Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

DE HOOGSTE BIJSTAND

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

DE HOOGSTE BIJSTAND

9 minuten leestijd Arcering uitzetten

„Maar de Heere heeft rnij bijgestaan en heeft mij bekrachtigd; opdat men door mij ten volle zou verzekerd zijn van de prediking en alle heidenen dezelve zouden horen. En ik ben uit de muil des leeuws verlost. En de Heere zal mij verlossen van alle boos werk en bewaren tot Zijn hemels Koninkrijk; Denwelke zij de heerlijkheid in alle eeuwigheid. Amen. Groet Priska en A'quila en het huis van Onesiforus. Erastus is te Korinthe gebleven en Trofimus heb ik te Milete krank gelaten. Benaarstig u om voor de winter te komen. U groet Eubulus en Pudens en Linus en Klaudia en al de broeders. De Heere Jezus Christus zij met uwen geest. De genade zy met ulieden. Amen. 2 Timotheüs 4 : 17—22

Hoogste stand-by

De teleurstelling is in het vorige vers te proeven geweest: niemand is bij me geweest, ze hebben me allen verlaten. De apostel was ook daarin niet meer dan zijn Heere. Ze hebben Hem verlaten, ze zullen ook u verlaten. Maar wie er wel was, was ruime compensering: de Heere heeft mij bijgestaan. Met name in de psalmen komen we dat woord 'bijstand' nogal eens tegen. Het speelt een centrale rol in het geloofsleven der heiligen Gods. De Heere Die ons heeft bijgestaan. Een ander wacht gelovig op 'des hoogsten Bijstand'. De Heere wordt beleden als degene die ziet wie op Zijn bijstand wacht. Laat mij uw bijstand niet ontbreken, bidt er een. 'k Zal U, o Heer', om bijstand smeken. Kom tot ons die op Uw bijstand wachten. Kortom, zulke flinke mensen zijn gelovigen kennelijk niet dat ze zonder kunnen. Zonder bijstand. Als je in onze tijd van de 'bijstand' leeft, heb je het niet zo breed.

Niemand pocht er trouwens op. Je vindt het op z'n zachtst gezegd minder leuk. Paulus kent de 'hoogste bijstand' en roemt er hemelhoog in. Maar de Heere heeft mij bijgestaan! Allen mij verlaten maar de Heere was er wel. Hij deed en doet Zijn Naam altoos eer aan: Ik zal er zijn. Ik ben die Ik ben. Naam waarop wij hopen en bouwen. En nooit tevergeefs. De Heere heeft mij bijgestaan. Ja, dan kan er niets verkeerd gaan. Waar Hij Zijn armen om je heen slaat, daar is het altijd goed. Al hou je dan niemand verder over, als God mijn God maar voor me is, wie begeer ik dan nog nevens Hem. De Heere heeft mij bijgestaan. Mij raad gegeven. Ware Hij dat niet geweest, we waren allang vergaan.

Hij heeft mij bekrachtigd. Ik vermag alle dingen door Christus die mij kracht geeft. De Heere staat daar niet zomaar. Maar Hij is tot onze hulp gereed. Hij verleent kracht in al onze krachteloosheid. Zijn kracht komt juist in de weg van onze machteloosheid penbaar. Zijn kracht wordt in zwakheid volbracht. Dat betekent: onze zwakheid geeft Christus 'kracht gelegenheid zijn doel te bereiken.

De bijstand van de Heere had een doel: opdat men door mij ten volle zou verzekerd zijn van de prediking. Openbaar komt in deze woorden het doel van Paulus' leven: de prediking, de verkondiging, het kèrugma.. God werd 's apostels bijstand omdat Paulus' levenswerk geen schipbreuk kon en mocht lijden. Opdat de prediking tot volkomen vervulling zou worden gebracht, zijn afsluiting zou mogen vinden. God laat, ook in het leven van Zijn dienaren, niet varen de werken Zijner handen. Wat Hij in hen begint, in roeping en zending in de Evangeliedienst, maakt Hij ook af. En dat is maar gelukkig ook. Want zij zouden er wellicht anders mee stoppen of door anderen er toe gedwongen kunnen worden of door moedbenemende omstandigheden de toga aan de wilgen hangen. Maar het mag tot roem van Gods genade betuigd worden: de Heere heeft mij bijgestaan en bekrachtigd opdat de prediking door mij ten volle tot uitvoer zou mogen worden gebracht.

