Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Zeg me wie uw vrienden zijn. ..

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Zeg me wie uw vrienden zijn. ..

12 minuten leestijd Arcering uitzetten

Ik ben een gezel van allen die U vrezen en van hen die Uw bevelen onderhouden. Psalm 119 : 63.

Zeg me wie uw vrienden zijn en ik zal u zeggen wie gij zijt... Je kunt een mens kennen aan de vrienden met wie hij omgaat, aan het gezelschap waarin hij verkeert. Soort zoekt soort.

De onbekende dichter laat zich héél diep in zijn hart kijken. Ik hoop, als u nader met hem kennis maakt, dat u zich aan hem verwant voelt.

Ik ben... dat heeft hij vaker gezegd. Ik ben een vreemdeling op de aarde. Daar zit een stuk eenzaamheid in. Ik ben hier niet thuis en ik voel me hier niet thuis. Ik ben een gast die maar tijdelijk verblijft in de herberg van deze wereld.

Maar in die vreemdelingschap zijn we niet alleen, we krijgen gezelschap. Ik ben een gezel van allen die U vrezen.

1) hun levensbeginsel is in de vreze Gods

Wanneer de roepstem van God in ons leven komt, dan moeten banden worden verbroken. Ga uit uw land en uit uw maagschap en uit uw vaders huis. Er komt dikwijls een breuk met het leven van voorheen, met vroegere vrienden. In de kring waarin we verkeerden voelen we ons niet langer thuis.

Maar we krijgen er andere vrienden voor terug. Er worden andere banden gelegd. Banden die onverbrekelijk zijn.

Dat is toch een verrassing! We denken alleen te staan en we voelen ons eenzaam. Alleen in een wereld die hoe langer hoe meer vervreemdt van de Heere en van Zijn dienst. Alleen in een maatschappij die steeds harder, steeds grimmiger, steeds vijandiger lijkt te worden. Alleen op het werk waar we allerlei schimpscheuten moeten incasseren. Alleen in militaire dienst waar wordt gevloekt en gespot. Alleen op school waar niemand bidt voor het eten. Sóms zelfs alleen in het gezin waar de anderen vinden dat je vroom bent geworden en dat je het allemaal veel te somber opneemt.

En nu zorgt de Heere dat we in die vreemdelingschap en in die eenzaamheid gezelschap krijgen. We ontmoeten anderen die nèt als wij ook vreemdelingen zijn geworden. Ik ben een gezel. Ik ben een lotgenoot. Ik deel het lot van die anderen, die ook vreemdelingen zijn geworden.

Ik ben ook reisgenoot, medereiziger. Ik ben niet alleen op reis. Samen met die andere vreemdelingen ga ik dezelfde weg, reis ik naar hetzelfde doel.

Medestrijder, soldaat die in hetzelfde leger dient, die dezelfde vijanden heeft: de duivel, de wereld en het eigen vlees.

En medezanger, lid van hetzelfde koor. Ik hoef niet op m'n eentje de lof van God te zingen, ik mag dat doen samen met anderen. Mijn zwakke stem wordt gedragen door het koor en tegelijk wordt het koor door die ene stem van mij weer versterkt.

Deze reisgenoten zijn geen mensen die elkaar onderweg toevallig hebben ontmoet en tussen wie het klikte... Ze behoren tot dat ene volk dat geroepen is om Gods lof te verkondigen. Een uitverkoren geslacht, een koninklijk priesterdom, een heilig volk, een verkregen volk. Niet toevallig elkaar tegen het lijf gelopen, maar bij elkaar gebracht. Kinderen van één Vader en broers en zusters van de oudste Broeder.

De gemeenschap tussen die vreemdelingen rust daar niet op, dat ze elkaar zo lief en zo aardig vinden, maar in Hem Die hen zo uitnemend heeft liefgehad. Hij heeft Zelf gezegd: „Niemand heeft meer liefde dan deze, dat iemand zijn leven zet voor zijn vrienden".

