Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Een monumentaal werk over de leer der verkiezing

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Een monumentaal werk over de leer der verkiezing

6 minuten leestijd Arcering uitzetten

Bij het lezen van deze titel zullen vele lezers van ons blad onmiddellijk begrijpen dat hier wordt gedoeld op het grote werk van prof. dr. C. Graafland „Van Calvijn tot Barth. Oorsprong en ontwikkeling van de leer der verkiezing in het Gereformeerd Protestantisme" (uitgave Boekencentrum, 's-Gravenhage 1987, 609 blz. Prijs ƒ 89, 50).

We zijn wat laat met een bespreking of aankondiging van dit belangrijke boek in het Gereformeerd Weekblad, mede doordat het pas enige maanden geleden ter recensie beschikbaar kwam. Inmiddels is brede aandacht aan deze studie besteed, ondermeer door prof. dr. S. v. d. Linde in Theologica Reformata. door prof. dr. W. van 't Spijker in de Wekker, door drs. A. de Reuver in een brede artikelenserie in de Waarheidsvriend, later nog aangevuld door bijdragen van drs. A. Maljaars, door drs. M. A. v. d. Berg in het Reformatorische Dagblad en door drs. K. Exalto voor de rubriek Theologische Verkenningen van de E.0.

In al deze besprekingen werd waardering en bewondering uitgesproken voor het grondige historisch onderzoek dat door prof. Graafland is verricht. Zijn boek is bepaald geen eendagsvlieg. Nog in lengte van jaren zal zijn werk de reisgids blijven voor wie zich wil verdiepen in de geschiedenis van het leerstuk van de verkiezing binnen het Gereformeerd Protestantisme.

Om maar enkele namen te noemen: u vindt hier de verkiezingsleer beschreven van J. Calvijn, Th. Beza, W. Perkins, breedvoerig die van Jac. Arminius en daartegenover 'Dordt', maar ook van de vertegenwoordigers van de Gereformeerde Orthodoxie na de svnode van Dordrecht, zoals met name W. Teellinck, G. Voetius en A. Comrie.

Ook 19e en 20e eeuwse ontwikkelingen, voor een deel in de lijn van de orthodoxie, maar voor een deel ook haaks daarop staande, krijgen brede aandacht.

Verhoudingsgewijs zeer kort is de 'Eva-kierende nabeschouwing' (blz. 593—602), waarmee het boek besloten wordt. De volle nadruk hgt op de verkenningstocht in de geschiedenis. Er wordt geduldig geluisterd naar anderen, terwijl Graafland eigen mening bescheiden op de achtergrond laat staan. Daarmee is het boek als een dogma-historisch en niet dogmatisch werk getypeerd. Overigens ontkomt ook Graafland er niet aan dat zijn weergave van anderen enigszins gekleurd is door zijn eigen dogmatische visie. Maar hij heeft oprecht gepoogd dit onvermijdelijke subjectieve element zoveel mogelijk te beperken.

Resultaten

De genoemde, weinige bladzijden van de nabeschouwing heb ik met zo mogelijk nog intenser aandacht gelezen dan de honderden pagina's met historische informatie die er aan voorafgaan. Graafland merkt op dat hij niet zijn eigen visie op de belijdenis van de verkiezing wil ontvouwen, omdat hij dan ook brede aandacht aan de Schriftgegevens zou moeten hebben besteden. Mag ik als reactie hierop het klemmende verzoek uitspreken dat dit spoedig mag gebeuren?

Graafland zelf zou de meest geschikte persoon zijn om het voortouw te nemen om te komen tot een exegetisch-dogmatisch werk met pastorale toespitsing en op wetenschappelijk niveau. Zou het niet mogelijk zijn hieraan te werken in een teamverband, zoals dat bij boeken als 'Bij brood en beker' en 'Rondom de doopvont' ook het geval is geweest.? Op die manier kan het historisch materiaal uit 'Van Calvijn tot Barth' produktief gemaakt worden.

