Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Vast vertrouwen

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Vast vertrouwen

13 minuten leestijd Arcering uitzetten

Wie zal ons scheiden van de liefde van Christus? Verdrukking, of benauwdheid, of vervolging, of honger, of naaktheid, of gevaar, of zwaard? (Gelijk geschreven is: ant om uwentwil worden wij van de ganse dag gedood, wij zijn geacht als schapen der slachting). Maar in dit alles zijn wij meer dan overwinnaars, door hem die ons liefgehad heeft. Want ik ben verzekerd, dat noch dood noch leven, noch Engelen noch overheden, noch machten, noch tegenwoordige noch toekomende dingen, noch hoogte noch diepte, noch enig ander schepsel ons zal kunnen scheiden van de liefde Gods, welke is in Christus Jezus onze Heere. Romeinen 8 : 35—39

1. een hecht levensfundament

Wat zitten er veel mensen in de put, wat zijn velen somber gestemd. Het ontbreekt zozeer aan de echte levensvreugde die ook temidden van de levensstormen de boventoon blijft voeren. Deze levensvreugde leren we kennen, wanneer we mogen weten van het hechte levensfundament, waar Paulus in dit tekstgedeelte van zingt en juicht en jubelt.

Dit fundament: de HEERE is ons gunstig gezind. Hij heeft ons tot Zijn lieve kinderen en erfgenamen aangenomen. Als ik dat nu maar weten mag: zo God vóór ons is, wie zal tégen ons zijn.? (vs 31). Romeinen 8 wijst op de onuitsprekelijke rijkdom van elk kind van God. Immers, God doet nooit half werk. Wie door Hem op de weg van het heil is gebracht, die wordt ook d-oor Hem thuis gebracht. Het goede werk Gods wordt voleindigd!

Een gelovige kan wèl vallen, maar niet meer afvallen. Naar de Schrift belijden we de volharding der heiligen. De volharding der heiligen is overigens niets anders dan de volharding van Gods trouw. Als het van die heiligen, de gelovigen, zelf afhing, dan zouden ze zeker niét volharden. Wij zijn en blijven ook na ontvangen genade tot hinken en tot zinken ieder ogenblik gereed. De Dordtse Leerregels zeggen daarvan in V, § 3:

„Uit oorzaak van deze overblijfselen van de inwonende zonde, en ook vanwege de aanvechtingen van de wereld, en van de satan, zouden de bekeerden in die genade niet kunnen volstandig blijven, zo zij aan hun eigen krachten overgelaten werden. Maar God is getrouw, die hen in de genade, hun eenmaal gegeven, barmhartig bevestigt, en ten einde toe krachtig bewaart."

Iemand vroeg aan een christen: 'weet jij zeker dat je op reis bent naar de hemel.? '

'O ja', antwoordde dat kind van God, 'daar behoef ik niet aan te twijfelen, ik ben op reis naar het Vaderhuis'.

'Maar' — protesteerde de gesprekspartner — 'is dat nu geen hoogmoed, geen overmoed.? Want je weet toch maar nooit wat jc allemaal nog kan overkomen, door welke verdrukkingen je heen moet gaan. Eh zul je dan standvastig genoeg zijn.? Zal je geloof krachtig genoeg zijn.? Zul je niet bezwijken? '

'Mijn beste vriend, ik moet je zeggen dat je er nog niets van begrepen hebt. Als ik zeg dat ik zeker ben van mijn zaligheid, dan is dat geen hoogmoed, maar dan geef ik daarmee juist God de eer. Want ik belijd dat ik het met al mijn zonden en zwakheden nooit meer verknoeien kan. Gods genade is onoverwinnelijk. Vandaag houd ik de HEERE vast, morgen laat ik Hem misschien weer los. Maar God laat mij niet los, vandaag niet, morgen niet, in eeuwigheid niet. De HEERE is zo getrouw als sterk. Hij zal Zijn werk, voor mij volenden. Daar vertrouw ik op, daar roem ik in en daar rust ik in. Maar weet je wat hoogmoedig en God-onterend zou zijn? Als ik altijd maar op mijn zwakheid blijf zien en in de onzekerheid blijf hangen. Dan legt mijn wankelmoedigheid blijkbaar méér gewicht in de schaal, dan Góds trouw. Neen, zó mag het niet. Laat mij maar meezingen met Paulus: Wie zal ons scheiden van de liefde van Christus.? '

