Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Tien tegen een is tien tegen de dood

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Tien tegen een is tien tegen de dood

9 minuten leestijd Arcering uitzetten

En Thomas antwoordde en zeide tot Hem Mijn Heere en mijn God! Johannes 20 : 28

Die avond van de Opstandingsdag is er heel veel gebeurd. Achter gesloten deuren. Die eerder hun de voeten had gewassen had de Heilige Geest de discipelen ingeblazen. Ook Thomas. Maar hij was er niet. Een wonderlijke sleutelmacht was opgestaan in hun binnenste en vaardig geworden. De Geest begon te drijven. Liefde werd uitgestort en bewoog. Zij bekommerden zich om het verlorene. Waar is Thomas.? Bedroefd waren zij als in ver verleden, toen een stam gemist werd in Israël. Hun blijdschap wilden zij meedelen en de geproclameerde vrede boodschappen. Ze wilden het Thomas graag vergeven vanuit die wondere macht hun verleend, vanuit de vrede die hen vervulde, gedreven door de Geest. De liefde drong. Het was alsof Christus met Zijn opzoekende liefde in hen was opgestaan en gaan leven. Hun lieflijke voeten repten zich. Die avond was een Koninkrijk in hun schoot geworpen.

De zwaarste discipel was er niet. De zwaarste broeder. Zijn zwaarmoedige aard, eerder een en andermaal gebleken, mag parten gespeeld hebben. Maar zijn grandioze ongelovigheid was de hoofdschuldige. Zoveel ongeloof is nadien nimmer op zo'n wijze genezen. Daarom moeten wij goed lezen en ons inprenten, want wat gebeurt is uniek en van kracht en betekenis door de eeuwen heen tot op dit ogenblik. Terdege aandachtig opnemen en incasseren, want in Thomas is ook voor ons geschied. Meest nabij komt wellicht de roeping van Saul op weg naar Damascus. Trots was het ook bij Thomas. Schromelijke verwaandheid. Hij geloofde niet dat het kon, dat iemand van de doden kon opstaan. Willen jullie, jullie andere discipelen geloven, dan moeten juhie dat zelf weten. Fijn dat jullie dat kunnen en dat jullie er zoveel aan hebben. Maar ik kan het niet. Op die manier wordt gereageerd. Maar in feite geven wij niks voor het geloof van die anderen. Een en al lichtgelovigheid. :

Thomas doet zijn medediscipelen groot onrecht. En Magdalena, die ook hem, Thomas geboodschapt heeft, dat zij de Heere gezien had (15). De Heere, Die zij eerder genoemd had: mijn Heere. „Zij hebben mijn Heere weggenomen..." (13). Het is van belang dit te noteren met het oog op de belijdenis straks van Thomas: Mijn Heere en mijn God.

Thomas doet niet alleen de discipelen en Maria Magdalena groot onrecht. Bovenal zijn Heere. Die had immers meer dan eens voorzegd dat Hij veel moest hjden en daarna opstaan.? Die had onnoemelijk veel woorden gesproken van eeuwig leven. Levenwekkende woorden. Die had talloze wonderen verricht. Die had meer dan eens doden tot leven opgewekt. Thomas was daarvan getuige geweest. Moet je niet zeggen, dat al wat Zijn wonderdadige almacht wrocht Thomas niet bewoog om Hem te geloven, in Hem te geloven.? Echt zo'n onschuldige zaak is het niet met deze discipel. Wij mogen lang niet alles op zwaarmoedigheid of op een soort van depressie schuiven. Hier is meer aan de hand. O, zware broeder, onverstandig, traag, ja onwillig van hart om te geloven. Wat zal er met Thomas gepraat zijn.