Graafland is van mening dat de les van de geschiedenis van de verkiezingsleer vooral een ontdekkende les is. Dat wil zeggen: we leren welke gevaren iedere nadere bezinning op het belijden van de verkiezende God bedreigen. Zelfs spreekt hij van 'een aangrijpende tragiek'. Die tragiek ligt hierin dat de verkiezingsleer steeds meer overheersend is geworden. Aanvankelijk gaf Calvijn slechts bescheiden aandacht aan de verkiezing in het kader van zijn belijdenis aangaande de Kerk (ongeveer zoals dit in de Heidelberger Catechismus gebeurt), maar de bestrijding van de verkiezingsleer door zijn theologische tegenstanders dwong hem er toe veel uitvoeriger over het onderwerp te gaan schrijven. Bij Beza, Calvijns opvolger, is dit in nog sterkere mate het geval geweest. Arminius wilde meer ruimte maken voor de prediking van het evangehe en voor de menselijke verantwoordelijkheid en zocht daarom tot een andere interpretatie van de uitverkiezing te komen. Maar juist daardoor stelde ook hij op zijn wijze de predestinatie in het middelpunt van de belangstelling. De Dordtse vaderen reageerden hier weer op en zo kwam het tot de Leerregels, een belijdenisgeschrift dat de verkiezing centraal stelt. En na Dordt is de verkiezingsleer nóg eenzijdiger de aandacht gaan bepalen, met alle kwalijke gevolgen van dien voor de prediking, de pastorale praktijk en niet in het minst de geloofsbeleving van de gemeente.

In alle voorzichtigheid meen ik toch te moeten stellen dat prof. Graafland duidelijker had kunnen laten uitkomen dat bij Calvijn het luisteren naar de Schrift inhoudelijk alles bepalend is gebleven bij zijn verkiezmfTsleer, ook al is de uitvoerigheid van zijn beschouwingen door de bestrijding van zijn theologische opponenten veroorzaakt. Dit ligt bij Beza anders. Beza wil veel meer dan Calvijn alles in een systeem brengen.

Terecht schrijit Graafland op blz. 602 „We zullen ons moeten bezinnen op de theologische en evangelische waarde van het in-consequent mogen zijn in het bedenken van de dingen en de daden van God". Is deze gelukkige inconsequentie bij Calvijn niet sterker en zuiverder aanwezig dan Graafland het in dit boek voorstelt.? En is het niet opmerkelijk hoe dicht de Dordtse Leerregels — toch opgesteld door mannen

van een volgende generatie — bij de inzet van Calvijn gebleven zijn? Zeker, Dordt geeft vanwege de strijdpositie tegenover de Remonstranten uitvoerige aandacht aan de verkiezing Gods. Maar er wordt alle recht gedaan aan de bijbelse verbanden waarin de verkiezing staat. Zonder triumfantelijk te willen spreken over Dordt, hier is meer aan de orde dan enkel tragiek. Hier is ook de glorie van de triumf van de leer van vrije genade, hier is het genadige wonder van de leiding van de Heilige Geest in alle waarheid. De tragiek die door prof. Graafland is gesignaleerd, is onmiskenbaar aanwezig. Maar er is ook het verbazingwekkende dat de bruid van Christus de schat van het belijden van Gods eeuwig welbehagen door de eeuwen heen, bij alle gebrek en tekort, standvastig heeft verdedigd en teder bemind. Dat is toch .ook in de studie van Graafland met het citaat van Jes. 53 : 10b het laatste woord. Een monumentaal dogma-historisch werk. Maar het vraagt om een vervolg!

Veenendaal.

Dit artikel werd u aangeboden door: https://www.hertog.nl

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 15 april 1988

Gereformeerd Weekblad | 12 Pagina's

Een monumentaal werk over de leer der verkiezing

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 15 april 1988

Gereformeerd Weekblad | 12 Pagina's