Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

De Franse Revolutie (I)

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

De Franse Revolutie (I)

7 minuten leestijd Arcering uitzetten

Tweehonderd jaar geleden brak in Frankrijk de Revolutie uit, die zulke diep-ingrijpende gevolgen zou hebben, niet alleen voor Frankrijk zelf, maar vrijwel voor heel West-Europa. De Franse Revolutie wordt dan ook wel beschouwd als het beslissende keerpunt in de geschiedenis, de caesuur tussen de oude en de nieuwe tijd.

De Franse Revolutie is een gebeuren geweest dat van het begin af tot de dag van vandaag toe zéér verschillend is beoordeeld. Door de één werd zij beschouwd als het aanbreken van een nieuwe en zonnige dag, de ander zag haar als een satanische ingreep in de bestaande orde, die de nacht over Europa heeft gebracht.

Achtergronden

Uiteraard zijn de schokkende gebeurtenissen niet uit de lucht komen vallen. Vaak wordt gewezen op de sociale en economische oorzaken: de werkende bevolking, die op de grens van het bestaansminimum leefde, door de rijken achtergesteld en verdrukt, zou op een gegeven ogenblik naar de macht hebben gegrepen, en op die manier een einde hebben gemaakt aan de heersende misstanden.

Latere historici plaatsen grote vraagtekens bij deze verklaring. Waren de toestanden aan het einde van de 18e eeuw in Frankrijk inderdaad zo mensonwaardig? Of heerste er juist - zoals sommige geschiedschrijvers beweren - een zekere welvaart?

Het zaad van de Revolutie was in de 18e eeuw met kwistige hand gestrooid. Een invloedrijk man als Voltaire had in woord en geschrift voortdurend het gezag, met name dat van de R.K. Kerk ondermijnd; een hetze gekweekt tegen het clericalisme. Hij voorspelde in 1767 „een omwenteling die onfeilbaar zal komen en waarvan ik niet meer het genoegen zal hebben getuige te zijn. De Fransen komen wel laat tot alles, maar eindelijk kómen zij er toch. Jonge mensen zijn gelukkig, zij zullen mooie dingen zien."

Veel groter invloed heeft Jan Jaques Rousseau gehad, die wel , , de vader van de Revolutie" is genoemd. Hij schreef in 1762 zijn „Contrat Social" (Maatschappelijk Verdrag) dat begint met de beroemd geworden woorden: , , De mens is vrij geboren, en hij is overal in ketenen". Rousseau had een maatschappij voor ogen waarin de menselijke vrijheid en de burgerlijke orde gewaarborgd zouden zijn. Daartoe deed hij een beroep op het volk, dat z'n wil moest uitspreken in een volksvergadering, en voor die volkswil zou alles en iedereen moeten buigen.

Zo werd een sfeer geschapen van grote verwachtingen. Er zou een nieuwe tijd aanbreken, waarin redelijke mensen met deugdzame beginselen een nieuwe orde in het leven zouden roepen. En daarbij mocht men niet gehinderd worden door gezag van bovenaf, ook niet door oude en verouderde godsdienstige begrippen.

Beginselen

Wat zat daar achter? Wat waren de beginselen waardoor deze revolutionaire geesten werden gedreven?

Ze waren duidelijk kinderen van de Verlichting, ook wel genoemd de „Aufklarung", een beweging die de mens wilde doen uittreden uit zijn onmondigheid. Die onmondigheid is eigen schuld, want de mens beschikt over redelijke, verstandelijke vermogens die hij moet gebruiken. Hij moet zich onttrekken aan het gezag van de kerk. Niet een opbaring van God van buitenaf, maar de natuurlijke moraal is bepalend.

Uiteraard heeft de Verlichting geen goed woord over voor de leer van de erfzonde en de totale verdorvenheid van de mens. Die is in strijd met het gezond verstand en met de menselijke waardigheid. Zonde is alleen wat tegen de menselijke waardigheid ingaat.

Wie de zonde verwerpt kan ook met de genade niets beginnen. Van genade leven is vernederend voor de autonome mens. Hij moet zelf het goede willen en doen. En zijn voornaamste plichten zijn „het verafschuwen van trouweloosheid en tirannie, het bestraffen van tirannen en verraders, en het ondersteunen van ongelukkigen".

Het is duidelijk dat in zo'n „religie" ook voor God nauwelijks plaats is. Verdwijnt Hij niet helemaal uit het gezichtsveld, dan ontaardt Hij in een vaag Opperwezen, dat het goede beloont en het kwade bestraft. De Drieëenheid - het fundament van de christelijke leer - is een caricatuur geworden: God, deugd en onsterfelijkheid.

Gebeurtenissen

Het is een onmogelijke zaak hier breed het verloop van de Revolutie te schilderen. We willen slechts de voornaamste gebeurtenissen kort aanstippen.

