Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

JOHANNES MACCOVIUS HARD IN BE LEER, LOS SN HET LEVEN

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

JOHANNES MACCOVIUS HARD IN BE LEER, LOS SN HET LEVEN

7 minuten leestijd Arcering uitzetten

„Is verhandelt eene particuliere zaak, die uit Friesland tot de synode was overgekomen". Met deze ene zin wordt de hele 139ste zitting van de beroemde Synode van Dordrecht verslagen (25 april 1619). En onder de 141ste en 142ste zitting wordt alleen maar vermeld dat de behandeling van de „causa Frisica" (de Friese zaak) werd voortgezet. Achter deze uiterst summiere verslaggeving gaat niets minder schuil dan de geruchtmakende kwestie rondom de Franeker hoogleraar Johannes Maccovius.

In zijn tijd was hij al een omstreden figuur en tot op de dag van vandaag is hij dat gebleven. Volgens dr. A. Kuyper (een zoon van „Abraham de Geweldige") die in 1899 zijn academisch proefschrift aan Maccovius wijdde, was hij „door God met rijke gaven van een groot en helder verstand bedeeld". Een man die „voor zijn eigen hart de zuivere Araarheid recht had leren kennen en innig liefgekregen". Een man die, aldus Kuyper jr, ook bereid was „om die waarheid te verdedigen, en voor Gods eer, Zijn Woord en Zijn waarheid op te komen als een kloek en trouw Calvinist".

Maar zo'n gunstig getuigenis kreeg Maccovius niet van iedereen. Het zou zeker teveel eer zijn geweest in de ogen van zijn Franeker collega Sibrandus Lubbertus, die constant met hem overhoop lag. En die ruzie ging niet alleen over zijn hyper-calvinistische opvattingen, ( maar betrof ook zijn levenswandel, die vèr beneden peil was en voortdurend reden tot aanstoot gaf.

Dit jaar is het vier eeuwen geleden dat Maccovius werd geboren. De datum is niet bekend. Misschien zijn we dus met deze herdenking te vroeg, misschien ook al te laat.

Een Pool in Franeker

Maccovius was geen „produkt van eigen bodem". Hij was van geboorte een Pool en heette eigenlijk Makowsky, maar naar de gewoonte van zijn tijd had hij zijn naam verlatiniseerd. Hij was uit een adelijk geslacht en maakte als student een reis langs verschillende Europese universiteiten. Zo kwam hij in 1613 in Franeker aan, waar hij een jaar later promoveerde. Juist in die dagen ontstond er door overlijden van één van de hoogleraren een vakature aan de Franeker hogeschool en — wat uiteraard zelden voorkwam — Maccovius werd kort na zijn promotie tot privaat-docent benoemd en een jaar later, in 1615, tot gewoon hoogleraar. Hij was toen 27 jaar en had naast zich de veel oudere Sibrandus Lubbertus, die al zo'n 30 jaar professor in Franeker was. Het pijnlijke was dat Lubbertus in de benoeming niet gekend was, ze was tot stand gekomen op aandrang van de studenten bij wie Maccovius erg populair was. Hier ligt natuurlijk al één van de kiemen voor het latere conflict.

Als bijzonderheid kan nog worden vermeld dat Maccovius in het huwelijk trad met Antje Ulenborgh, een zuster van Saskia Ulenborgh, de echtgenote van de schilder Rembrandt. Na haar overlijden is Maccovius nog twee keer getrouwd geweest.

De botsing

In het begin was er een goede samenwerking tussen Lubbertus en Maccovius. Maar dat duurde niet lang. Maccovius was een zeer bekwaam docent en werd door de studenten op de handen gedragen. Maar hij had niet veel last van bescheidenheid en nog minder van respect voor zijn veel oudere collega. Hij ontzag zich niet om onder de studenten negatief te spreken over Lubbertus en op een gegeven moment begon hij zijn colleges te geven op dezelfde uren waarop ook Lubbertus doceerde. Dat zette uiteraard kwaad bloed bij Lubbertus, die zeker ook niet uitblonk in wat we tegenwoordig noemen „contactuele eigenschappen".

Zo was er al een botsing van karakters die nog werd verhevigd doordat de beide hoogleraren ook theologisch niet op één stoel zaten. We moeten bedenken dat de hele geschiedenis zich afspeelde in de rumoerige jaren die voorafgingen aan de Dordtse Synode, waarin de twist met de Remonstranten hoog was opgelopen. Nu waren Lubbertus en Maccovius beide overtuigd Gereformeerd, maar op het punt van de supra-en infra-lapsarisme, dat later ook in Dordt zoveel stof zou doen opwaaien, gingen hun wegen uitéén. Lubbertus was beslist aanhanger van het infra-standpunt, terwijl Maccovius tot in de uiterste consequenties het supra verdedigde.

