Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Nog meer wapenen

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Nog meer wapenen

12 minuten leestijd Arcering uitzetten

Bovenal aangenomen hebbende het schil van het geloof, waarmee gij al de vurig pijlen van de boze zult kunnen uitblussen En neemt de helm der zaligheid, en het zwaard des Geestes, het welk is Gods Woord. Met alle bidding en smeking, biddende t allen tijd in de Geest en daartoe wakend met alle volharding cn smeking voor al heiligen. Efeze 6 : 16—18

Schüd

Nu gaat het verder over de wapens die je onder normale omstandigheden niet draagt, maar die je pakt als de strijd ontbrandt en waarmee je dan tegen de vijand te velde trekt. Eerst het schild. Het grondwoord duidt op een lang schild, dat met de linkerhand werd gedragen. Met de andere hand hanteerde men dan het zwaard of de spies. Zo'n schild was van het allergrootste belang. Zonder schild kon je er haast zeker van zijn dat je niet levend uit de strijd zou terugkeren.

Paulus laat ook zien waarom dat schild zo noodzakelijk was. Vanwege de vurige pijlen van de vijand. In die tijd werden de pijlen met hun punt in de teer gedompeld en dan aangestoken. Zulke brandende projektielen werden dan naar de vijand geschoten om hem te verwonden en zijn legerkamp in brand te steken. Zonder schild kon je daar niets tegen beginnen. Vooral ook omdat het met een natte huid was overtrokken. De brandende pijlen konden ermee worden opgevangen en uitgedoofd.

Zo hebben wij in de geestelijke strijd ook een schild nodig. Van de duivel hebben wij niet veel goeds te wachten. Niet zonder reden wordt hij hier de boze genoemd. Onophoudelijk schiet hij zijn vurige pijlen op ons af. Denkt u maar aan de vele verleidingen en verzoekingen waarmee hij ons bestookt. De verleiding van de begeerte naar geld en goed, de verleiding van wellust. Op alle mogelijke manieren probeert de boze ons hart en leven in brand te schieten. In de kwade brand van de onreinheid, de wellust en het ongeloof. Ja, dat ook! Hoeveel vurige pijlen van twijfel heeft hij niet in zijn pijlenkoker.?

Hebt u er kennis meegemaakt.? Voor je d e . het weet staat je leven in lichterlaaie en er is geen blussen meer aan. Misschien vinden we het helemaal niet zo erg! Dat kan ook.

Dat is zelfs voor de hand liggend voor ons mensen van nature. Wij houden wel van het vuur der zonde. We vinden het opwindend. Maar we vergeten dat dat vuur onze ondergang is.

Wie dat een klein beetje heeft begrepen kan er niet verder mee. Wat is het dan geweldig dat de HEERE ons een schild geeft om de brand te blussen, de vurige pijlen van de boze uit te doven. En wat is dat schild dan.? Het schild van het geloof. Let daar wel op. Niet het schild van de discussie. Wij willen nog wel eens met de boze redeneren. We gaan op zijn vragen in. We stellen argument op argument. En we hebben niet in de gaten hoe weerloos we ons dan op stellen. Er is maar één schild dat ons beschermt tegen de vurige pijlen van de boze. Dat is het geloof. Niet omdat dat geloof in zichzelf zo sterk is. Als het daarover gaat kunnen we toch alleen maar bidden met die vader in het evangelie: Heere, ik geloof, kom mijn ongelovigheid te hulp. Maar daar hebt u dan juist ook het geheim van de geloofskracht, het strekt zich uit naar de HEERE en naar Zijn Woord. Daaraan hecht het zich. Daar houdt het zich aan in het heetst van de strijd.

Ik herinner u er nog even aan hoe zuinig die griekse soldaten op hun schild moesten zijn. Ze mochten dat onder geen beding kwijt raken. Dat geldt nog veel meer van het schild des geloofs. Als we dat kwijt raken zijn we nergens meer. We mogen en moeten altijd maar weer schuilen bij de HEERE, hopen op Zijn Woord.

En het wonderlijkste is dan nog wel dat Hij Zelf dat schild voor ons bewaart. Wij laten het ook zo maar vallen. Net als Petrus in de hof van Kajafas. Maar de Heere Jezus had beloofd: Ik heb voor u gebeden dat uw geloof niet ophoude. Als wij ons schild kwijt zijn zorgt Hij dat we het terugkrijgen. Hij is Koning. Hij bewaart en beschermt ons bij de verworven verlossing. Indien wij ontrouw zijn. Hij is getrouw.

