Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

KLEINE KRONIEK

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

KLEINE KRONIEK

10 minuten leestijd Arcering uitzetten

Dr. Van Harten over de Erskines

In het 'Kerkblaadje' orgaan van de Stichting Vrienden van Dr. H. F. Kohlbrugge, stonden de afgelopen weken een aantal artikelen te lezen van de hand van dr. P. H. van Harten over 'De prediking van de beloften bij de Erskines'. Zo u wellicht weet promoveerde ds. Van Harten november 1986 op een proefschrift over 'De prediking van Ebenezer en Ralph Erskine'. In de ondertitel van dit proefschrift gaf dr. Van Harten aan hoe hij deze prediking wil duiden: Evangelieverkondiging in het spanningsveld tussen verkiezing en belofte. In de hier bedoelde artikelen gaat hij o.a. nader op deze zaak in. We citeren twee fragmenten uit twee artikelen (uit de nrs 17 en 18, augustus 1987). In het eerste citaat gaat het met name om het adres van de prediking. Aan wie zijn dc beloften gericht? Dr. Van Harten wijst er op dat bet in de 17e eeuw in toenemende mate gebruik was geworden om slechts te spreken van een 'aanbod van genade' of van de 'aanbieding van de Zaligmaker'. Maar bij het adres van de beloften dacht men vrijwel uitsluitend alleen aan de uitverkorenen. Over het algemeen kennen de Erskines, aldus dr. Van Harten, deze onderscheiding tussen aanbieding van de genade en prediking van de beloften niet. Ik citeer nu dit artikel het volgende fragment:

„De prediking waarbij men ervan uitging dat de beloften tot een ieder persoonlijk was gericht, kan men zien als een doorbraak van het bijbelse getuigenis in het toenmalige theologische denkkader. Als schriftbewijs noemen de Erskines Romeinen 9 : 4, Handelingen 2 : 39, Handelingen 2 : 39, Handelingen 13 : 26 en Hebreeën 4 : 1 en 2. Ook Exodus 20 : 2 en 3 kan hier genoemd worden. De woorden: Ik ben de Heere, uw God", zelfs meer een gift dan een belofte, werden tot iedere Israëliet in de legerplaats gesproken.

Op deze wijze kwamen de Erskines ertoe het evangelie op ruime wijze te prediken. Hun prediking kreeg in kerugmatisch (verkondigend) opzicht universele trekken. Ik geloof niet, zegt Ebenezer Erskine, in een algemene verzoening (in de zin dat Christus voor allen gestorven is), maar wel in een Zaligmaker voor allen.

Het verbond van Gods genade is ruim en wijd; daar is, zo zegt Ebenezer Erskine verder, plaats voor u en voor mij en voor alle mensen. Woorden als Johannes 3 : 16 en Lukas 2 : 10 gingen oplichten. In Johannes 3 : 16 strekt God in Zijn liefde Zijn handen uit tot heel deze wereld. De proclamatie van Lukas 2 : 10 klonk in de prediking van Ebenezer meer dan eens letterlijk door. Eén van de vele voorbeelden hoe de Erskines de ruimheid van het evangelie naar voren brachten, geeft Ebenezer Erskine in een preek over Lukas 1 : 78: oals de zon aan de hemel met de grootste vrijheid haar stralen neerzendt over deze wereld, zo zendt Christus in de bediening van het eeuwig blijvende evangelie de stralen en lichtglansen van Zijn genade en liefde over zondaren. De roeping komt tot allen en een ieder persoonlijk: kom dan om Gods wil en om uwszelfs wil bij de wet der werken die het gehele geslacht van Adam veroordeelt, vandaan, en kom tot wet van het geloof (= de belofte). Terloops wordt duidelijk dat, waar op deze wijze het evangelie verkondigd wordt, in de praktijk de prediking van de wet niet iets is, dat aan het evangelie toegevoegd was, maar juist met de prediking van het evangelie zelf gegeven werd. Dit op te merken kan ons behoeden voor verkeerde en eenzijdige conclusies uit de gedachten van de Erskines over de prediking van de wet.