Paulus was daarbij apostel en zijn positie was in dat opzicht uitzonderlijk, uniek. Het ging er om dat de heidenen, naast de Joden, het Evangelie zouden mogen horen. Dat moest doorgaan als vanuit een Goddelijk moeten. Geen verzet daartegen kon dat tegenhouden. In de rechtszaak waarin hij bertokken geraakt, ziet Paulus als het ware de voltooiing, de afsluiting van zijn roeping namelijk om het Evangelie te verkondigen voor heidenen en koningen (Hoofdst. 15, 9).

Voor de vertegenwoordigers van de hoogste wereldmacht staat hij met het Evangelie van Christus. Daar heeft God Zelf de hand in. Zo moest het gaan. Daar moest het Woord gebracht worden. In Rome is de concentratie te vinden van de heidense macht van die dagen en juist daar klinkt uit zijn mond Gods woord van recht en genade.

Ik ben uit de muil van de leeuw verlost. Te denken valt aan Psalm 22 : 22: erlos Mij uit des leeuwen muil! De leeuw staat hier model voor de vijandige, wrede en dodelijke dreiging van de macht waaraan Paulus ten prooi is gevallen (Ridderbos). In Rome huist de leeuw die woedt en tiert. Tegen God en Zijn Gezalfde. Paulus is van hem het slachtoffer.

In zichzelf geen verweer en kracht. In de uitdrukking 'leeuw' ligt een typering van de relatie Romeinen - christelijke gemeente. De christenvervolgingen waren niet zachtzinnig. Iemand voor de leeuwen gooien, zeggen we, als we iemand prijs geven aan machten en krachten waar hij niet tegenop gewassen is. Leeuw 'wijst op de vijandschap van de romeinse overheid tegen het Christendom en de onmeedogendheid waarmee zij dit bestreed' (Ridderbos).

Toch mag de apostel nog getuigen: ik ben uit de muil van de leeuw verlost. De dood was er nog niet mee gemoeid. Ik kreeg nog uitstel van executie.

Hemelse bewaring

„En de Heere zal mij verlossen van alle boos werk en bewaren tot Zijn hemels Koninkrijk; Denwelken zij de heerlijkheid in alle eeuwigheid. Amen." Calvijn ziet in deze woorden van de apostel wat ons altijd voor ogen moet staan in de dienst des Heeren: niet dat w^e allereerst aan de dood ontkomen maar dat we bewaard blijven voor alle boos werk, dat we zouden afwijken van de rechte baan. „Ziedaar wat wij het liefst begeren moeten, niet dat voor ons lichaam zorg gedragen wordt, maar dat wij als overwinnaars van elke verzoeking stand houden en liever bereid zijn honderd doden te sterven dan dat het ons in de gedachten komt ons door enig boos werk te bezoedelen." Alle boze listen en lagen zullen door de Heere verijdeld worden. God zal hem bewaren voor zijn hemels Koninkrijk. We behoeven dat niet samen te laten vallen met zijn komen straks in de hemel. De apostel heeft het oog op de totale verlossing die eens van Godswege komen zal en geopenbaard zal worden in heerlijkheid. Soms, juist in moeilijke omstandigheden, blijkt dat de grootste troost voor de apostel geweest te zijn. En het brengt tot de glorievolle aanbidding: Denwelken zij de

heerlijkheid in alle eeuwigheid.

