De levendmakende Geest
, , En indien de Geest van Hem Die Jezus uit de doden opgewekt heeft, in u woont, zo zal Hij, Die Christus uit de doden opgewekt heeft, ook uw sterfelijke lichamen levend maken door Zijn Geest Die in u woont." Romeinen 8:11
Enige tijd geleden konden we in de krant lezen dat ongeveer drie-kwart van de Amerikanen gelooft in een hemel en een hel. Dat percentage is aanmerkelijk groter dan dat van ons eigen volk, waarvan nog slechts een minderheid gelooft in een leven na dit leven. Maar de meesten van de inwoners van de Verenigde Staten - zo meldde de krant - geloven dat ze op weg zijn naar de hemel. Ze kunnen zich niet voorstellen dat mensen die altijd netjes en fatsoenlijk hebben geleefd, verloren zouden kunnen gaan.
Paulus denkt er anders over! Hij schrijft hier dat er tweeërlei leven is: een leven naar het vlees en een leven door de Geest. En dat loopt uit op tweeërlei sterven: sterven om te sterven, en sterven om eeuwig te leven. En dat alles brengt hij in verband, enerzijds met de opstanding van Christus, anderzijds met het werk van de levendmakende Geest.
1) Wie is die Geest?
Het is niet zomaar plompverloren dat Paulus begint te spreken over de Heilige Geest. Hij doet dat in een bepaald verband. Hij heeft ons twee soorten mensen geschilderd: zij die leven naar het vlees en zij die leven door de geest. Tweeërlei levenshouding, die uitkomt in tweeërlei levensopenbaring. Het vat geeft immers uit wat erin zit? Die naar het vlees zijn bedenken wat van het vlees is, maar die naar de Geest zijn bedenken wat van de Geest is. Het bedenken, dat is de gezindheid, de levenshouding, de richting van ons hart. Dat is bij alle mensen van nature alleen maar gericht op het vlees. En vlees is de mens in zijn afval van God, in zijn verdorvenheid en verlorenheid. Ons leven wordt beheerst door de geest der wereld, door de geest uit de afgrond. Dat is vlees. Daar gaan al onze gedachten naar uit, daar gaat heel onze interesse in op.
Maar dat wordt anders wanneer de Geest van God in ons leven komt. De Heilige Geest Die ons leven een andere richting geeft. Zó, dat we niet langer uitsluitend gericht zijn op de dingen van beneden, op alles dat voorbijgaat. Maar dat we gericht worden op de dingen die boven zijn, waar Christus is.
Dat komt niet uit ons op. Want wij hebben geen enkel zintuig voor de dingen die boven zijn. Dat is het werk van de Heilige Geest Die ons oog opent voor de dingen die niet gezien worden. En dat is het voorrecht van de mensen aan wie Paulus deze brief schrijft: „gij zijt niet in het vlees, maar in de Geest".
Over die Geest gaat Paulus nu enkele zwaargeladen dingen zeggen. Het is de Geest, zegt hij, van Hem Die Jezus uit de doden heeft opgewekt. Hij brengt dus de Heilige Geest in verband met Pasen. Wij zouden, als het gaat over de Heilige Geest, misschien eerder aan Pinksteren denken. Op de Pinksterdag is immers de Heilige Geest van de hemel gezonden? We spreken dan ook wel van de Pinkstergeest. Maar Paulus noemt Hem: de Geest van Hem Die Jezus uit de doden heeft opgewekt.
We hebben vaak weinig zicht op de Persoon en het werk van de Heilige Geest. In bepaalde kringen hebben ze het altijd over de Heilige Geest. Doen ze of ze over die Geest kunnen beschikken. Dat ruikt naar spiritualisme, naar geestdrijverij. Daar zijn we terecht huiverig voor.
Maar hebben wij uit reaktie de Heilige Geest en Zijn werk niet uit het gezicht verloren? Moeten velen van ons niet zeggen, zoals de discipelen in Efeze: we hebben zelfs niet gehoord dat er een Heilige Geest is? Dat is schadelijk, levensgevaarlijk. Want het werk van Christus, hoe nodig en onmisbaar ook, zou ons van geen enkel nut zijn wanneer de Heilige Geest er niet was om het aan ons toe te passen.