Denk nu niet dat dit maar voor een enkeling, voor een paar heel speciale mensen is weggelegd. We horen hier de eenvoudige, klare taal van het geloof. Waar geloof is, daar is zekerheid. Waar geen zekerheid is, daar is geen geloof. De Dordtse Leerregels zeggen daarvan V, § 9:

„Van deze bewaring der uitverkorenen tot de zaligheid, en van de volharding der ware gelovigen in het geloof, kunnen de gelovigen zelf verzekerd zijn, en ze zijn het ook naar de mate van het geloof, waarmede zij zekerlijk geloven, dat zij zijn en altijd blijven zullen ware en levende leden der Kerk, dat zij hebben vergeving der zonden, en het eeuwige leven."

Zie daar, het hechte levensfundament. Niet onze liefde tot Christus — al moet die er ook zijn, gewerkt door Woord en Geest, beleden voor God en voor de mensen. Maar onze liefde tot Christus is zo'n onrustig flakkerend vlammetje, dat nu eens omhoog schiet en dan weer eens helemaal weg schijnt te zijn.

Maar dan de liefde van Christus tot ons! Dat is een gestadige vlam, een helder vuur, een warme gloed. Het is de liefde die Hij bewezen heeft door Zijn komst in deze wereld. De liefde die Hij tot een hoogtepunt heeft opgevoerd in Zijn overgave aan het kruis. De liefde die nog steeds Zijn hart vervult, nu Hij uit de dood is verrezen en met eer en heerlijkheid gekroond.

Met geen pen te beschrijven... met geen peillood te meten... met geen kleuren te schilderen... met geen klanken te vertolken... de liefde van Christus!

Onwillekeurig denk je aan woorden uit het Hooglied. Deze liefde is sterker dan de dood. Deze liefde overwint het graf. „Vele wateren zouden deze liefde niet kunnen uitblussen; ja, de rivieren zouden ze niet verdrinken; al gaf iemand al het goed van zijn huis voor deze liefde, men zou hem ten enenmale verachten" (Hl. 8:7).

Achter de liefde van Christus ligt Góds vaderlijke liefde. Christus is het onderpand van Gods eeuwige liefde. In de Vader is de bron van de liefde, maar via Christus vloeit die stroom van liefde naar ons toe om ook onze harten te vervullen. Dat betekent enerzijds zonder de waarachtige geloofsverbondenheid met Christus staan we ook buiten Gods liefde. Er wordt maar al te vaak zo in het algemeen gesteld: 'God is liefde en daar vertrouw ik dan maar op.' Maar dezelfde mensen die dit stellen willen niets weten van Gods rechtvaardige toorn en van Gods eeuwige straf en van de noodzaak van

het offer van Christus op Golgotha tot verzoening van onze zonden. En zo heeft men een eigen gedachte, een menselijke idee of voorstelling van wat de liefde van God zou zijn. Maar dat is bouwen op zandgrond! Daar komen we bedrogen mee uit. Gods liefde is geen toegeeflijke hevigheid. Onze God is een verterend vuur. En daarom kan nu de ware hefde van God alleen gekend worden aan de voet van het kruis van Christus. Maar wie met een verbroken hart opziet tot de Gekruisigde, die vindt in de liefde van Christus meteen ook een spiegel van de eeuwige liefde van God en leert dit levensfundament kennen: om Jezus' wil heeft God mij in Zijn hart gesloten en nu Hij mij eenmaal in Zijn liefde heeft aangenomen, zal Hij nooit, nooit meer ophouden voor mij te zorgen!

2, zware levensstormen

Intussen — wat zijn er een hevige levensstormen. Als de Heere Jezus aan het eind van de Bergrede dat bekende beeld uitwerkt van het huis op h^ zand en het huis op de rots, dan spreekt Hij ook over de stormen die rond zo'n huis losbreken. De slagregen valt neer, de waterstromen komen, de winden waaien en vallen tegen het huis aan. De Heere bedoelt met deze storm het gericht van God. In de storm van het gericht blijft alleen het huis van de bouwer op de rots overeind, dat is van de mens die de woorden van Christus niet alleen hoort, maar ze ook dóet.

