Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Jezus en de demonen

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Jezus en de demonen

16 minuten leestijd Arcering uitzetten

En als Hij over aan de andere zijde was gekomen in het land der Gergesénen, zijn twee, van de duivel bezeten, ontmoet, komende uit de graven, die zeer wreed w alzo dat niemand door dien weg kon voorbij gaan. En ziet, zij riepen, zeggende: Jezus, Gij Zone Gods! wat hebben wij met U te doe Zijt Gij hier gekomen om ons te pijnigen voor de tijd? En verre van hen was een kudde veler zwijnen, weidende. En de duivelen baden Hem, zeggende: Indien Gij ons uitwerpt, laat ons toe, dat w die kudde zwijnen varen. En Hij zeide tot hen: Gaat heen. En zij uitgaande, voeren heen in de kudde zwijnen ziet, de gehele kudde zwijnen stortte van de steilte af in de zee, en zij stierven in h ter.En die ze weidden, zijn gevlucht; en als zij in de stad gekomen waren, boodschapte al deze dingen, en wat de bezetenen geschied was. En ziet, de gehele stad ging uit, Jezus tegemoet; en als zij Hem zagen, baden zij, Hij uit hun landpalen wilde vertrekken.

1. dat Jezus de demonen verslaat

Jezus heeft macht — dat is de boodschap van ons teksthoofdstuk, Matth. 8. De macht, de bevoegdheid van de Heere Jezus bleek in Zijn woorden. Daarom staat er in Matth. 7 : 29 'Want Hij leerde hen als macht hebbende, en niet als de Schriftgeleerden'. De macht van Jezus ligt in de woorden die Hij spreekt. Maar ook in de daden die Hij stelt. Woord en daad zijn bij Hem één.

De rode draad die door heel Matth. 8 loopt, is de betoning van Jezus wondere macht. Deze machtige Heiland doorbreekt de grenzen van wat menselijkerwijs mogelijk wordt geacht. Hij is grensverleggend bezig. Zo geneest Hij een melaatse door deze nota bene aan te raken! Dat was in die tijd ongehoord!

Jezus geneest de knecht van een centurio uit Kapernaüm op afstand door slechts een enkel woord te spreken. De schoonmoeder van Petrus wordt genezen van een hevige koortsaanval. In de avond worden vele zieken en bezetenen door Jezus genezen. Het gedrang rondom de Heiland wordt steeds groter. Dat is één van de redenen om in te schepen en over te varen naar de andere zijde van het meer van Gennesareth. Eén van de redenen... De voornaamste reden is wel dat er een confrontatie moet plaats vinden. Een regelrechte ontmoeting met de machthebber van de duisternis, de satan.

Jezus heeft macht. Maar de satan heeft ook macht. Hoe verhoudt dat zich tegenover elkaar? Wat gebeurt er als de macht van Jezus botst met de macht van satan? De Heere Jezus gaat de satan opzoeken op diens eigen terrein. Dat is het land aan de overkant, het verheidenste gebied van de Dekapolis, de tien steden, waartoe o.a. Gadara en Gergesa behoren. Daar, in een onherbergzaam oord, is de duivel in z'n element. Daar heersen de demonen.

Welnu, uitgerekend daarheen gaat Jezus op weg! Dan komt er een storm op zee. Het is net alsof de satan Hem op die manier weg wil houden, Hem bang wil maken. Maar Jezus slaapt gewoon door, midden in de storm. En als Hij ontwaakt is, spreekt Hij tot verbijstering van de doodsbenauwde discipelen slechts een enkel woord om de wind en de zee te doen bedaren. Er komt dan 'n grote stilte. Uit die stilte blijkt Jezus' overwinning. Maar zodra Hij met Zijn discipelen voet aan wal heeft gezet in het overjordaanse wacht er nieuwe strijd.