Hehn en zwaard

Een soldaat heeft ook een helm nodig. Voor zijn hoofd. Hij kan daarmee niet achter z'n schild wegschuilen. Dan kun je niets zien. Je weet niet welke kant je op moet. Je kunt de vijand niet in de gaten houden. Je hoofd moet boven het schild uit en daarom moet dat hoofd nog weer apart beschermd worden. Daar is de helm voor. Of, zoals hier eigenlijk letterlijk staat: Dat wat je hoofd omgeeft.

En ook dat is een treffend beeld voor de strijd met de boze. We moeten vooruit kunnen zien. Ons doel in het oog kunnen houden. Anders strijden we maar wat in het wilde weg. We lopen van hot en naar her en we hebben ook niet in de gaten wat de vijand in z'n schild voert. De helm is de helm der zaligheid voor een christenstrijder, zegt de apostel. Dat komt in de Bijbel meer voor. In Jesaja 59 merken we hoe de HEERE in de strijd tegen de vijanden de helm des heils op Zijn hoofd zette. De helm van dat heil dat Hij wilde bereiden voor Zijn volk Israël. Dat had Hij in de strijd met al Zijn vijanden op het oog en dat hield Hij in het oog. Daarop was de HEERE al strijdend gericht. En wat daar door de oude profeet wordt aangekondigd heeft een heerlijke vervulling gevonden in de komst en het werk van de Heere Jezus Christus. Nee, Hij heeft niet met een zichtbare helm op aarde rondgelopen. En toch had Hij een helm op. De helm van het heil. De helm van het heil voor zondige mensen als u en ik. Daarop was Hij gans en al gericht.

En nu mogen allen die het van Hem verwachten ook zo'n helm dragen. Zo als Paulus ook tegen de Thessalonicenzen zegt: Neemt tot een helm de hoop der zaligheid. Maar dan is er wel verschil. Dat heil hoeven wij niet meer te bewerken. Het is bewerkt. Het is verworven. De kroon der overwinning is weggelegd voor degenen die Zijn verschijning hebben liefgehad. En die kroon mogen wij in het oog houden. De satan doet er alles aan om ons die te laten vergeten. Hij jaagt ons het hoofd op hol met van alles, vroom en goddeloos. Hij wil het liefste dat wij onze helm maar afzetten. Dat we onze toekomst vergeten. Geen acht meer geven op de vreugde die ons is voorgesteld, immers dan kan hij ons raken. Dan bindt hij ons aan het hier en nu. Dan brengt hij ons in de war

met alles wat we in dit leven tegenkomen. Maar met de helm der zaligheid mogen wij in alle strijd en verwarring ons hoofd opheffen en recht voor ons uitzien. Wij zullen d' eerkroon dragen. Door U door U alleen om 't eeuwig welbehagen.

Bij het schild en de helm hoort ook nog een zwaard. Een wapen waarmee je aanvalt en verdedigt tegelijk. Ook in de geestelijke strijd kan het zwaard niet gemist worden. Aanvallen van de boze moeten er mee worden afgeslagen en hij moet op de vlucht worden gedreven. Dat zwaard voor een christen is het woord van God. Paulus noemt dat met nadruk het zwaard van de Geest. Dat past ook helemaal bij elkaar. Bij een geestelijke strijd hoort het zwaard van de Geest. Dat is het zwaard dat we in de Geest hanteren mogen en waarin ook de kracht van de Geest is. Je hebt ook zwaarden van het vlees. We kunnen dan denken aan een metalen zwaard, zoals we dat kennen uit de oorlogen van vroeger. Er zijn wel tijden geweest dat men dacht dat dat ook een geschikt wapen kon zijn in de geestelijke strijd. Karei de Grote heeft dat gedacht toen hij de Germanen wilde bekeren door het zwaard. Als ze zich niet lieten dopen werden ze gedood. En de Rooms-katholieke kerk dacht dat in de tijd van de Reformatie. Maar de uitkomst laat altijd weer zien hoe weinig we bereiken met dat zwaard in geestelijke zaken.

Toch kunnen we bij vleselijke zwaarden ook nog wel aan andere dingen denken. Het zwaard des Geestes is het Woord van God. Ons woord, ons mensenwoord, zou wel eens een zwaard van het vlees kunnen zijn. O zeker, die woorden van ons kunnen heel wat kwaad aanrichten. Ze kunnen heel dat vernielen in de onderlinge verhoudingen. Hoe vaak is iemands leven niet beschadigd door een roddelcampagne. De apostel Jakobus wist er alles van. Hij zegt de tong is een vuur, een wereld van ongerechtigheid. En een rechtgeaard christenmens zal zich dan ook wel twee keer bedenken voordat hij iets van een ander zegt. Die houdt het zwaard van zijn eigen woord maar liever bij zich. De liefde bedekt alle dingen, hoopt alle dingen en gelooft alle dingen.