De band aan HEM geeft een band aan elkaar. En omdat we elkaar gekregen hebben zijn we ook op elkaar aangewezen. Binnen de gemeenschap van vreemdelingen mogen we ons sterken aan elkaar, elkaar bemoedigen en vertroosten, elkaar dienen en helpen. Samen onderwezen worden door dezelfde prediking van het Woord. Samen zitten aan de Avondmaalstafel om gevoed en versterkt te worden. Samen de lof van God zingen. Samen schuld belijden. Samen getuigen van de hoop die in ons is. En ons samen verwonderen over Zijn grote liefde.

Wat moesten we meer eensgezind zijn — merkt Calvijn op — want de mensen van de wereld zijn elkaar op alle manieren behulpzaam om de dienst van God tégen te staan. Daarom moeten de kinderen van God des te meer opgewekt worden om die heilige eenheid onder elkaar te handhaven.

In deze tijd waarin alles schijnt samen te spannen tegen Christus en tegen allen die van Christus zijn, zijn we als vreemdelingen op elkaar aangewezen. Helaas, we gedragen ons lang niet altijd als vrienden en metgezellen. We leven al te weinig met elkaar als broeders en zusters. Maar Gode zij dank — er wordt toch iets van beleefd: ik ben een vriend, ik ben een metgezel van allen die Uw Naam ootmoedig vrezen.

Die U vrezen. Dat is de band die deze vreemdelingen samenbindt. Héél de dienst van God, héél het leven met de Heere, wordt erin samengevat. Want de Heere vrezen is iets totaal anders dan bang voor Hem zijn. De bijbel zegt ook dat kinderen hun ouders moeten vrezen en dat de vrouw haar man moet vrezen. Dat wil zeggen dat kinderen respect moeten hebben voor hun ouders en dat de vrouw haar man moet hoogachten. Maar in beide gevallen niet uit angst voor straf, maar omdat er liefde is.

Helaas — veel mensen dénken wel zo over de Heere, spréken wel zo over de Heere. Alsof Hij een tiran is die we beter een beetje te vriend kunnen houden omdat het anders niet goed afloopt. Dat is een stukje godsdient van het heidendom. De goden zijn immers zo onberekenbaar, ze kunnen alles met je doen. Daarom moet je hen door offers en gebeden maar een beetje gunstig stemmen en proberen hen voor je te winnen. Dan weet je het nóg niet, maar baat het niet, dan schaadt het niet.

Zo kijkt een natuurlijk mens, een kerkmens, naar de Heere. Maar zo loopt hij ook in zijn ongeloof en zelfhandhaving bij de Heere vandaan! Maar als we de Heere vrezen doen we precies 't tegenovergestelde: we kruipen naar de Heere toe! We weten dat we niet voor Hem kunnen bestaan en we kunnen Hem toch niet missen. Want we hebben gezien hoe groot en hoe goed Hij is. Dat Hij niet een God is om bang voor te zijn, maar een God om lief te hebben. Hij heeft Zijn liefde uitgestort in ons hart en nu hebben we Hem ook liefgekre-

gen. En we zullen Hem nóg liefhebben, ook al zou Hij ons verstoten. Maar dat kan niet, want Hij heeft al onze zonden toegerekend aan Zijn lieve Zoon... Zó groot was Zijn liefde, dat Hij Hem gaf voor een wereld in schuld, dat Hij Hem gaf... voor mij.