Hartelijk: good-bye

Naar gebruik besluit de apostel zijn brief met hartelijke groeten. Hij noemt om te beginnen Priska en A'quila en het huis van Onesiforus. „De schriftelijke groet... betekent aandacht voor de persoon die erbij genoemd wordt. De schrijver bedoelt: zijn beeld rijst voor me op, ik denk mij hem in, in zijn noden, zijn geluk, ik stel hem voor God in mijn gebed" (Smelik). De groetgewoonte wordt door sommigen als iets typisch christelijks gezien, zeker in de tijd waarin deze brieven werden verzonden. Er spreekt aandacht uit voor de persoon, voor de mens als een persoon met een eigen waarde. God zoekt immers de éne zondaar, het éne schaap. En als God de enkeling ziet en zoekt, dan hebben ook wij dat Hem na te doen. Priska en A'quila heeft Paulus in Korinthe ontmoet. Ze waren 'tentenmakervakgenoten' van elkaar. Geestelijke banden binden hen aan elkaar. Er zijn van die mensen die je in de dienst des Heeien nooit meer vergeet. Soms rijst hun persoon ineens op voor je geestesoog en herinner je je kostbare ontmoetingen rond het Woord. Zeker zoals hier waar de apostel de dood voor ogen heeft. Dat geldt ook het huis of de familie van Onesiforus. Aan deze laatstgenoemde heeft de apostel veel te danken: hij heeft mij dikmaals verkwikt en zich mijn keten niet beschaamd (1, 16—18). Echt een broeder in Christus, die broederlijk zich over Paulus mocht ontfermen. Groet zijn familie, zijn huis(genoten). Een trouwe vriend als Onesiforus is een geschenk in het leven van een Evangeliedienaar.

Dan meldt Paulus aan Timotheüs wat hij weet over enkele gemeenschappelijke bekenden: Erastus is in Korinthe gebleven en Trofimus heb ik ziek in Miléte achter gelaten. Doe je best, Timotheüs, om zo spoedig mogelijk bij me te zijn. Vóór de winter! Of Paulus denkt: anders is het wellicht te laat. Dan zijn de wegen onbegaanbaar. Of dan is het te koud. Of dat hij wil zeggen: kom vóór mijn levenseinde er is, laat mij toch a.u.b. niet geheel en al alleen sterven. Kom vóór de winter.

Ook Timotheüs krijgt groeten: van Eubulus, van Pudens, van Linus en van Klaudia en van al de broeders. Zij leven met je mee, weten zich aan je verbonden, zeggen je 'heil van Godswege' toe in al je arbeid. Een warme broederschap meldt zich hier aan. Dat was en is zo nodig. We mogen elkaar niet eenzaam laten modderen in moeiten en kerkelijke zorgen. Broeders van hetzelfde huis hebben in liefde met elkaar samen te wonen. Deze vorm van 'samenwonen' is bijbels geoorloofd en geboden zelfs. Je merkt het aan de slotregels van zovele brieven in het Nieuwe Testament: men weet van elkaar af en leeft met elkaar mee. Men beveelt elkaar Gode en Zijn genade. Men leeft uit éénzelfde Bron en werkt aan hetzelfde doel. Men vormt geen team concurrerende bakkers van 'hemels brood', maar is een broederschap onder de oudste Broeder en Meester Jezus Christus.

En dan de allerlaatste woorden ons van Paulus' hand overgeleverd: De Heere Jezus Christus zij met uw geest. Bedoeld is het bekrachtigd worden met de Geest van Christus naar de inwendige mens, zoals elders te lezen valt. De Heere wone in u rijkelijk. De genade zij met u lieden. Daar sluit ik me, ook voor dit keer, weer graag bij aan, nu we de lezing van de beide brieven aan Timotheüs gaan besluiten.

C. a. d. IJ.

Dit artikel werd u aangeboden door: https://www.hertog.nl

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 26 juni 1987

Gereformeerd Weekblad | 12 Pagina's

DE HOOGSTE BIJSTAND

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 26 juni 1987

Gereformeerd Weekblad | 12 Pagina's