In groepjes. Dan deze en dan die ook nog eens alleen met Thomas. Want sleutelmacht ontvangen houdt in dat vergevende liefde ons dag en nacht bezielt. Ach, dat alle dienaren van het Woord van liefde en ijver blaakten. Thomas zat op het dode punt. Weet u wat met die uitdrukking bedoelt wordt.? Zolang het vliegwiel nog maar een beetje vaart heeft draait het wel rond. Wanneer de beweging eruit is blijft het vhegwiel op dat punt stilstaan. Thomas is terug op af. Of er niks met hem gebeurd was. Alsof zijn Heere niet over hem geheerst had. Hij had de dood liefgekregen. Met geen tien paarden krijg je iemand daar vandaan. Tien tegen één. Tien tegen de dood. Kom dan toch bij ons. Lever, als je denkt dat het niet zo is, dan zelf het bewijs door bij ons te zijn. En Thomas misschien: Nou, je zult zien als ik er bij ben gebeuren de dingen niet, die jullie zo geestdriftig mij bent komen vertellen. Al zou de Heere Zelf komen dan zou ik nog niet geloven, al zag ik Hem. Deze vinger moet ik steken niet alleen in het teken van de nagelen, maar ook nog in die diepe zijdewond. Die afschuwelijke wonden zweefden hem steeds voor ogen. Die hielden hem gefixeerd.

Na acht dagen was het zo ver. De discipelen waren bijeen. Thomas incluis. Op de koop toe de deuren weer gesloten. Waren zij al eerder zo bijeen.? Waar.? In Jeruzalem.? Ergens in Galilea.? Zou ik het meest waarschijnlijke u kunnen betogen, u wist het nog niet. Zij waren bijeen. Dat is genoeg. Zeker weten dat zij bijeen waren in de Naam van de Heere. Immers Hij kwam ook. Die onze krankheên kent en hefderijk geneest. Die weet dat wij stof van jongsaf zijn geweest. Evengoed was het heel kritiek. Immers was Hij niet gekomen, had Hij misdaan.? Zou hij de discipelen en Thomas te kort gedaan hebben.? Wat was dan geschied.? Tien tegen één. Tien tegen één: Hij leeft. Hij is opgestaan. Hij heeft ons Zijn wonden getoond. Tien tegen de dood. Maar die éne zou toch hebben getriumfeerd: Zie je wel. Jullie hebben je iets ingebeeld. Hij is niet gekomen. Hij komt niet. Langs de rand is het gegaan.

Gebeuren dergelijke dingen wel eens niet.? In de kerk, in uw leven.? De zwaarste beproevingen. Maar zij doen zich voor. Dat alles tegen is. De volle schijn. Maar die heel prille, die ontroerend jonge kerk van slechts één week oud, kon de Heere dit niet aandoen. Dat wilde Hij niet, onze barmhartige Hogepriester. Laat ons Hem prijzen en roemen, Die blijdschap geeft. Maar hebt u uw hart ook vastgehouden.? Toen u de discipelen daar bijeen zag met Thomas.? O, als de Heere nu maar komt! Het zou zo rechtvaardig geweest zijn als Hij was weggebleven. Niet in het minst ten opzichte van Thomas. Maar Hij doet het immers niet om onzentwille. Waarom dan wel.? Zoek dat maar eens uit. Nu is er alleen maar tijd om weg te smelten. Hebt u het ook gehoord? Alsof het nu voor het eerst gesproken wordt. Vrede zij uheden. Hoewel net als vorige week. In de mond van twee of drie getuigen.

Tweemaal vrede en nu een week later ten derde male. Vrede zij ulieden. Thomas hoeft

niet de Heihge Geest ingeblazen te krijgen. Wel weerklinkt de melodie van herkenning. Voorts is het alsof er niemand bestaat dan alleen Thomas. De anderen zitten er maar bij. Maar zij kunnen het ermee doen. Zeker zal het naderhand ook hun menigmaal tot rijke troost en bemoediging gesterkt hebben. Dierbare gunst blijft altoos bij. Thomas wordt eventjes op het heilig matje geroepen. Met eigen woorden kastijdt hem de Heere. Allervaderlijkst. Vanwaar kent Gij mij.? Had vriend Nathanaël lang geleên die woorden niet uitgeroepen.? In het Koninkrijk staan menigmaal op korte of lange afstand twee getuigen. Zuilen. Heel in het groot Mozes en Elia. Over twee verbonden: Mozes en Paulus. Verdere afstanden: De eerste en tweede Adam. Korter: Maria en Zacharias. Simeon en Anna. In het Evangelie van Johannes vooraan: Nathanaël en achteraan: Thomas. De morgen van de opstanding: Maria Magdalena en op de avond van de verrijzenis: Thomas. Vanwaar kent Gij mij.? Eer u Eilippus riep zag ik u. Gij zijt de Zone Gods, de Koning Israëls. Thomas: Mijn Heere en mijn God. Geweldig, tot geloof dringend (vs 31) evangelie van Johannes. Hoe hef had de discipel om zo beminnelijk te kunnen schrijven!