Infra en supra

Het is hier niet de plaats om de kwestie van het supra of infra uitvoerig te behandelen, maar voor een goed begrip moet toch in hoofdlijnen worden geschetst waarom het ging. Onder de Gereformeerden was verschil van inzicht over de volgorde in Gods besluiten van eeuwigheid. Als het waar is dat God vóór de tijden der eeuwen heeft verkoren èn verworpen — en daarvan waren beide partijen heilig overtuigd! — welk besluit heeft God dan éérst genomen? Heeft hij éérst besloten de mens te scheppen de val toe te laten om vervolgens uit die gevallen zondaren zich een Gemeente te verkiezen? Of heeft God het besluit genomen om Zijn barmhartigheid en Zijn rechtvaardigheid te verheerlijken in verkiezing en verwerping en heeft Hij, om dat doel te bereiken, daarna besloten de mens te scheppen en de val toe te laten? De eerste opvatting is die van het „infralapsarisme" — infra, omdat het besluit van de verkiezing ondergeschikt is aan dat van de val —, de tweede is die van het „supralapsarisme" — supra, omdat het besluit van de verkiezing boven dat van de val uitgaat. Een beetje versimpeld gezegd: de infra's leerden dat de Heere zondaren heeft verkoren, de supra's zeiden dat Gods besluit genomen is over schepselen.

Hoewel er voor en tijdens de Dordtse Synode véél woorden aan deze kwestie zijn gewijd is er toch geen absolute tegenstelling tussen beide opvattingen. Het „infra" wilde Gods barmhartigheid en onze verantwoordelijkheid benadrukken en redeneerde vanuit de situatie. Het „supra" wilde alles van Gods kant beschouwen en plaatste de Goddelijke soevereiniteit boven alles.

Op het eerste gezicht lijkt het een zuiver academische, en zelfs spitsvondige kwestie, maar toch zijn de consequenties niet zó gering. Wanneer óf het ene, óf het andere standpunt verabsoluteerd wordt, dan komen we al snel in de problemen. Want ten diepste was de vraag aan de orde op welke wijze God de zonde in Zijn besluit had opgenomen. Gaat de raad van God ook over de val van de mens? En heeft God dan de moedwillige ongehoorzaamheid van de mens slechts vooruit geweten, of heeft Hij haar ook gewild?

De infra's kregen soms van hun tegenstanders het verwijt te horen dat zij de praedestinatie verlaagden tot voorwetenschap en dat zij, door het benadrukken van de menselijke verantwoordelijkheid Gods soevereiniteit uitholden. Daarentegen wer-

den de supra's ervan beschuldigd dat zij, doorredenerend, tot griezelige conclusies konden komen, namelijk dat God de zonde niet alleen had toegelaten, maar ook bewust gewild, zodat zij bijna God tot een auteur van de zonde maakten, en de redelijke mens verlaagden tot , , een stok en een blok"..

Gewaagde uitspraken

Dat dat laatste gevaar zeker niet denkbeeldig was bewijst. Maccovius, die er een zekere voorliefde voor had, de consequenties van zijn supralapsarische gevoelens tot op de bodem te doordenken. Daarbij huldigde hij de opvatting dat Gods Woord niet alleen is alles wat in de Heilige Schrift staat, maar dat ook wat als logische consequenties uit de Heilige Schrift voortvloeit, moet beschouwd worden als behorend tot de Godsopenbaring. Zo kwam hij tot krasse en gewaagde uitspraken als: God heeft de mens bestemd tot zonde en om te zondigen; de verworpenen zondigen noodzakelijk en gaan ook noodzakelijk verloren; God wil op geen enkele wijze dat alle mensen zalig worden; God 'belooft niets voorwaardelijk, enz.

Aan Maccovius, die pas in 1615 hoogleraar was geworden, w T erden al in 1618 niet minder dan vijftig dwalingen ten laste gelegd, die door de Classis Franeker moesten worden behandeld. Deze kwam er echter niet uit en verwees de zaak door naar de Nationale Synode van Dordrecht.

We hopen de volgende keer te zien hoe Dordt de „causa Frisica' heeft opgelost.

Dit artikel werd u aangeboden door: https://www.hertog.nl

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 8 april 1988

Gereformeerd Weekblad | 12 Pagina's

JOHANNES MACCOVIUS HARD IN BE LEER, LOS SN HET LEVEN

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 8 april 1988

Gereformeerd Weekblad | 12 Pagina's