Waar het om ging in deze belofteprediking waarbij het heil aan een ieder werd aangeboden, is dat aan het geloof zo een grond gegeven werd om er op deze wijze ook persoonlijk mee werkzaam te zijn. Voor het geloof is het persoonlijk element wezenlijk. Het gaat niet om een Zaligb maker in het algemeen, maar om een Zaligmaker die persoonlijk tot ons komt. De persoonlijke heilszekerheid is dan ook met het geloof ge-

geven. Wel ruimden de Erskines weer een grote plaats in voor het zelfonderzoek, waarbij men zekerheid diende te verkrijgen over de aanwezigheid en echtheid van zijn geloof. Dit nam bij hen dan ook een grotere plaats in dan dat bij de Reformatoren het geval was geweest. Zij bleken hierin weer erfgenaam te zijn van het Puritanisme. Maar dit neemt niet weg, dat zij met het oog op de heilstoeëigening de persoonlijke heilszekerheid inhaerent aan het geloof achtten. Het geloof zegt: „Mijn Heere" en „mijn Zaligmaker". Het is niet anders dan een persoonlijk amen op de belofte. Men kan ook zeggen: een echo. Het zegt: „Amen, Heere, doe zoals Gij gesproken hebt"."

Gods waarachtigheid en Zijn belofte

Dr. Van Harten gaat dan in een volgend artikel in de waarachtigheid van God in het laten uitgaan van Zijn beloften. Ik citeer:

„God, zegt Ralph Erskine( zou ophouden God te zijn, als Hij niet getrouw was aan Zijn Woord. Het evangelie is zekerder dan een stem uit de hemel. Met name J. G. Woelderink heeft erop gewezen, dat in de prediking van de Erskines de belovende God Zelf in de belofte tot ons komt: . Zeg niet, waarschuwt Ebenezer Erskine, dat God iets anders bedoelt dan Hij zegt. Hij spreekt met Zijn mond de waarheid en wij mogen de gedachten van Zijn hart lezen in de woorden van Zijn gezegende mond. De Erskines spreken niet zoveel over de doop. Maar één van hen kan zeggen, dat men drieërlei recht op de belofte heeft: Er is een geschreven recht, een gepredikt recht en een verzegeld recht Het laatste ziet op de doop. Het is voor de mensen zaak en ook mogelijk het gewicht van de eeuwige zaligheid te leggen op de getrouwheid van God in de belofte.

Een vraag die zich aandient, is hoe het mogelijk is dat God getrouw is, en dat toch de belofte niet aan een ieder vervuld wordt. Voor de Erskines, die graag een sluitend geheel van de bijbelse waarheden hadden, was het ook niet eenvoudig hier in theologisch opzicht wat relevants te zeggen. Pastoraal is het echter van belang, dat zij wijzen op het kwaad van het ongeloof. Dit is niet alleen verschrikkelijk in zijn gevolgen, maar ook vanwege zijn aard. Het maakt de waarachtige God tot een leugenaar.

Het doel van deze beloftenprediking is tweeërlei. In de eerste plaats dienen zondaren met Christus verenigd te worden. Van Zijn kant grijpt Christus zondaren aan door Zijn Geest, van hun kant dienen zondaren Hem aan te grijpen door het geloof. Dat het werk van de Geest nodig is betekent weer niet, dat men op zichzelf moet gaan zien. Dan gaat men toch de grond weer in zichzelf zoeken. Het Woord is de regel van onze plicht, en niet ons gevoel. Het geloof wordt juist beoefend onder een gevoel van armoede en gebrek. Het richt zich op Christus in de belofte. De eerste geloofswerkzaamheid is van het grootste gewicht. Er is geen behoud dan alleen als wij in Christus zijn. Deze wetenschap gaf aan de prediking van de Erskines dan ook een sterk wervend karakter. Het deel van hun beloftenprediking was Christus en een zondaar zo dicht mogelijk bij elkaar te brengen. Dat zij de aansluiting gemist" hebben op de in hun tijd opkomende rivivalbeweging waaraan vooral de naam van George Whitefield verbonden is, is vooral te wijdten aan hun strakke en conservatieve houding in de kerkelijke aangelegenheden.

Het tweede doel dat zij met hun beloftenprediking beoogden, wat dat de gelovigen zouden leren meer door het geloof op de beloften te leven. Vaak leefde men nog te veel door het gevoel, dat wil zeggen: bij zijn gestalten en hoedanigheden. Hoe belangrijk de Erskines het gevoel ook vonden, het belangrijkste voor een christen was toch door het geloof te leven. Een christen blijft een behoeftig mens. Hij heeft weinig in handen en veel in hoop. Niet alle beloften worden ook in dit leven vervuld. Om de gelovigen aan te moedigen werkelijk door het geloof op de beloften te leven, raadt Ebenezer Erskine hen aan de bloemen van de beloften uit het veld van de Schrift te verzamelen. Een andere keer geeft hij

de raad: Maak een lijst van de beloften en orden ze, bijvoorbeeld naar de ambten van Christus. Op deze wijze kan men in alle omstandigheden de toevlucht nemen tot de belofte."