Maar hoeveel schade dat vleselijke zwaard van ons woord ook onder de mensen kan aanrichten tegen de geestelijke boosheden, in de lucht is het volslagen machteloos. Het haalt niets uit. De duivel lacht om onze woorden.

We mogen de HEERE onze God wel gedurig bidden dat Hij ons aan al onze dwaasheden ontdekt. Dat Hij ons bij Zijn opleidingskamp met al onze eigen zwaarden terugstuurt en Zijn zwaard in de hand geeft. Het zwaard van de Geest, het woord van God. Want dat is levend en krachtig, scherp als een tweesnijdend scherp zwaard.

Maar is dat zwaard des Geestes dan voor ons mensen eigenlijk niet veel te gevaarlijk.? Worden wij zondaren er niet zelf door geraakt.? Kunnen wij er maar niet beter van af blijven.? Ja gemeente, als we blijven die we zijn, zeker. Dan zullen de oordelen van Gods mond ook over ons leven varen, vernietigend en verschrikkend. Maar we mogen juist daarmee vluchten tot onze Heere Jezus Christus. Tegen Hem is Gods zwaard ontwaakt. Het oordeel heeft Hem getroffen. Bij Hem vinden we vrede en leven. En Hij geeft ons het Woord in de hand om het te hanteren tegen de duivel en zijn ganse rijk.

Menselijk gezien lijkt het niet veel. Aan de kracht en het geweld van deze wereld gemeten lijkt het maar zwak en machteloos. Maar de profeet zei al: Niet door kracht, noch door geweld, maar door Mijn Geest zal het geschieden. Voor het zwaard van de Geest, het woord van God moet de duivel tenslotte wijken.

Gebed

De apostel gaat eindigen. Nog een wapen noemt hij. Of nee, eigenlijk niet. Wat hij nu gaat noemen is niet een apart wapen. Iets dat nog aan al het andere toegevoegd moet worden. Nee, het gaat om iets dat je bij het hanteren van al die wapens nodig hebt. Het gaat om de juiste manier waarop je gordel van de waarheid draagt en het harnas der gerechtigheid, de schoenen van de bereidheid van het evangelie en de helm der zaligheid en het schild des geloofs en het zwaard van de Geest. Je kunt dat allemaal aan hebben en je kunt dat gebruiken en toch nog verkeerd bezig zijn en toch nog de strijd verliezen, toch nog onder gaan.

Een ding is bij alles en boven alles nodig. Dat ene is het gebed. Biddend belijd je immers dat je in eigen kracht niets beginnen kunt. Bidden is een nederig werk. We zien af van al het hoge en grote van ons zelf. We strekken onze lege handen en harten uit naar de Heere onze God. Heel indrukwekkend komt dat naar voren in de geschiedenis van Israëls strijd met Amalek in de woestijn.

Zolang die staf van Mozes maar omhoog

wees wonnen de Israëlieten. Zodra de staf zakte was het mis. En zo is het nog, zodra wij het niet meer van de HEERE verwachten en in eigen kracht het wel denken te kunnen klaren kunnen we nog zo'n goede wapenrustig bezitten, maar loopt het op niets uit. Daarom moeten wij ook altijd maar weer op onze knieën gevonden worden. HEERE laat uw kracht in onze zwakheid worden volbracht, opdat wij in de geestelijk strijd niet onderliggen, maar altijd sterke wederstand bieden totdat wij eindelijk ten enenmale de overhand mogen behouden.

Paulus schijft: Met alle bidding en smeking biddende te allen tijd in de Geest, daartoe wakende met alle volhardingen, smeking voor de heiligen.

Van het grootste belang bij het gebed is het om vol te houden. Als de weduwe, die aanhield bij de onrechtvaardige rechter en tenslotte haar recht kreeg. En niet minder belangrijk is het om met elkaar en voor elkaar te bidden. We mogen een cordon van gebeden vormen. Daar breekt de vijand nooit doorheen. En de roem mag opgaan: Ik heb de goede strijd gestreden, ik heb het geloof behouden. Voorts is mij weggelegd de kroon der overwinning. En tenslotte niet omdat wij zo gebeden hebben, maar omdat Hij bad: Ik heb voor 'u gebeden dat uw geloof niet ophoude.

Ik steun op God, mijn Toeverlaat, Dies heb ik niets te vrezen: Wie God vertrouwt, dien deert geen kwaad.

Uw tent zal veilig wezen. Hij zal Zijn engelen gebiên, Dat z' u op weg bevrijden: Gij zult hen in gevaren zien Voor uw behoud'nis strijden.

W.

K.

Dit artikel werd u aangeboden door: https://www.hertog.nl

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 29 januari 1988

Gereformeerd Weekblad | 12 Pagina's

Nog meer wapenen

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 29 januari 1988

Gereformeerd Weekblad | 12 Pagina's