We zouden zeggen: wat moet Jezus nu zoeken in dat verheidenste gebied? Er is werk genoeg onder de Joden. Je behoeft ook niet naar dat gebied te gaan voor je genoegen. Het is bepaald geen aangenaam verblijf of gerieflijk recreatie-oord. Een naargeestige plaats. Vlak bij de kust lagen de graven. We moeten hier denken aan grafkelders die in de rotsen waren uitgehouwen of eenvoudig aan spelonken die als graven werden gebruikt. W T ie daar niet beslist wezen moest, ging er liever niet naar toe — dat begrijpt u wel! Daar kwam nog iets bij. Tussen die graven leefden twee bezetenen, mensen die totaal krankzinnig waren en niet meer wisten wat ze deden. Ze waren zeer wreed. Dus gewelddadig, levensgevaarlijk. En daarbij ongelooflijk sterk, zeker wanneer ze een aanval van agressie hadden.

Er staat dan ook in vs 28: 'alzo dat nie-Hem mand door die weg kon voorbijgaan.' Er aren, kwam daar nóóit iemand! Men keek wel uit! n? Men zou immers spelen met z'n eigen leven.

Eén vraag houdt ons altijd weer bezig als we in de Bijbel over bezetenen lezen. Wat ij in zijn dat voor mensen? Komt dat vandaag ; ook en nog voor? Wij leggen over het algemeen het geen wa-verband tussen ziekte — lichamelijke ziekte, psychische ziekte, — en de duivel.

In de Bijbel gebeurt dat wel. Daar wordt dat veel meer gerekend met de macht van de satan als een verdervende macht, een onheil berokkenende macht in de wereld. De duivel staat aan de kant van de ziekte, de dood, de vernietiging.

De HEERE God staat daar tegenover: Hij is de God van het leven, van de bevrijding, van de verlossing. We moeten ook vandaag weer levendiger gaan beseffen dat we overal waar ziekte is en ellende en dood de macht van de duivel aantreffen! Daar is de duivel in z'n element.

Nu moeten we wel oppassen voor een bepaalde overhaaste gevolgtrekking. Het is niet zo dat alle mensen die krankzinnig zijn zich in de greep van de satan bevinden. Het is zelfs mogelijk dat Gods kinderen onder de toelating van de HEERE krankzinnig worden. Maar het is wèl zo dat overal waar lichamelijke en psychische ziekte is, de macht van satan zich openbaart.

Deze twee bezetenen nu zijn er al gauw achtergekomen dat er bezoek was gekomen in hun eenzaam gebied. Iets wat dus een grote zeldzaamheid was. Misschien hebben ze het bootje zien aankomen of hebben ze stemmengerucht gehoord. Dan hollen ze op de bezoekers af. Maar dan gebeurt er iets heel eigenaardigs. Onderweg beginnen ze te schreeuwen, ja, te krijsen! „Jezus, Gij Zone Gods! wat hebben wij met U te doen? Zijt Gij hier gekomen om ons te pijnigen vóór de tijd? " (vs 29).

Wie spreken hier? Die twee krankzinnigen? Neen, het zijn de demonen, de duivelse machten, die hen als spreekbuis gebruiken. En die demonen weten heel goed Wie Jezus is. Terwijl de mensen er vaak blind voor zijn, zien de duivels het heel scherp. Dit is de

Zoon van God, dit is de Messias. Ze weten niet alleen Wie Hij is, maar ook dat Hij sterker is dan zij en dat ze voor Hem het onderspit zullen moeten delven.

Hun schreeuw is dan ook een schreeuw van afweer. Een laatste wanhopige poging om Jezus op een afstand te houden. Jezus, U heeft niets met ons te maken! U hebt Uw eigen terrein en wij hebben ons eigen terrein. Bemoei U met Uw eigen zaken. Gaat U alstublief weg! Het is immers onze tijd nog niet om gepijnigd te worden. Wij weten zelf heel goed dat die tijd eens zal komen. Eens zullen we in de poel van vuur en sulfer worden geworpen. Eens zullen we voor eeuwig gebonden worden in ontzettende hellesmart. Maar nu is het nog niet zover. Nu moeten we nog een bepaalde vrijheid genieten. Dat alles gooien ze er uit bij de nadering van Jezus! Hun schreeuwen wordt al gauw tot smeken. Wat blijkt hier duidelijk Jezus' overmacht over die demonen. Hij is hen de baas. Ze moeten erkennen dat ze aan Hem overgeleverd zijn.

