Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Kwade beesten, luie buiken

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Kwade beesten, luie buiken

10 minuten leestijd Arcering uitzetten

„Want er zijn vele ongeregelden, ijdelsprekers en verleiders van zinnen..." Titus 1 : 10—16

Geen volmaakte kerk

Wie de verzen 10—16 leest en op zich in laat werken, moet wel konkluderen dat er ook in die eerste tijden veel was wat niet deugde. Er zijn ook vele ongeregelden, ijdelsprekers en verleiders van zinnen, inzonderheid die uit de besnijdenis zijn. Satan brengt alles in het geweer om de Kerk tot last te zijn. Er is hier nooit tijd voor rust of reden om zonder zorg te zijn. Op Kreta is de tegenstand fel en heftig. Een wettische inslag, voortkomend uit de koker van hen die uit de besnijdenis zijn. Ongeregelden, tuchteloos, ijdele praters en misleidende geesten. Er is libertinisme in leer en leven. Holle woorden en lege verhalen klinken in tegen de heldere zuivere evangelieprediking. Zie daar een reden om betrouwbare ouderlingen aan te stellen. Er moet zoveel nog op orde gebracht worden. „Welken men moet de mond stoppen, die gehele huizen verkeren, lerende wat niet behoort, om vuil gewins wil". De mond stoppen, de mond snoeren. Dat is een pittige uitdrukking waar geen ruimte in zit voor gesprek of overleg. Dwaalleer mag geen kans krijgen verbreid te geraken. Ze dient in de kiem gesmoord te worden. Ze brengen hele huizen bedoeld zijn huisgezinnen in de war. Letterlijk: ze keren hele gezinnen ondersteboven. Ze zetten alles op de kop, gooien gezinnen door elkaar heen.

Weer: gezinnen. Bij de voorwaarden aan nieuwe ouderlingen werd ook de maat van het geregelde gezin gelegd. Dwalingen maken gezinnen ongeregeld. Oudsten dienen daar een stokje voor te steken. Ze moeten ingrijpen en op geen enkele manier tolerant zijn. Ze leren wat niet behoort, stelt de apostel, ze doen het alleen om vuil gewin. Paulus stelt de dwaalleraars aan de kaak als minderwaardige en verwerpelijke lieden. Ze hebben totaal niets goeds met de gemeente Gods voor. Calvijn tekent aan dat we hier zien hoe gevaarlijk het is ook maar het geringste van het gezonde onderricht af te wijken. En de duivel past veelal de taktiek toe dat hij de ene dienaar laat afbreken wat de ander onder Gods gunst had opgebouwd.

Leugenachtige Kretenzen

„Een uit hen, zijnde hun eigen profeet, heeft gezegd: De Kretenzen zijn altijd leugenachtige, kwade beesten, luie buiken". Om te bewijzen dat Paulus' strenge oordeel over de Kretenzen niet onbillijk is, citeert hij een onder de Kretenzen in hoog aanzien staande autoriteit. Calvijn en vele anderen zijn er zeker van dat deze autoriteit Epimenides geweest moet zijn, een Griekse wijsgeer uit de 6e eeuw voor Christus afkomstig van het eiland Kreta. Op geen duidelijker wijze kon het oordeel over de Kretenzen worden kond gedaan dan door deze eigen zoon uit het volk. Het citaat staat in de vorm van wat ze wel noemen een hexameter, een zesvoetige versregel. Om te beginnen geeft deze regel aan dat de Kretenzen onbetrouwbaar zijn. Een onbetrouwbaarheid die spreekwoordelijk was in die tijd. Verder worden ze dan ook nog 'beesten' genoemd, 'kwade beesten' zelfs. Dat zal wel te maken hebben met hun grove en wrede manier van optreden. En in de derde plaats wordt er gezinspeeld op hun wellustige manier van leven. Niet zo'n aardig testimonium intussen. Het zal in de samenkomst der gemeente maar voorgelezen worden. Zo zijn ze: de Kretenzen. Zo staan ze te boek. Een stelletje ongeregeld volk. Leugenachtig, onbetrouwbaar, lui, vadsig, wellustig. Inderdaad vrij scherp en frontaal, verpakt dan wel te verstaan in een citaat van een eilandbewoner op wie men zich liet voorstaan. Maar duidelijk moet vooral Titus zijn, maar ook de door hem benoemde ambtsdragers hoe gevaarvol de geestelijke situatie van Kreta is. En het is daarom een reden te meer naarstig te arbeiden aan de opbouw en toerusting van de gemeenten onder leiding van bekwame mannen.

