Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

De Geest, het Woord en de bijzondere zorg  voor onze zaligheid

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

De Geest, het Woord en de bijzondere zorg voor onze zaligheid

7 minuten leestijd Arcering uitzetten

(4)

Nog één keer willen we stilstaan bij Gods bijzondere zorg voor onze zaligheid in de gave van Zijn Woord. In dit verband is in de voorgaande artikelen aan de orde gekomen de openbaring, de inspiratie en de vorming van de canon. Maar de Heere zorgt er niet alleen voor dat het Woord tot ons komt — om zo te zeggen tot in onze oren en tot aan onze harten —, maar ook dat het wederbarend en herscheppend in onze harten ingaat en in onze levens doorwerkt. Hierbij treedt op het inwendig getuigenis van de Heihge Geest (in het Latijn van de theologen: het Testimonium Spiritus Sancti Intemum). Woord en Geest zijn wel genoemd , ..de beide handen van de verhoogde Christus". Er is in de zaliging van zondaren een gezegende samenhang en samenzang van Woord en Geest. Laten we eens zien hoe de reformatorische positie zich in deze van de doperse opvatting onderscheidt.

Luther en Karlstadt

De visie van Maarten Luther wordt bijzonder duidelijk uit zijn pennestrijd met Karlstadt (Andreas Bodenstein). In zijn uit 1524 daterende „Dialogus oder ein Gesprechsbüchlin" (Dialoog of Gespreksboekje) ontwikkelde Karlstadt, die oorspronke-

lijk een medestander van Luther was geweest, een spiritualistisch of dopers standpunt. Zo komt er in dit boekje bijvoorbeeld een geestehjk verhcht persoon met de naam Peter voor. Deze Peter zegt: „De Schrift is een uiterlijk getuigenis... waardoor ik de gevallenen oprichten en stichten kan en de tegenstrevers kan ik daarmee het zwijgen opleggen en overwinnen. Maar voor mij persoonlijk heb ik dit uiterlijke getuigenis in het geheel niet nodig. Ik wil mijn getuigenis direkt van de Geest in mijn innerlijk hebben, zoals Christus het beloofd heeft."

Hier krijgt Gods Woord dus slechts een plaats als een stel krukken voor wie nog niet vermag te vliegen op de vleugels van de Geest. Het Woord is maar „uiterlijk". Voor het behoud van zondaren is de betekenis van het Woord dus maar heel gering. Het komt alles maar aan op het inwendige werk van de Heihge Geest.

Luther antwoordde hierop in het vermaard geworden geschrift „Wider die himmlische Propheten" (Tegen de hemelse profeten). Hierin betoogde Luther met grote kracht dat God alrijd op tweeërlei wijze met ons omgaat: in de eerste plaats uiterlijk door het mondeling verkondigde Woord van het Evangelie en door uiterlijke („leibliche") tekenen, de sacramenten. Vervolgens is er het innerhjke werk door de Hei-

lige Geest, waardoor het geloof en vele andere gaven ons metterdaad geschonken worden. Maar dat alles gebeurt dan op deze wijze en in deze volgorde, dat de uiterlijke middelen moeten en zullen voorgaan. En de innerlijke zaken komen daarna en dcor middel van de uitwendige zaken. God heeft het zo besloten dat Hij geen mens die innerlijke zaken geven zal, dan alleen door die uitwendige. Want Hij wil niemand de Geest of het geloof geven zonder het uiterlijke Woord en teken.

Het gaat Luther in deze strijd met de, Dopersen centraal om de toe-eigening van het heil. Al ware Christus duizendmaal gestorven, het zou tevergeefs zijn als niet het Woord Gods er bij komt en het uitdeelt en het mij schenkt en spreekt: Dit is voor u, neem het aan en bezit het dan als je eigendom.

Bij Karlstadt en de zijnen ziet Luther de genadeleer tekort schieten. Het heil wordt bij deze dwepers (Schwärmer) niet echt gegeven overhandigd en uitgedeeld door een Woord-verkondiging, die zwanger gaat van de Heilige Geest. Het Woord is toch het voertuig van de Geest. Het inwendig getuigenis van de Heilige Geest is voor Luther de kracht die in het Woord schuilt, waardoor dat Woord over de kloof der eeuwen heenspringt om rechtstreeks in het hart van de gelovige aan te komen. Het gaat daarbij om de levende stem van het Evangelie. Luther zegt dan: de kerk is een mondhuis, geen pen-huis (Mundhaus, kein Federhaus).