De levendmakende Geest. Wat weten we van Hem? Allereerst dat Hij de Geest is van de Vader en van de Zoon. Hij is de Geest van Hem - zegt Paulus - Die Jezus uit de doden heeft opgewekt. Daarmee bedoelt hij zonder twijfel de Vader. Maar Hij is ook de Geest van de Zoon. Zo wordt Hij ook vaak genoemd: de Geest des Zoons. En we belijden met de kerk der eeuwen dat de Heilige Geest uitgaat van de Vader èn van de Zoon. Die Geest is een levendmakende Geest. In de schepping werkte Hij al levendmakend. De Geest Gods zweefde, broedde op de wateren. Hij werkt ook in de onderhouding van al het geschapene. Zendt Gij Uw Geest uit, zo worden ze herschapen.
Hij is ook de Geest Die Christus heeft toegerust tot Zijn werk. Toen Jezus gedoopt werd in de Jordaan daalde de Heilige Geest op Hem neer in de gedaante van een duif. Maar Hij heeft die Geest ook verdiend door Zijn lijden en sterven. Hij heeft gaven genomen om uit te delen aan de mensen. En wanneer Hij opgestaan is, op de eerste dag der week, dan staat Hij midden in de discipelkring en Hij zegt: „Ontvangt de Heilige Geest".
De Geest van Hem Die Jezus uit de doden heeft opgewekt. De Vader heeft Zijn Zoon teruggeroepen tot het leven. En de Zoon is opgestaan. Hij heeft het nieuwe en onvergankelijke leven ontvangen. En daar is de levendmakende Geest bij betrokken geweest. Tot twee keer toe noemt Paulus Hem: de Geest van Hem Die Jezus uit de doden heeft opgewekt.
Dat is niet een overbodige herhaling, het is veelmeer een belijdenis, een lofprijzing. Hij, Jezus Christus is opgewekt uit de doden en dat is het werk van de Drieënige God, de Vader, de Zoon en de Heilige Geest.
Zullen we het werk van de drie Personen nooit van elkaar losmaken? Want de hoofdinhoud van het Evangelie is: Jezus Christus is opgewekt uit de doden. Maar achter die opwekking staat de Vader Die Zijn Zoon heeft opgewekt. En de Geest Die daarin
werkzaam is geweest. De Geest Die om Jezus' wil wordt geschonken. De Geest Die ons doet delen in de vrucht van het offer van Christus.
2) Waar woont die Geest?
En indien de Geest van Hem Die Jezus uit de doden opgewekt heeft in u woont... Dezelfde Geest Die in Christus kwam bij Zijn opwekking uit de doden, komt ook in een mensenhart. En waar Hij komt, daar maakt Hij een dode zondaar levend. De levendmakende Geest doet hem ontwaken uit een diepe zondeslaap.
Dat is niet te beschrijven en niet te verklaren. Je had het Woord misschien al honderden keren gehoord, maar toen was het alsof je het voor het eerst hoorde. Je kon misschien vóór die tijd een hele boom verzetten over je doodstaat en over je onmacht. Maar ineens werd het werkelijkheid: dood in zonden en misdaden, en het is eigen schuld!
Het is net als wanneer je 's morgens wakker wordt. Je wrijft je ogen uit en je denkt: hoe laat is het? en wat voor dag is het? Je hebt zo vast geslapen dat je eerst even tot jezelf moet komen. Zo is het ook wanneer we worden aangeraakt door de levendmakende Geest. Dan komen we tot onszelf. We vragen ons af: waarheen ben ik op weg? en waarvoor leef ik? en wat heb ik van mijn leven gemaakt?
Dat komt niet uit óns op, dat is het werk van de levendmakende Geest. , , Hij opent het hart dat gesloten is. Hij vermurwt dat hard is, Hij besnijdt dat onbesneden is, Hij maakt dat de wil die dood was levend wordt en die niet wilde nu metterdaad wil".