De Heere Jezus gaat niét weg. Hij maakt niet rechtsomkeert om zo gauw mogelijk het bootje weer op te zoeken en weg te varen. Als dat gebeurd was, zouden we kunnen denken dat de demonen machtiger zijn dan Hij. Maar nee — Jezus blijft. Hij staat daar heel rustig in Zijn autoriteit, Zijn overwicht. Hij behoeft niet eens één woord te zeggen. De demonen nemen een onderworpen houding aan. Ze smeken Jezus om een gunst.

„Als we deze twee mensen moeten loslaten, als we dit terrein moeten prijs geven, laat ons dan toe dat wij in die kudde zwijnen varen daarginds." In de verte was een grote varkenskudde aan het weiden. Marcus vertelt dat er wel 2000 zwijnen waren. Een enorme kudde dus.

Jezus staat de demonen toe om hun terrein daarheen te verplaatsen. Onreine geesten mogen varen in onreine beesten. Waarom deze toestemming? Daarover straks. Nu eerst de volle nadruk op het feit dat Jezus de demonen verslaat. Waar Hij komt, moeten zij wijken.

Er gaat een rijke prediking van uit dat juist hier, op heidens terrein, de onmacht van satan blijkt. Jezus zoekt de duivel op in diens eigen domein. Hij toont Zijn meerderheid daar waar de troon van de satan is. Juist daarom ging de Heiland met Zijn discipelen naar de overzijde. Omdat alleen daar de duivel zó krachtig werkte en zózeer vrij spel had. Hier ontvingen de discipelen aanschouwelijk onderwijs. Tijdens de storm op zee zijn ze vreesachtig geweest en kleingelovig. Nu worden ze bemoedigd en versterkt door de wetenschap dat satans overwinningen slechts schijnoverwinningen zijn.

Jezus is Overwinnaar! — dat gold toén al, toen Christus Zijn werk op aarde nog niet volbracht had. Dat geldt nu des te meer! Wij leven in een angstwekkende tijd, ja, een demonische tijd. Een tijd waarin de satan volop bezig is met zijn stofoffensief, waarin hij alles op alles zet voordat zijn laatste uur geslagen is. Er is veel wat ons benauwt en bedreigt. Maar laten we nooit vergeten dat Jezus de demonen verslaat. Hij heeft de wereld overwonnen én Hij heeft de overste dezer wereld overwonnen. Hem is gegeven alle macht in hemel en op aarde! Laten we dit onderwijs ter harte nemen. Laten we er door bemoedigd en versterkt mogen worden.

Jezus bevrijdt twee mensen uit de greep van de demonen. Twee mensen die hopeloze gevallen werden geacht. Maar bij de HEERE bestaan geen hopeloze gevallen. Wat bij de mensen onmogelijk is, is mogelijk bij God.

Iemand kan in de greep van allerlei machten zijn geraakt... door eigen schuld kun je lichamelijk en geestelijk tot een wrak zijn geworden... je leven kan een puinhoop zijn geworden, omdat je het oor hebt geneigd naar de influisteringen van de satan... maar zou het voor de Heere Jezus te wonderlijk zijn om ook zo iemand te bevrijden?

En laten we eerlijk zijn — al zijn we er uiterlijk niet aan toe zoals die twee bezetenen — we zijn van nature toch allemaal in slavernij terecht gekomen door de wil van de satan te doen? Het is toch voor ons allemaal nodig bevrijd te worden uit de banden van de dood? Wat dat betreft staan wc op één lijn met een verslaafde drugsgebruiker of een heroïneprostituée of iemand die door bandeloos leven AIDS heeft opgelopen. We moeten allemaal als goddelozen gerechtvaardigd worden. We moeten allemaal door een wónder van genade bevrijd worden. We moeten als we eerlijk zijn voor God met Asaf erkennen: „ik ben een groot beest bij U". Er moet bij ons allemaal een wonder gebeuren, zal het wel zijn voor de eeuwigheid.