Ik vertel geen leugens, aldus Paulus. „Deze getuigenis is waar. Daarom bestraf hen scherp, opdat ze een zond mogen zijn in het geloof." De ontdekkende woorden uit het vorige vers hebben deze strekking: de gezondheid van het geloof. Paulus kent kennelijk uit eigen ervaring hoe waar de woorden van Epimenides zijn. Een volk met verschrikkelijke aangeboren volkszonden. Bestraf hen scherp. Wijs de dwaalleraars scherp terecht. Echte Kretenzen kun je niet met zachte handschoenen aanpakken. Dat helpt niet. Je moet ze vierkant Gods waarheid aanzeggen. Wat ze zeggen vanuit hun heidense achtergrond of vermeende vroomheid hartgrondig en radicaal afwijzen. Dat

geldt Titus maar is tevens bedoeld als gedragslijn voor alle ouderlingen der gemeente. Ken geen pardon voor de leer der Kretenzen. Er is alleen pardon voor de Kretenzen zelf in Jezus Christus.

Gezond in het geloof. Hoe gaat het ermee? Gezond maar arm, zeggen sommige mensen dan een beetje spottend. Geldt het echter niet van een waar christen: gezond doch arm. Arm in zichzelf, maar gezond in het geloof in Christus. Gezond wil hier zeggen: niet besmet door de lasterlijke leer der dwaling. Niet aangetast door. de besmettingen van de valse leer. Daar hebben de oudsten op toe te zien samen met Titus. Dat de gelovigen vrij blijven van de verkeerde beïnvloeding die van de dwaling uitgaat. Gezond in het geloof. Voor gezondheid is gezond voedsel nodig. Het Woord alleen zorgt voor deze gezondheid. Alles wat daarvan afwijkt maakt ziek. , , God wil dat wij zo ingespannen bezig zijn met Zijn Woord, dat de toegang voor beuzelarijen is afgesloten 1 ' (Calvijn). Wie deze gezonde smaak eenmaal proefde, raakt terstond ongerust als hij wat anders voorgeschoteld krijgt. Let daarom op geen fabels, aldus Calvijn. Fabels, verhaaltjes, door mensen bedacht en verzonnen, niet opkomend uit de Schriften, geen wortel hebbend in het Woord. Fabels, daar word je ziek van in geestelijke zin gesproken. Daar zit geen voedsel in. Ze bevatten kwalijke stoffen voor het geestelijk welzijn. Ik word er ziek van, zeggen we weieens. Wel, dat worden we van alles wat van het Woord Gods afwijkt. Gezond echter worden we van het gezegend medicijn, Jezus Christus en Die gekruisigd. De Levende, de Heere der

heerscharen en Koning der Koningen, de Goede Herder, de Weg, de Waarheid en het Leven.

Fabels

„En zich niet begeven tot Joodse fabels en geboden der mensen die hen van de waarheid afkeren." Heidenen, aldus Calvijn komen bij het licht van Gods Woord tot de ontdekking dat ze hun levenlang jammerlijk gedwaald hebben en bekeren zich. „Maar de Joden, aangezien zij in de ware religie opgevoed werden, verdedigden hardnekkig de godsdienstige gebruiken waaraan zij gewoon geraakt waren: van de afschaffing der wet kon men hen niet overtuigen. Op deze wijze brachten zij alle gemeenten in verwarring, omdat zij zodra als het evangelie ergens was begonnen op te duiken, niet ophielden de zuiverheid daarvan te bederven door het bijmengen van hun zuurdeeg" (Calvijn). Twee gevaren voor de gezondheid van het ware geloof: heidendom en wetticisme. In beide manifesteert zich de mens in zijn ongebroken kracht. Fabels waarmee men gewichtig trachtte aan te tonen hoeveel respect eigen overtuiging toch wel verdiende. Tevens pogingen om van de waarheid af te keren met geboden van mensen. Maar al de hier gepropageerde geboden hebben een menselijk karakter, ze vertegenwoordigen daarom een eigenwillige godsdienst. En zij die deze geboden handhaven en aan anderen opleggen doen niet anders dan mensen van de waarheid afwenden. Het kan allemaal wel diepzinnig en ernstig lijken, maar de realiteit is dat het mensen afvoert van God en Zijn Woord.