Calvijn

Bij Zwingli ligt de nadruk meer op het Woord als licht, als verlichting tot waarachtige kennis. Door de steeds sterker nadruk op de uitverkiezing is bij hem de band tussen Woord en Geest ietwat losser dan bij Luther het geval is.

Calvijn herhaalt zowel tegen Rome als tegen de Dopersen talloze malen: de Geest verlicht de Kerk tot het recht verstaan van het Woord. Zonder de verlichting van de Heilige Geest wordt er door het Woord niets uitgewerkt tot zaligheid. In het eerste boek van de Institutie (hoofdstuk 7) spreekt Calvijn over het inwendig getuigenis van de Heilige Geest, waardoor de Schrift voor de gelovigen onfeilbaar gezag krijgt, „alsof daar levende stemmen Gods rechtstreeks gehoord werden. „Hoewel de Schrift met gezag tot ons komt en haar zeggingskracht schuilt in haar inhoud (de zogenaamde autopistie van de Schrift), is het toch nodig dat dezelfde Geest die door de mond van de profeten gesproken heeft, in onze harten doordringt om het gezag van de Heilige Schrift tcnvolle te doen doorbreken, Flet getuigenis van de Geest is dan niet de grond van de erkenning van het gezag van de Schrift — deze ligt immers in de inhoud van de verkondiging van dc Schrift —, maar wel de weg waarlangs het tot die erkenning komt.

Wanneer Calvijn het inwendig getuigenis de Heilige Geest uitdrukkelijk betrekt op het gezag van de Schrift, dan mag dit getuigenis intussen beslist niet losgemaakt worden van de zekerheid des heils. Het getuigenis betreft tegelijkertijd het Schriftgezag en de Schriftinhoud. Wie geleid door de Geest werkelijk buigt voor het gezag van de Schrift, die zegt ook amen op haar boodschap van zonde en genade. In de 18de en 19de eeuw zijn er verschuivingen opgetreden in het verstaan van het inwendig getuigenis van de Fleilige Geest, waardoor het enerzijds tot Bijbelkritiek kwam (zo beweerde de ethische hoogleraar ]. A. Cramer dat Calvijn slechts zou buigen voor die uitspraken van de Schrift die op de lijn lagen van zijn christelijke heilservaring. Op die wijze wordt het „geloof der gemeente" de norm aan de hand waarvan binnen de Schrift tussen al dan niet gezaghebbende gedeelten kan worden onderscheiden. Het is duidelijk dat Cramer hier zijn eigen positie inlas in Calvijn). Anderzijds kwam het tot een martelende onderzekerheid bij mensen die zeiden in de Bijbel te geloven van kaft tot kaft, maar tegelijkertijd het Evangelie niet in geloof te durven aannemen.

Heel nuchter schrijft prof. dr. J. van Genderen dat wij ons niet moeten voorstellen dat de Heilige Geest een verklaring gaat afleggen in onze harten, die inhoudt: „de Bijbel is het Woord van God", of: „gij zijt een kind van God". Neen, het inwendig getuigenis van de Geest is niet los te maken van de prediking van het Woord en van de bediening van de sacramenten. „Het gezag van de Heilige Schrift als openbaring van Gods heilswil ten aanzien van zondaren straalt pas recht door in het hart, wanneer de Heilige Geest ons in de weg van wedergeboorte en geloof overtuigt dat wij in de Bijbel van doen hebben met God zelf in Zijn toorn en liefde, in Zijn Wet en Evangelie" (ds. C. den Boer).

Moge het viertal artikelen over Gods bijzondere zorg voor onze zaligheid door Woord en Geest, hoe fragmentarisch en gebrekkig deze zorg ook door mij onder woorden kon worden gebracht, de lezer eens tot verwondering hebben gebracht over Gods opzoekende liefde en nederbuigende goedheid ten aanzien van mensen die Hem in dwaasheid de rug hebben toegekeerd.

Veenendaal.

J. Floek.

Dit artikel werd u aangeboden door: https://www.hertog.nl

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 18 november 1988

Gereformeerd Weekblad | 12 Pagina's

De Geest, het Woord en de bijzondere zorg  voor onze zaligheid

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 18 november 1988

Gereformeerd Weekblad | 12 Pagina's