Zijn we daarvan doordrongen? Dat er strijd om ons geleverd wordt en dat we zelf de goede strijd zullen moeten strijden in de wapenrusting van het geloof? Dat de satan z'n prooi zomaar niet los laat en dat we daarom telkens en telkens weer de toevlucht moeten nemen tot Christus die sterker is dan onze aartsvijand? De Sterkste ontneemt aan de sterke zijn prooi. Rust niet voordat ook u het persoonlijk hebt ondervonden en dagelijks opnieuw ondervindt: 'Jezus is Overwinnaar, ook in mijn leven!'

2. dat Jezus de demonen nog ruimte laat

Nu ligt er echter nog een moeilijke vraag. Waarom laat de Heere Jezus die demonen toe om in die kudde zwijnen te varen? Waarom zegt Hij tot hen 'Gaat heen', dus: ga je gang, doe maar wat je niet laten kunt...

In de woestijn, toen de Heere Jezus drie keer verzocht werd, mocht Hij ook niet doen wat de duivel zei, bijvoorbeeld van stenen broden maken. Waarom doet de Heere Jezus hier dan wél wat de boze geesten vragen?

Wel — er is natuurlijk een heel groot verschil. Als Jezus bij de verzoeking in de woestijn naar de duivel geluisterd zou hebben, dan zou Hij hem als Zijn meerdere erkend hebben, dan zou Jezus de gehoorzame knecht van de duivel zijn geworden...

Daar is in ons tekstgedeelte geen sprake van. Hier erkennen de demonen Jezus als hun meerdere. Ze doen Hem nederig smekend een verzoek. Als Jezus hen dat verzoek toestaat, dan blijft Hij hen de baas. Ze krijgen van Hem een zekere ruimte. Maar binnen de perken die Hij vaststelt! Toch blijft er dan nog een knagend probleem.

Waaróm geeft de Heiland deze ruimte aan de demonen? Waarom weigert Hij niet resoluut als ze verzoeken in die kudde zwijnen te mogen varen? De Heere wist toch van te voren wel waar het op uit zou lopen? Zou Hij uit liefde voor die arme dieren — ook al waren het dan zwijnen, die volgens de wet van Mozes tot de onreine dieren werden gerekend — die demonen niet veel sterker aan banden hebben kunnen leggen?

Er gebeurt zo ontzettend veel onder Gods toelating. We kunnen talloze voorbeelden uit de Bijbel, maar ook uit de wereldgeschiedenis en uit de aktualiteit er zomaar naast zetten. Wat gebeurt er toch veel in deze wereld waarin het werk van de demonen te herkennen is. Het lijkt meer dan eens alsof de satan als overste van deze wereld alle touwtjes in handen heeft...

Het antwoord op deze klemmende vraag ligt opgesloten in de woorden die de demonen direkt bij de ontmoeting met Jezus er uit geschreeuwd hebben. Kijken we nog maar eens naar vs 29. „Jezus, Gij Zone Gods, wat hebben we met U te doen? Zijt Gij hier gekomen om ons te pijnigen vóór de tijd? "

Weet u — het verraderlijke van de duivel is altijd weer dat hij leugen met waarheid vermengt. Hij komt met halve waarheden die erger zijn dan hele leugens. De leugen in die woorden uit vs 29 is dat de Heere Jezus Zich helemaal niet in zou moeten laten met het rijk van de satan. Dat doet Christus wel degelijk. Hij dringt door tot. in het hoofdkwartier van de duivel — dat zien we bijzonder op Golgotha, bij Christus' nederdaling ter helle — en verslaat hem daar. Maar de deelwaarheid in die woorden uit vs 29 is dat de tijd, de kairos, dat is het in de raad Gods bepaalde tijdstip van het laatste oordeel, nog niet aangebroken is. En dat wordt door Christus gerespecteerd. Want dan gaat het om de tijden en gelegenheden die de Vader in Zijn eigen macht gesteld heeft.

Die tijd moet worden afgewacht. In de tussentijd moet de satan nog de gelegenheid hebben zijn verwoestende werk voort te zetten, waar hij dan ook op driftige wijze mee bezig is.

De Heere Jezus geeft dus in ons tekstgedeelte niets toe aan de demonen. Hij onderhandelt niet met hen en Hij komt ze nergens tegemoet. Maar Hij handelt als de gehoorzame knecht des HEEREN, die niet anticipeert, die niet vooruitloopt op de tijd van de Vader. Wij staan hier voor een mysterie. We kunnen de geheimen van Gods raad niet verklaren. Maar we moeten altijd bedenken dat de duivel door ónze zondeval die speelruimte in de wereld gekregen heeft.