Ja, Thomas Ik hoorde u zeggen, toen de sleutelmachtige discipelen u riepen: Indien ik niet... O, Thomas, u hebt 's HEEREN werk vergeten en uw God een perk gesteld. U hebt het aangedurfd in de wildernis van uw alleen-gaan, van uw ongebreideld individuaUsme, Zijn macht te beproeven, een teken te eisen. Nochtans heb Ik bij hoogste uitzondering tot uw diepe beschaming, tot mateloze zelfverfoeiing, tot ongekende verbreking van uw hart, uw onbeschaamde wens voldaan. Onbeperkt een gadeloos volstrekt onverdiend wonder van genade. Thomas overreed, overtuigd, overstelpt met schuldig makend bewijs. Vanwaar kent Gij mij.? Overweldigd door ellende van moedwillig ongeloof hebt u mijn heilloze weg gekend. Uw waarheid, mij ettelijke keren gebracht, heb ik niet geloofd. Met mijn akelig verwaande geest was ik bij U een onvernuftig beest. Een goddeloze als geen ander, 'k Zal dan gedurig bij U zijn. Mijn Heere en mijn God.

Voorwaar ik heb mijn Meester, mijn Vorst en Gebieder gevonden. Zo vaak is tegen U gezegd: Heere. U bent het. Voorgoed hebt U mij tot Uw eigendom gemaakt. Uw onvervreemdbaar eigendom. Mijn alleenheerser. Die mij verlost hebt uit satans boeien van ongelovigheid. Thomas moet zijn handen wel thuisgehouden hebben en zijn vingers krampachtig teruggekromd hebben gehouden. Hij onderging een geestelijke voetwassing zonder weerga. Berouw in stof en as. Wat was dit.? Ontdekking of openbaring.?

Die twee allernoodzakelijksten in één. Mijn Heere en mijn God. Die het verste, schier onherstelbaar achtergebleven, op de leerschool was blijven zitten, levert ineens de hoogste prestatie. De beste belijdenis. Leeuweriksjubel. De allerlaatste ineens de eerste. Over die Godsbelijdenis moeten wij maar eens een hele poos nadenken. Uitgaande van het begin van dit Evangelie. Hoofdstuk 1 : 18. Niemand heeft ooit God gezien; de eniggeboren Zoon, Die op de schoot des Vaders is. Die heeft Hem ons verklaard. Aan de hand van deze uitspraak kunt u Thomas' weg naar het geloof in de opstanding schoon verhalen. Mijn God. De HEERE, Die tot mijn Heere spreekt. Wat een lammetjesbehandeling immers kreeg deze discipel.

Doen wij er onze winst mee. Behalen wij onze buit. Dit gebeurde ons tot voorbeeld en meer. Wij zijn in-betrokken. Laat zulke dwang voor u niet nodig wezen. U moogt daar trouwens niet op rekenen. Zalig evenwel die niet gezien en nochtans geloofd hebben. Wie hoor ik nog zeggen, als vaak opgeworpen wordt: Alles goed en best, als het maar waar is.? Als het maar waar is. Dat zijn voor zo velen de laatste woorden. Weet bij dezen: Het is waar: Zo waar als Christus mijn Heere is en mijn God.

Dit artikel werd u aangeboden door: https://www.hertog.nl

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 15 april 1988

Gereformeerd Weekblad | 12 Pagina's

Tien tegen een is tien tegen de dood

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 15 april 1988

Gereformeerd Weekblad | 12 Pagina's