Wat is rein?

„Alle dingen zijn wel rein de reinen, maar de bevlekten en ongelovigen is geen ding rein, maar beiden hun verstand en geweten zijn bevlekt." Achtergrond van deze woorden is de reinheidscultus met name in joodse kringen. Men zoekt reinheid en heiligheid in het zich onthouden van wat God in het natuurlijk leven geeft. In antwoord daarop stelt dc apostel dat alles rein is, in de zin van geoorloofd, acceptabel. Er is geen reinigingsgebod nodig voor 'de reinen'. Met 'de reinen' worden de gelovigen bedoeld, het geheiligde volk Gods. „Voor wie door God geheiligd en aan Zijn zijde is geplaatst en overeenkomstig deze roeping in zedelijke reinheid leeft, is het natuurlijke leven en zijn gaven niet verwerpelijk, maar veeleer een gave Gods" (Ridderbos). Voor de reinen zijn alle dingen rein. De onreinheid van dingen schuilt in de mens zelf. Niet wat van buitenaf de mens in komt, verontreinigt hem, maar wat van de mens zelf naar buiten treedt dat maakt hem onrein. Het lijkt ernstig wat wordt voorgestaan in een leven van onthouding en ascese, maar in de plaats van de enige en ware grond des geloofs komt een andere grond die zijn kracht zoekt in de mens zelf. Eigenlijk is ook hier weer in het geding de belijdenis van het Christusalleen.

En als het om rein en onrein gaat, dan moet de mens de oorzaak in zichzelf zoeken. Wie geen deel heeft aan de innerlijke reiniging door de werking van Gods Geest, wie in ongeloof staat tegenover de vergevende en vernieuwende genade van God in Christus die zal het zoeken in het uitwendige, in voorschriften die verder het hart

niet raken, in gewoonten die er uiteindelijk op aangelegd zijn zelf het heil te bewerken. Innerlijk is de mens van zichzelf ontredderd en onrein en hij zoekt daarom een oorzaak om tot reinheid te geraken op eigen gekozen wegen.

„Zij belijden dat zij God kennen, maar zij verloochenen Hem met de werken, alzo zij gruwelijk zijn en ongehoorzaam en tot alle goed werk ongeschikt."

Hier gaat het om geen atheïsme maar om de valse religie (Ridderbos). Die is gevaarlijker dan het atheïsme. Valse religie pretendeert wel God te kennen en verleidt op die manier lichtgelovige mensen. „Zij is daarin ook niet onzeker of aarzelend. Zij stemt toe dat er een God is, betuigt, dat zij t.a.v. Hem niet in het donker tast maar Hem kent en met zijn wil vertrouwd is. Maar die aldus spreken geven in hun werken het bewijs van het tegendeel."

Alzo zij gruwelijk zijn en ongehoorzaam en tot alle goed werk ongeschikt. Gruwelijk. Afgoderij is God een gruwel. Wel, wat deze joodse getinte leringen doen ligt op dat vlak. Stofvergoding. Wie de zuivere dienst van God en het geloof in Christus ombuigt in eigenwillige vroomheid, is bezig met iets wat de Heere gruwelijk is. Hij heet hier ongehoorzaam, wie zich daaraan overgeeft. God wil op Zijn manier gediend worden, naar Zijn Woord en door Zijn Geest. Wie in eigen wil z'n uitgangspunt neemt, die is ongeschikt voor enig goed v/erk. Alwat uit het geloof niet is, kan God nimmer behagen.

Een heldere analyse van de bedreigingen van het prille christendom op het eiland Kreta. Zedeloos heidendom, eigenwillig jodendom. Toch haalde God er Zijn volk uit. Daar had hij Titus en vele andere oudsten bij nodig. God werkt middellijk, ook vandaag. Door alles heen, door zedeloosheid en individualisme heen ook in onze tijd, zet God mensen in opdat Zijn huis vol worde. Van luie Kretenzen tot en met kille Hollanders. God tot lof en eer, zondaren tot eeuwig heil!

C.a.d.IJ.

J. M.

Dit artikel werd u aangeboden door: https://www.hertog.nl

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 21 augustus 1987

Gereformeerd Weekblad | 12 Pagina's

Kwade beesten, luie buiken

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 21 augustus 1987

Gereformeerd Weekblad | 12 Pagina's