Wij hebben de poort opengezet waardoor de hellehond is ontsnapt. Nóg is God lankmoedig, nóg wil Hij de mensen tijd geven tot bekering. In deze tussentijd gaat de duivel rond als een briesende leeuw, zoekende wie hij zou mogen verslinden. Wetende dat Jezus de demonen verslaat, behoeft de gemeente des Heeren nooit te wanhopen. Wetende dat Jezus de demonen nog ruimte laat, moet de gemeente des Heeren altijd waakzaam zijn.

Hoe loopt de tekstgeschiedenis nu eigenlijk af? Zo op het eerste gezicht nogal teleurstellend. De kudde zwijnen vedrinkt in het water: opgejaagd door de demonen waren ze door de herders niet meer te houden. Die zwijnenhoeders vluchten dan weg naar het stadje, waarschijnlijk Gadara, en doen daar verslag van de gebeurtenissen. De hele bevolking loopt dan uit om Jezus te zien en zelf poolshoogte te nemen.

Maar het loopt er op uit dat ze Hem dringend verzoeken uit hun gebied te willen vertrekken. In vs 31 zijn het de demonen die schreeuwen: 'gaat U toch alstublieft weg!' In vs 34 zijn het de mensen die hetzelfde haast eisen: 'wilt U maar heengaan!'

We zouden bijna kunnen zeggen dat de Heiland als een ongewenste vreemdeling over de grens wordt gezet. De Heere Jezus gaat dan ook weg. Hij vaart weer terug, naar Kapernaüm.

Teleurgesteld? Is het bezoek aan het land van de Gadarenen eigenlijk op een mislukking uitgelopen? Zeker niet. Maar het is een fase, een fragment uit de strijd tussen het Licht en de duisternis. Die strijd gaat dóór. In die strijd heeft Jezus een teken gesteld van Zijn overwinning door die twee bezetenen te bevrijden. Maar in die strijd laat satan nog eens zien wat hij kan door die dieren te vernietigen èn door op deze wijze de Gadarenen te verleiden.

De demonen was het niet in de eerste plaats om de dood van die dieren te doen. Het was hen er om te doen die Gadarenen bij Jezus vandaan te houden, door hen te vervullen met een schuwe vrees, een bijgelovige angst om wat er nog meer zou kunnen gebeuren. En wellicht heeft de satan daarbij ook gespeculeerd op het materialisme bij deze mensen. Ze waren nu al 2000 varkens kwijt. Wie weet wat Jezus' verblijf in hun midden hen nog meer zou kunnen kosten...

Zijn listen zijn ons niet onbekend, schrijft Paulus. De één vangt hij in het materialisme: bijv. dat we op zondag al met de zaken van maandag bezig zijn of dat we zóveel overuren willen maken dat er geen tijd meer over is om aan God te denken. De ander vangt hij via het occultisme: het gefascineerd zijn door het geheimzinnige, door 'het zwarte gat'. De derde vangt hij via verslaving aan genotsmiddelen en amusement. De vierde vangt hij via een godsdienst waarbinnen geen plaats is voor de Heere Jezus zélf, een dode vormendienst zonder echt kontakt met God.

De strijd gaat door. Weest u ervan doordrongen dat die strijd ook in uw leven plaatsvindt. Geef de duivel niet vrij spel, maar vlucht telkens weer tot Christus, leef dicht bij Zijn Woord, houdt aan in het gebed, zoek toch ernstig de verborgen omgang met de Heere. Dan ervaren we: Jezus overwint de demonen. En dan zingen we als overwinnaars:

want God is ons ten schild, in 't strijdperk van dit leven en onze koning is van Isrels God gegeven.

V.

J .H.

Dit artikel werd u aangeboden door: https://www.hertog.nl

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 20 januari 1989

Gereformeerd Weekblad | 12 Pagina's

Jezus en de demonen

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 20 januari 1989

Gereformeerd Weekblad | 12 Pagina's