Paulus doelt hier in onze tekst echter niet op de storm van het gericht — daar spreken de verzen 33 en 34 van —, maar de stormen van allerlei omstandigheden in het leven.

In VS 35 worden maar liefst 7 verschillende w^oorden gebruikt om de verschillende gevaren en tegenkantingen aan te duiden. En u weet:7 is het getal van de volheid. We denken aan de psalmregels: een zee van ramp moog' met haar golven slaan, hoe hoog zij ga, zij raakt hem zelfs niet aan". Wie (of wat) zal ons scheiden van de hefde van Christus?

Verdrukking? Benauwdheid? Vervolging? Honger? Naaktheid? Gevaar? Zwaard?

Paulus spreekt hier niet van theoretische mogelijkheden. Het gaat niet over zaken die ver van hem af staan. Integendeel, hij heeft ze allemaal aan den lijve ondervonden. Het zijn evenzovele hoofdstukken uit zijn biografie, zijn levensbeschrijving. Wat een leven heeft die Paulus gehad! In 2 Kor.

11 geeft hij een opsomming van zijn lijden voor het evangelie:5 x de 39 stokslagen ontvangen, 3 x met roeden gegeseld, 1 x gestenigd, 3 X schipbreuk geleden en hele nachten in zee doorgebracht, vaak op zijn apostolische reizen aan allerlei gevaren blootgesteld geweest. 'In arbeid en moeite, in waken menigmaal, in honger en dorst, in vasten menigmaal, in koude en naaktheid'.

Onbegrijpelijk dat een mens dat allemaal verdragen en doormaken kan. Onbegrijpelijk dat de Heere dat allemaal toelaat in het leven van Zijn kind en knecht... Ja, maar Paulus murmureert niet, hij is niet opstandig, hij wordt zelfs niet moedeloos. Hij kan zich er in verblijden dat hij zoveel mag lijden om de Naam van Christus. Hij ervaart daarin de gemeenschap aan het hjden van Christus, maar ook de kracht van Zijn opstanding!

Paulus kijkt er niet van op dat hij zoveel moet doorstaan, alsof hem iets vreemds zou overkomen. In vs 36 haalt hij Psalm 44 aan. Het oude Israël wist er ook al van dat belijden hjden met zich mee brengt. „Maar om Uwentwil worden wij de ganse dag gedood; wij worden geacht als slachtschapen."

Ziet u? Juist om Uwentwil, om Gods wil, om Christus' wil. God heeft de Zijnen geen kalme reis beloofd, maar wel een behouden thuiskomst. Door veel verdrukkingen heen moeten wij ingaan in het koninkrijk van God.

We zagen al dat Paulus in vs 35 een getal van de volheid gebruikt. Zeven verschillende woorden. Nu gebruikt hij in de verzen 38 en 39 nog een ander getal van volheid, namelijk tien. Hij somt op wat er allemaal niet kan scheiden van de liefde Gods, welke is in Christus Jezus, onze Heere: „noch dood - noch leven - noch engelen - noch overheden - noch machten - noch tegenwoordige, noch toekomende dingen - noch hoogte, noch diepte - noch enig ander schepsel"..

Dat wil dus zeggen: er is eenvoudig niets en niemand, geen mens en geen macht, die er ook maar een vinger of ook maar een milimeter tussen krijgt, tussen Christus en Zijn geliefde bruidskerk.

De dood niet — want Hij heeft de dood overwonnen. Het leven niet — want Hij is

de Heere van 't leven. De boze engelmachten en de demonische krachten niet — want Hij heeft over hun getriumfeera en ze in Zijn glorieuze hemelvaart te schande gemaakt. Het heden niet met al zijn bange vragen — want ook vandaag is Christus Jezus Dezelfde en Zijn genade is alle morgen nieuw.

De toekomst niet met al zijn bekende en onbekende gevaren en bedreigingen — want Christus leidt de geschiedenis en het loopt Hem nimmer uit de hand.

De immense hoogten en diepten van het heelal niet, de zonnestelsels, sterren en planeten, de eeuwen en de lichtjaren niet — want Christus' liefde vervult alle ruimte en overkoepelt alle tijd.