Nu zal mijn ziel, nu zullen al mijn zinnen, O God, mijn Sterkt', U hartelijk

beminnen! Dat is de Heere vrezen. Geen kwaad meer van de Heere kunnen denken. Niet kunnen horen dat een ander iets kwaads over Hem zegt. Dan kunnen we ook niet begrijpen dat er mensen zijn die Hem niet vrezen. De

moordenaar aan het kruis zei tegen zijn kameraad: vreest gij óók God niet? In die vreze des Heeren is een wonderlijke blijdschap. Blijdschap om het heil dat God in Christus heeft bereid. Blijdschap omdat niet alleen anderen, maar ook mij vergeving der zonden geschonken is, enkel

uit genade. Er is maar één ding waarvoor we, als we de Heere vrezen, echt bang zijn: voor de zonde. De vreze des Heeren leert ons niet zeggen: waarom mag dat niet, en wat zit daar nu voor kwaad in? Want wie de Heere vreest wil niets lievers dan tot eer van Zijn

2) hun levenswandel is naar de Wet Gods

Ik ben een gezel van allen die U vrezen en van hen die Uw bevelen onderhouden... Gods bevelen onderhouden is niet iets nieuws, naast de Heere vrezen. Alsof het ééner zou kunnen zijn en het andere niet. De Heere vrezen is het levensbeginsel. Zijn bevelen onderhouden is de levenswandel. Het tweede vloeit uit het eerste voort. Het is immers onmogelijk dat iemand door een waar geloof Christus zou zijn ingeplant en niet zou voortbrengen vruchten der dankbaarheid? Wanneer de Heere gekozen heeft voor óns, kiezen wij voor Hém. Wanneer Hij Zijn liefde heeft uitgestort in ons hart, dan kunnen we niet anders dan Hem liefhebben. Dat kost geen moeite, dat gaat

vanzelf. Want misschien zouden we denken: Zijn bevelen onderhouden is een onmogelijke opgave. Het is ook niet aantrekkelijk. Een bevel heb je immers maar te gehoorzamen?

bevel heb je immers maar te gehoorzamen? Maar zó moeten we de bevelen van de Heere niet zien! In die bevelen zit niets onrechtvaardigs. Integendeel, het gebod is heilig en rechtvaardig en goed. Bovendien heeft de Heere die bevelen gegeven voor ons bestwil. Als een afrastering rondom het terrein van ons leven, opdat we niet in het water zouden lopen en verdrinken. Als een vangrail langs onze levensweg opdat we niet zouden verongelukken.

Daarom hebben zij die de Heere vrezen die bevelen zo lief! Omdat ze gericht zijn op de eer van de Heere en op ons eigen welzijn. Daarom is er een lust en een liefde in hun hart om naar al die geboden te leven.

En dat zegt deze dichter nu tegen de Heere! Hij loopt er niet mee te koop onder de mensen. Hij zegt het voor het aangezicht van die God Die harten en nieren beproeft. Ik ben een gezel van allen die U vrezen en van hen die Uw bevelen onderhouden.

Durven we dat ook in de binnenkamer voor Gods aangezicht belijden? Heere, Gij weet alle dingen, Gij weet dat ik U liefheb...

En als we het durven zeggen tegen de Heere, dan durven we er op een gegeven moment ook voor uit te komen tegenover de mensen. Want dit woord van de dichter is wel een gebed, maar het staat in een psalm die bedoeld is voor de gemeente van alle tijden en plaatsen. Iedereen mag het weten wie de vrienden van de dichter zijn.

Want de vreze des Heeren is een persoonlijke zaak. Je kunt niet voor een ander geloven, hoe graag je dat misschien ook zou willen! Maar het wordt wel beleefd in gemeenschap met anderen. We kunnen in de vreze des Heeren niet op onszelf staan. We hebben elkaar nodig. Medevreemdelingen, medereizigers, lotgenoten, bondgenoten, strijdgenoten.

Wat een genade van de Heere als we voor de vrienden die we verloren hebben, andere en betere vrienden terugkrijgen! Mensen die de Heere op onze weg plaatst, en van wie we misschien nog nooit hadden gehoord. In de plaats waar we kwamen wonen en waar niemand ons kende. Of op het werk, waar we dachten dat er niemand was die de Heere vreesde. Onverwacht en ongedacht kwam je met elkaar in gesprek. En er werden banden gelegd die niet meer verbroken kunnen worden.