Op 4 mei 1789 riep Koning Lodewijk XVI de Staten-Generaal bij elkaar, wat sinds 1614 niet meer was gebeurd! Frankrijk was officieel een zogenaamde standen-staat, waarin de vorst regeerde met goedkeuring van de Staten-Generaal. Maar de laatsten waren buiten spel gezet en de koning had alle gezag aan zich getrokken. Door de nood gedreven wilde Lodewijk XVI daarin verandering brengen. Hij dacht de financiële crisis in het land op deze wijze te kunnen oplossen. Aanvankelijk werd zijn initiatief met gejuich begroet: de populariteit van de koning steeg erdoor. Maar toen duidelijk werd dat het zwakke bewind geen leiding kon geven doordat het geen program had, nam de „derde stand" de leiding over. Op 20 juni werd de eed in de Kaatsbaan afgelegd waarbij gezworen werd dat men niet uiteen zou gaan voordat Frankrijk een constitutie (grondwet) had. De standenvoorrechten werden afgeschaft, de rechten van de mens en van de burger afgekondigd. De R.K.Kerk werd gemaakt tot een orgaan van de staat. De geestelijken werden beschouwd als staatsambtenaren, door het volk benoemd en door de staat betaald. Eer het jaar 1789 voorbij was waren alle kerkelijke goederen door de staat genationaliseerd.

Intussen was de grondwet gereedgekomen, gebaseerd op de theorie van Montesquieu waarin de drie , , machten" streng van elkaar waren gescheiden: de wetgevende macht aan het soevereine volk, de uitvoerende macht aan de koning en de rechterlijke macht uiteraard aan de rechters.

De koning nam een weifelende houding aan, soms leek hij toe te geven, dan weer verzette hij zich. Het eind van het lied was dat hij gevangen werd genomen en dat de Republiek werd uitgeroepen. Zij veroordeelde de koning ter dood en op 21 januari 1793 werd het vonnis voltrokken.

Maar de dood van de koning bracht niet de gewenste rust en werd het begin van een nieuwe machtsstrijd, eerst tussen Jacobijnen en Girondijnen, later tussen de Jacobijnen onderling. Dat alles ging gepaard met het vergieten van stromen bloed. Vele edelen en geestelijken, maar ook volbloed revolutionairen als Danton en Robespierre lieten het leven onder de beruchte guillotine. Zo verslond de revolutie haar eigen kinderen.

Een pseudo-religie

Hoe anti-christelijk de Franse Revolutie in wezen was blijkt het meest duidelijk uit wat er gebeurde op 10 november 1793, toen het Feest van de Rede werd gevierd in de Notre Dame, de prachtige, vroeg-Gothische kathedraal. Een opera-zangeres van verdacht allooi, Mademoiselle Maillard, werd in optocht naar de kerk gedragen en daar vereerd als de Godin van de Rede!

Het hoogaltaar in de Notre Dame was haar troon. Gekleed in een hemelsblauw kleed en op het hoofd de oud-heidense puntmuts zat zij daar, met een speer in de hand. En in aanbidding lag het volk voor haar geknield: vive notre déesse! (leve onze godin).

Het christendom werd officieel afgeschaft, de eredienst verboden, kerken verwoest of voor andere doeleinden ingericht. Kerken die gespaard bleven heetten voortaan , , tempels van de Rede". Een nieuwe jaartelling werd ingevoerd: het jaar 1789 werd het jaar 1 van de Revolutie. Inplaats van de zondag kwamen 36 feestdagen per jaar, telkens om de tien dagen, en die zouden gewijd zijn aan vaderland, vrijheid en deugd.

En op de hoeken van de straten werden grote biljetten aangeplakt met daarop de leuze: , , Er is in Frankrijk geen God meer".

Deze dwaasheid heeft overigens niet lang geduurd want de bloedigste tiran, Robespierre, die zelf op zijn beurt het leven zou eindigen onder de guillotine, heeft wel ingezien dat het zó niet kon. Hij stelde bij decreet weer het geloof in , , een Opperwezen" in en in 1795 liet het Directoire (een regering van vijf) het Christendom weer vrij. Maar intussen hadden een miljoen mensen onder het Schrikbewind het leven verloren.

Uit de golven van revolutie en terreur werd één man omhoog gestuwd, een klein mannetje die heel Europa in zijn greep zou krijgen: Napoleon Bonaparte. De Revolutie was voorbij, maar er was wel een ijzeren dictatuur voor in de plaats gekomen.

Dit artikel werd u aangeboden door: https://www.hertog.nl

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 21 juli 1989

Gereformeerd Weekblad | 8 Pagina's

De Franse Revolutie (I)

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 21 juli 1989

Gereformeerd Weekblad | 8 Pagina's