Uiteindelijk weet Paulus niets meer te noemen, maar om toch absoluut niets te vergeten voegt hij toe: 'noch enig ander schepsel'. In 1988 zou daar de atoombom kunnen staan. De raketten met hun kernkoppen, met hun onvoorstelbare verdelgingskracht. Maar ze zijn produkten van de mens. Ze staan aan de kant van het schepsel, niet van de Schepper. Ook de atoombom kan ons niet losscheuren uit Christus' liefdegreep.

Als we nog door een derde wereldoorlog heen moeten, een wereldbrand, een wereldstorm van nog nooit vertoonde hevigheid en ontzetting, dan nóg zingt het geloof:

in de grootste smarten blijven onze harten in de HEERE gerust..

3. een diepe levensvreugde

'Maar in dit alles zijn wij meer dan overwinnaars, door Hem Die ons liefgehad heeft'.

Een heel sterke uitdrukking. Letterlijk te vertalen als hyper-overwinnaars. Als er staat 'overwinnaars', dan wil dat zeggen dat we de verdrukking te boven komen, dat we de beproeving doorstaan. Maar 'meer dan overwinnaars', 'hyper-overwinnaars', wil uitdrukken dat we er alleen maar beter van worden, dat er winst uit behaald wordt, dat alles moet meewerken ten goede. De liefde van Christus draagt ons niet alleen door de beproevingen heen — maar de vaderlijke liefde van God doet uit het schijnbaar nadelige en schadelijke het goede voortkomen. Dat we namelijk steeds meer op de HEERE teruggeworpen worden en dat we een beter vaderland leren zoeken en niet óp zullen gaan (en daarmee ónder zullen gaan) in alle dingen van déze wereld en van déze tijd!

Iedere golf van vervolging om Christus' wil brengt de ziel hoger op de Rots. Iedere pijl van bitterheid op de gelovigen afgeschoten, doet hem dieper schuilen in de wonden van Jezus (M'Cheyne).

Maar dan overwinnaars in dit alles

Dat wil zeggen: Niet met een grote boog om de beproevingen heen, maar dwars door de storm. En dan niet pas achteraf overwinnaars, maar nu al, op hetzelfde ogenblik dat we er midden in zitten. Vaak zeggen Gods kinderen: „ik zou die weg niet hebben willen missen. Het was wel een zware en moeitevolle weg. Maar het was toch een gezegende tijd. Want door de wolken heen scheen het zonlicht. Ik bemerkte de glimlach van God. De HEERE schonk mij de tedere uitlatingen van Zijn liefde en Hij gaf mij bijzondere kracht".

Wat een levensvreugde! Luther zegt: „de Heilige Geest keert ons met de rug naar. de wereld toe en met het aangezicht naar de toekomstige openbaring, alsof we op aarde nergens ongeluk of jammer zagen, doch slechts louter vreugde. Zo maakt Paulus uit al het lijden van de wereld één klein druppeltje en één klein vonkje — maar de heerlijkheid waarop wij hopen stelt hij daartegenover als een eindeloze zee en een groot vuur".

Het gaat erg hoog, zo aan het slot van Rom. 8! Ja, maar de Geest die ons leert zuchten samen met de schepping in barensnood, leert ons ook zingen boven alle nood en dood uit. Mag u ook zeggen met Paulus: 'Want ik ben verzekerd... ? ' Die vaste overtuiging werkt God door het Woord en versterkt Hij door de sacramenten. Sta er naar nu het te krijgen is. Als je Paulus zo hoort zingen, krijg je er toch ook wel zin in? Maar zet dan ook alles wat hindert op zij. En zoek de HEERE met uw ganse hart.

't Is God, dien w' onze Redder noemen, in Wien w' ons al den dag beroemen; De lof Uws Naams, alom verbreid, verheffen wij in eeuwigheid.

(Ps. 44 : 5a)

V.

J. H.

Dit artikel werd u aangeboden door: https://www.hertog.nl

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 24 juni 1988

Gereformeerd Weekblad | 12 Pagina's

Vast vertrouwen

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 24 juni 1988

Gereformeerd Weekblad | 12 Pagina's