En op de reis door de vreemdelingschap van dit leven kunnen we zoveel van elkaar leren en zoveel voor elkaar betekenc.. Wat de één niet heeft, dat heeft de ander. Wanneer de één in de put zit, mag hij met Gods hulp de ander eruit halen. Als de één een verkeerde weg inslaat kan de ander hem waarschuwen. Samen spreken over het Woord van God. Samen de lof van God zingen. Samen laten zien hoe groot en hoe goed de Heere is.

Eén woord mogen we wel onderstrepen. Van allen die U vrezen. Niet alleen van de mensen die mij hggen en met wie ik het kan vinden. Ook niet alleen van de mensen van mijn eigen kerk of groep.

Allen — dat zullen er méér zijn dan wij in onze kortzichtigheid kunnen bekijken. Laten we maar niet rekenen en tellen. De HEERE zal hen rekenen in het opschrijven der volken. En laten we vooral niemand afschrijven die de Heere niet afschrijft.

Allen — dat zijn degenen die pas begonnen zijn en degenen die al zo lang op die weg zijn. twijfelaars en de aangevochtenen evengoed als de verzekerden. Zij die van verre staan en zij die mogen roemen in de hoop der heerlijkheid. In gemeenschap met het Hoofd van de gemeente maken we ernst met het gebed: dat ze allen één zijn.

Laten we elkaar vasthouden en elkaar bemoedigen. Laten we proberen anderen mee te nemen. Kom, ga met ons en doe als wij...

Zeg me wie uw vrienden zijn... Hebt u misschien ander gezelschap.? Andere banden die u binden.? Andere kringen waarin u zich thuis voelt.?

Wie een vriend der wereld is, die is een vijand van God! En dat zijn we van huis uit allemaal. Ook al lopen we misschien netjes in het spoor. Maar nu is er een God Die van vijanden vrienden maakt. Die vijanden met Hem verzoent door het bloed van Christus. Hij wil zo graag Zijn liefde uitstorten in mensenharten. Zó dat we de keuze doen van Ruth: uw volk is mijn volk en uw God is mijn God.

Dan worden we opgenomen in die grote vriendenkring van allen die Zijn Naam ootmoedig vrezen... En we zullen in onze vrienden weieens teleurgesteld worden. Mozes had gekozen voor het verachte en verdrukte volk van God, maar het volk heeft hem veertig jaar lang het leven zuur gemaakt. En toch is Mozes niet verbitterd teruggegaan naar Egypte. Dat kón niet meer, omdat hij de God van het volk zo liefhad!

In mensen worden we soms teleurgesteld. maar in HEM nooit. En daarom moeten we telkens weer van alle mensen afzien en het van Hem alleen verwachten. En wij zien de gebreken van die ander, maar die ander ziet ze van ons. En als we naar onszelf kijken, dan is het een wonder dat de Heere met óns te maken wil hebben.

Zo gaat de reis verder, door de vreemdelingschap van dit leven, naar het land der rust hierboven. Daar zullen twist en wrok voorgoed verdwenen zijn. Daar zullen we geen last meer hebben van de onhebbelijkheden van die ander en gelukkig ook geen last meer van ons eigen vlees en bloed.

Eeuwig in het gezelschap van Vader, Zoon en Heilige Geest. En eeuwig samen met allen die hier geleerd hebben de Heere te vrezen en Zijn bevelen te onderhouden. En daar zullen we met alle heiligen ten volle begrijpen welke de breedte en lengte en diepte en hoogte is, en bekennen de hefde van Christus die de kennis te boven gaat, en eeuwig vervuld worden tot alle2) hun levenswandel is naar de Wet Gods

W. v, G.

Dit artikel werd u aangeboden door: https://www.hertog.nl

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 15 juli 1988

Gereformeerd Weekblad | 12 Pagina's

Zeg me wie uw vrienden zijn. ..

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 15 juli 1988

Gereformeerd Weekblad | 12 Pagina's