Die Geest komt nu in ons wonen. In die onbewoonbaar verklaarde woning van ons hart. Waar de stank van de zonde hangt. De reine, Heilige Geest! En Hij komt daar niet even kijken om iets te brengen en weer weg te gaan. Hij komt er voorgoed Zijn intrek nemen.
We verwonderen ons - terecht - over het feit dat de Zoon van God hier op aarde, onder de mensen, wilde komen wonen. Als de éne Reine en Heilige temidden van onreine en onheilige zondaren. Maar we mogen ons ook wel verwonderen over de Heilige Geest Die nu al zoveel eeuwen bezig is binnen te dringen in mensenharten. In die woonplaats van de satan. In die vuile bron van alle wanbedrijven. Daar komt Hij wonen en daar gaat Hij nooit meer weg!
Alleen - waar de Heilige Geest woning komt maken, daar blijft het niet bij het oude. Die onbewoonbaar verklaarde woning wordt onverklaarbaar bewoond. Van lieverlee gaat al die vieze rommel eruit en wordt alles anders en nieuw.
Een huis is ahijd kenbaar aan z'n bewoners. Soms zie je mensen bezig met het opknappen van een oude bouwvallige woning. Alles was kapot is wordt gemaakt en alles wat versleten is wordt vernieuwd. Dag en nacht zijn ze bezig om dat huis bewoonbaar te maken. En tenslotte gaan ze erin wonen. Er komen bloemen voor de ramen en de tuin wordt opnieuw aangelegd. En als je er langs komt denk je: wat is dat anders, wat is dat mooi geworden!
Zo wordt een hart waarin de Heilige Geest woont totaal vernieuwd. We worden verlost van alles waaraan we zo vast zaten en waar we zo op gericht waren. En waar we vroeger geen interesse voor hadden, daar gaat nu ons hele hart naar uit. Zo vernieuwt de Heilige Geest ons naar het beeld van Christus. Zo maakt Hij dat Christus hoe langer hoe meer een gestalte krijgt in ons hart.
Dat is nu de inwoning van de Heilige Geest van Wie Paulus tot twee keer toe zegt: de Geest Die in u woont. Alsof hij zich erover verwondert. Hoe is het mogelijk dat de Heilige Geest in óns wil wonen?
Dat kan ook alleen maar verwondering ge-
ven. Dat de Heilige Geest ons hart uitkiest tot Zijn woonplaats en werkplaats.
En dat is te zien, dat is te merken. Want de hele mens deelt in die vernieuwende werking van de Heilige Geest. Ons hart wordt gericht op de dingen die boven zijn. Ons oog wordt afgewend van de ijdelheden van dit leven. We krijgen een oor om het Woord te horen. Onze mond gaat de lof des Heeren verkondigen. Onze voet leert het pad van Gods geboden gaan. Het is allemaal het werk van die Geest Die in ons woont.
Woont die Geest ook in uw hart? Het is eenmaal beloofd toen we gedoopt zijn: dat Hij in ons wonen en ons tot lidmaten van Christus heiligen wil... Dat moet ons drijven tot het gebed: Heere, maak ook woning in mijn hart, vernieuw ook mijn leven naar het Beeld van Christus.
3) Wat doet die Geest?
Zo zal Hij... ook uw sterfelijke lichamen levendmaken door Zijn Geest Die in u woont. Het werk van de Heilige Geest strekt zich uit ook over de toekomst. Hij doet ons delen in het werk van Christus, niet alleen hier en nu, maar ook daar en straks. Hij is immers gegeven om eeuwig bij ons te blijven? Daar kan de dood niets aan veranderen.
Dat is troostrijk! Want de dood schijnt nog oppermachtig te heersen. En soms denken we: wat hebben we eraan en wat zien we ervan dat Christus is opgewekt uit de doden? Is er sinds Pasen in deze wereld echt iets veranderd? Opeens is daar die ziekte die je lichaam sloopt. Of je mag oud worden maar je takelt helemaal af.