Actuele betekenis van de prediking der Erskines

De artikelen worden door dr. Van Harten afgesloten met een enkel woord over de actuele betekenis van de prediking van deze gebroeders predikanten uit de 17e eeuw. Van Harten:

„Het zal niet nodig zijn er op te wijzen dat de Erskines in hun beloftenprediking in het kader van de puriteinse theologie echt-reformatori 1 - sche gezichtspunten naar voren gebracht hebben. Het stond voor de reformatoren immers vast, dat het geloof zich altijd richt op de belofte van God. De Erskines kwamen ertoe, met het doel de mensen in hun geestelijke strijd en vragen te helpen, de vrijheid en de ruimte van de beloften Gods extra naar voren te brengen. Zij wilden in hun prediking helend en vertroostend bezig zijn.

Zo kunnen zij ook voor onze tijd van betekenis zijn. Aan de ene kant wijzen zij op de positiviteit van de beloften. Waar deze gemist wordt — en dat is niet zelden het geval — kan hun prediking corrigerend werken. Aan de andere kant stellen zij zich op tegen een oppervlakkige wijze van geloven. Het verbondsautomatisme zal men bij hen niet aantreffen. Het gaat hun nadrukkelijk om een persoonlijk en hartelijk geloof, dat door de Heilige Geest gewerkt is. Ds. R. Kok (overleden in 1982) moet eens gezegd hebben, dat wie de Erskines niet gelezen heeft niet kan preken. Wij zullen een uitspraak als deze niet hebben te verabsoluteren om er toch onze winst mee te kunnen doen.

Het zal wel goed erop te wijzen, dat het niet ondienstig is om van de prediking van de Erskines in haar geheel kennis te nemen. Ook bij hen dienen wij ons te realiseren, dat de prediking van de beloften in bepaalde verbanden functioneerde. Wij denken aan de betekenis van de be^vinding, het zelfonderzoek en de heiligmaking. Veel moest hier onbesproken blijven. Maar kennisname van heel hun werk kan ons behoeden voor eenzijdigheden en kretologie. Het is van betekenis hen te verwerken en niet te kopiëren.

Een slecht boek is het niet waard één keer gelezen te worden. Een goed boek daarentegen is het waard minstens tweemaal gelezen te worden. De preken van de Erskines, ook in hun vertaalde vorm, kunnen ons inziens bij de tweede kategorie gerekend wmden.

Qua vorm en ook qua inhoud zijn de Erskines niet altijd ontkomen aan scholastieke invloeden. Dit neemt niet weg, dat de overtuiging heel wezenlijk voor hen was dat de prediking van de beloften maar niet een bepaalde methode of een dogmatische uiteenzetting was, maar diende te geschieden in de betoning van geest en kracht (1 Korinthe 2 : 4). Zij kunnen ook in dit opzicht theologen van de Heilige Geest genoemd worden. Zonder Christus en zonder Zijn aanwezigheid door de Geest is de prediking leeg en laat zij de mensen leeg. Het gebed om Christus' tegenwoordigheid neemt daarom een grote plaats in hun leven in. Als Ralph Erskine in 1741 terugblikt op de periode van zijn dertigjarige ambtsbediening, zegt hij vele duizenden malen gepleit te hebben voor zichzelf en voor de gemeente op Christus' belofte uit Mattheüs 28 : 20. (Ralph Erskine: ijn leven beschreven naar zijn dagboek. Vert. J. van der haar, p. 74). Wanneer hij ons zo het geheim van zijn leven te kennen geeft, wijst hij ons ook in onze tijd en onze situatie de weg."

Tot zover deze leerzame en verhelderende opmerkingen terzake een nog altijd aangelegen punt onder hen die Gereformeerde prediking liefhebben om haar bijbels èn ook zielszorgelijk karakter. Wie meer over deze zaak wil lezen, kan terecht in de studie van dr. Van Harten aan het begin van deze kroniek al vermeld.

Een rijk en goed leesbaar boek, ook voor de 'eenvoudigen'.

Dit artikel werd u aangeboden door: https://www.hertog.nl

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 11 september 1987

Gereformeerd Weekblad | 12 Pagina's

KLEINE KRONIEK

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 11 september 1987

Gereformeerd Weekblad | 12 Pagina's