant was in de Schotse Kerk. Ebenezer (1680—1754) diende na zijn studie in Edinburgh twee gemeenten, Portmoak en Stirling. Ralph (1685—1752), die eveneens in de Schotse hoofdstad zijn opleiding had genoten, heeft slechts één standplaats gehad, Dunfermline.

Beide zijn gewikkeld geraakt in de kerkelijke strijd die aanleiding is geworden tot de „Secession" (Afscheiding) van 1733, de eerste grote breuk in de Church of Scotland. In deze Afscheiding heeft Ebenezer een leidende funktie gehad. Hij was een krachtiger persoonlijkheid dan zijn broer Ralph, maar deze was gevoeliger en de meest begaafde van de twee. Toch domineert, aldus dr. Van Harten, „het gemeenschappelijke. Beide zoons van Henry Erskine ademden in hetzelfde theologische en geestelijke klimaat, en wilden op dezelfde wijze de zaak van Christus dienen".

Het derde hoofdstuk geeft een opsomming van de uitgegeven preken en informatie over de wijze waarop de gebroeders de exegese beoefenden en over de methode van hun prediking, die geheel conform die van de Puriteinen was. Ook in de preekstijl is Ebenezer sober en zakelijk, terwijl zijn broer Ralph levendiger en bewogener is.

Evangelie-prediking

Wanneer in hoofdstuk 4 de inhoud van de prediking aan de orde komt, dan valt allereerst het woord „verbond". Daarmee staan de Erskines geheel in de Schotse traditie, waarin de foederaal-theologie (verbondstheologie) breed is uitgewerkt. Het werkverbond is door de mens verbroken, met alle gevolgen van dien, maar God heeft het genadeverbond geopenbaard, dat reeds in de eeuwigheid was opgericht. Het uitgangspunt ligt in de Raad des vredes, waarin de Zoon Zich bereid heeft verklaard Middelaar van het verbond te zijn. Hij staat dan ook centraal in de prediking.

De hoofdinhoud en de grondslag van alle christelijke godsdienst kan samengevat worden in de woorden „God in Christus". „God is dan ook alleen in Christus voor ons toegankelijk en door ons te kennen" (109). In Christus, de Middelaar van het verbond, wordt „des hemels groot schathuis geopend". Van de schatten der genade die Hij heeft verdiend deelt Hij uit.

Vaak treft ons de vergelijking tussen de eerste en de tweede Adam. „De eerste Adam is de fontein van de dood geworden, de tweede Adam is de bron van het leven. De aanslag van de satan is wel mislukt; Gods wijsheid heeft gezorgd dat de tweede Adam met oneindig grotere heilsgoederen dan zij ooit in de eerste stamvader Adam verloren hebben, is tevoorschijn gekomen. Welk een gelukkige verwisseling van Adams! Welk een zalige verandering van verbonden en verbondshoofden!" (115)

Belofte-prediking

„Voor de Erskines was de prediking van het Woord van God vóór alles een prediking van het Evangelie en van de belofte", zo begint hoofdstuk 5. „Dit houdt echter niet in dat zij de prediking van de wet in haar aanklagende funktie en de noodzaak van de overtuiging van de zonde niet noodzakelijk achtten" (117).

Hèt kenmerk van de prediking van de Erskines is het onvoorwaardelijk karakter van de beloften, maar een voorafgaand werk der wet zien ze als de weg om de zondaar te ontdekken aan zijn zonde en schuld. De Heilige Geest gebruikt de prediking van de wet om zondaren voor te bereiden op het Evangelie.

Maar daardoor wordt de prediking van de beloften niet beperkt. Integendeel, de blijde boodschap moet overal verkondigd worden en die boodschap bestaat in beloften. „Neem de belofte uit de bijbel weg, en u neemt het Evangelie weg" (126). In de belofte gaat het om het heil dat beloofd is, terwijl die belofte ook het heil zéér nabij brengt. De beloften zijn onvoorwaardelijk en ze zijn geadresseerd aan zondaren uit het menselijk geslacht. De Erskines worden het niet moe hun hoorders ervan te verzekeren dat God „met Zijn heil tot allen komt die het Evangelie horen. De gedachte aan de uitverkiezing mag op geen enkele wijze de prediking van het Evangelie hinderen. Zij heeft eenvoudigweg in de prediking van het Evangelie geen plaats. De beloften worden geadresseerd, voorgesteld en aangeboden aan mensen die zich in een vervloekte, ellendige en

veroordeelde staat bevinden" (142).

Vandaar uit klinkt er ook in de prediking van de gebroeders steeds een krachtig appèl door om tot Christus te komen en Hem aan te nemen. Dat laatste heeft hen nogal eens de beschuldiging van „arminianisme" opgeleverd. Maar ze waren gehoorzaam aan de opdracht de mensen te bewegen tot het geloof, „doordat zij enerzijds overtuigd waren van de menselijke verantwoordelijkheid onder het Evangelie en anderzijds een hoge dunk hadden van Gods trouw en welmenendheid, en wisten dat God de oproep wilde gebruiken om mensen naar Zich toe te trekken" (160).

„O mijn vrienden" zegt Ralph in één van zijn preken, , , ik kom tot u als een vriend van dc grote Bruidegom om uw toestemming te vragen tot dit gezegend huwelijksverdrag. Geef toch de Heere uw ja-woord, doet het met uw hart en met uw mond" (164). Van deze en dergelijke oproepen zijn de preken van de Erskines doortrokken.

(Wordt vervolgd)

Dit artikel werd u aangeboden door: https://www.hertog.nl

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 12 juni 1987

Gereformeerd Weekblad | 12 Pagina's

De Erskines en hun prediking

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 12 juni 1987

Gereformeerd Weekblad | 12 Pagina's