Dat is de werkelijkheid. En Paulus verdoezelt die werkelijkheid niet. Uw sterfelijke lichamen, zegt hij. Dat lichaam, dat we koesteren, is een sterfelijk lichaam. Ten dode opgeschreven. Ten ondergang gedoemd. Bestemd voor het graf.
Daar moet een mens mee leren leven, zeggen we tegenwoordig. We moeten èf van dat taboe op de dood. Waarom zouden we niet de werkelijkheid onder ogen zien dat we na zeventig, tachtig jaar, gewoon plaats moeten maken voor de volgende generatie?
Maar dat is niet gewoon, dat we de dood gewoon gaan vinden! De dood mag de laatste vijand zijn, maar hij is nog wel een grote vijand! Honderd jaar geleden mocht Willem Kloos zeggen „men moet niet van het lieve dood-zijn ijzen", maar je kunt wel degelijk ijzen als je denkt aan de dood en aan het graf. Ook al mag je weten dat de dood een overwonnen vijand is.
En toch - Zijn goedheid is in nood en dood voor ons, Zijn volk, oneindig groot! Hij zal - zegt Paulus - uw sterfelijke lichamen levendmaken.
Door dezelfde Geest Die werkzaam was in de opwekking van Christus. Door dezelfde Geest Die u van dood levend heeft gemaakt. Door dezelfde Geest Die in u woont en uw leven vernieuwt. Dacht u dat die Geest Zijn werk halverwege zal laten zitten?
Nee, Hij zal het voltooien. Als de laatste bazuin zal slaan zullen die sterfelijke lichamen onsterfelijk opgewekt worden. Lichamen die nu allang tot stof zijn vergaan. En uit graven die allang geruimd zijn. Er zal geen klauw achterblijven.
Vraag niet hoe dat kan. Want mijn verstand zegt: het kan niet. En het is heel begrijpelijk dat de meeste mensen denken: dood is dood, en na dit leven komt er niets meer.
Maar ik geloof in een God Die hemel en aarde uit niets geschapen heeft. In een God Die Zijn Zoon heeft teruggeroepen uit de dood. En nog groter wonder. Hij heeft mij van dood levend gemaakt. Is met Zijn levendmakende Geest komen wonen in mijn hart.
Zou dan voor Hem het wonder te groot zijn om al mijn stof bij elkaar te zoeken en het op te wekken en levend te maken?
Dan mag ik tegen de dood opzien en voor de dood huiveren, maar door het geloof mag ik daar mijn hoofd gerust op neerleggen: De Geest Die in mij woont zal waken over mijn stof en mij op die grote morgen levendmaken.
Indien de Geest in u woont... Maar als de Geest nu niet in u woont? Ja, dat is de keerzijde van de medaille. Dan zal uw lichaam ook opgewekt worden. Maar dan, zoals Daniël zegt, tot versmaadheden en eeuwige afgrijzing.
Het is niet nodig! Vandaag komt het levendmakende Woord tot u. En de ure is nü dat doden zullen horen de stem van de Zoon van God en die haar gehoord hebben zullen leven. Dat is leven dat in stand blijft, dwars door de dood heen. Leven dat met Christus verborgen is in God en dat straks geopenbaard zal worden in heerlijkheid.
Wat wij eenmaal wezen zullen Blijft verborgen tot die stond, Als de neev'len zich onthullen Van het eeuwig vreeverbond. Maar wij weten, als Gods Zoon Is verschenen op Zijn troon, Zullen wij de Zijnen blijken, Hem aanschouwen, Hem gelijken.
Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt
voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen,
vragen, informatie: contact.
Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing.
Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this
database. Terms of use.
Bekijk de hele uitgave van vrijdag 14 juli 1989
Gereformeerd Weekblad | 12 Pagina's
Bekijk de hele uitgave van vrijdag 14 juli 1989
Gereformeerd Weekblad | 12 Pagina's