Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Reformatorisch en Evangelisch

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Reformatorisch en Evangelisch

9 minuten leestijd Arcering uitzetten

Wat is Evangelisch?

Hadden we al moeite met het beantwoorden van de vraag „Wat is Reformatorisch? ", nog meer problemen rijzen er wanneer we moeten aangeven wat we hebben te verstaan onder „Evangelisch". Want de verdeeldheid in de kerk van de Reformatie mag spreekwoordelijk zijn, de onderlinge verschillen tussen de groeperingen die zich met de naam „Evangelisch" tooien zijn zo mogelijk nog groter! En de ene groep legt hier de nadruk op, terwijl de andere weer andere kenmerken vertoont.

Desondanks is er wel een grootste gemene deler.

Als eerste punt zou ik willen noemen: alle Evangelischen aanvaarden het absolute gezag van de bijbel als het onfeilbare Woord van God. Er is bij hen ook geen enkele twijfel aan de hoofdwaarheden van het christelijk geloof die ons in dat Woord worden geopenbaard: de maagdelijke geboorte van Christus, de verzoening door Zijn bloed, Zijn opstanding en hemelvaart, Zijn wederkomst ten oordeel, hemel en hel, enz.

Ook inzake ethische kwesties heeft de bijbel voor hen het laatste woord. Vandaar ook dat samenwerking in de strijd tegen zaken als abortus en euthanasie tussen Refo's en Evans geen problemen oplevert.

Dat onvoorwaardelijk buigen voor de Heilige Schrift klinkt ons uiteraard vertrouwd in de oren, maar of deze Schriftopvatting nu ook die van de Reformatie is moet nog blijken.

Ook zullen de Evangelischen in het algemeen de verdorvenheid van de mens belijden, en daarmee verbonden de noodzaak van het werk van de Heilige Geest, Die de mens vernieuwt en wederbaart. Of dat in de praktijk altijd zo beleefd en verwoord wordt is wéér een vraag. Dan blijkt namelijk niet zelden dat aan die verdorven mens toch een vrije wil wordt toegekend, zodat hij in staat is, en ook opgeroepen wordt voor het heil en de genade te kiezen.

Wat de meeste Evangelische groepen ook met elkaar gemeen hebben is de behoefte aan gemeenschap — er is vaak een sterke onderlinge band, wat begrijpelijk is gezien de betrekkelijk geringe omvang van zo'n groep! — èn de drang om te getuigen van het heil en daardoor anderen tot Christus te brengen. Wie zelf tot bekering en geloof is gekomen moet terstond op pad om ervan te gaan getuigen. Ook dat is zonder meer een bijbels gegeven, al vragen we ons weieens af of die missionaire gerichtheid niet als een wet wordt opgelegd.

Na deze, toch wel positieve punten moeten ook enkele zaken worden genoemd die de Evans bestrijden of waartegen ze zich afzetten.

Als vanzelf denken we aan de kinderdoop, meestal denigrerend „zuigelingendoop" genoemd, die over de hele linie wordt afgewezen. Dat is op zichzelf niets nieuws, maar de oude Doperse opvatting, die uitgaat van de volgorde geloof-doop. En een klein kind kan nog niet geloven, mag dus ook niet gedoopt

worden. Het heeft ook te maken met een sacramentsopvatting die afwijkt van die van de Reformatie. Wij zien de sacramenten als middelen tot versterking van het geloof, in Evangelische kringen zijn de sacramenten meer een belijdenis van het geloof. Ik geloof en op grond daarvan laat ik me dopen. Ook is er onder de Evangelischen weinig zicht op het Verbond, waarin God de Eerste is, Die niet afhankelijk is van onze keuze of van onze instemming.

Algemeen is bij de Evangelischen de afkeer van belijdenisgeschriften. De bijbel is het Woord van God en die is hun genoeg. Toelichtingen of samenvattingen van mensen zijn onnodig en overbodig. Op zichzelf is dat wel waar, maar men vergeet dat de meeste belijdenisgeschriften zijn ontstaan in de strijd tegen de ketterij, uit behoefte aan een spreekregel waarnaar geloofd en geleefd moest worden. Het op non-aktief zetten van de belijdenis heeft dan ook te maken met het geringe historische besef onder de Evangelischen. Ze doen vaak alsof de geschiedenis van de Kerk pas in onze tijd is begonnen. Bovendien hebben ze toch zelf ook belijdenissen, al zijn die niet altijd schriftelijk vastgelegd. En als ze zich keren tegen een confessie, waarom zien dan toch in hun kring soms „Beginselverklaringen" het licht?

De Evans hebben ook een andere kijk op de gemeente. Wij behoren tot de gemeente krachtens geboorte en doop. Zij kiezen voor een gemeente. Niet een gemeente die uit allerlei soort van mensen bestaat die desondanks door God zijn samengebracht, maar een gemeente waarin ze zich thuisvoelen, een groep van gelijkgezinden.

Het zwakke gemeentebesef brengt met zich mee een miskenning van de ambten. Men beweert terug te willen naar de Nieuw-Testamentische gemeente waarin nergens sprake zou zijn van een drievoudig ambt. Héél die gemeente staat in het ambt van alle gelovigen. Op zichzelf zal het waar zijn dat het Nieuwe Testament niet een blauwdruk geeft voor onze ambtelijke struktuur, wél zien we een ontwikkeling in die richting. En God is een God van orde, die Zijn Gemeente ook in goede orde wil houden en haar regeert door de ambtsdragers als Zijn vertegenwoordigers op aarde.

Tenslotte vinden we — hoewel niet bij allen — een onderschatting van de taak en de roeping in het maatschappelijke en politieke leven. Als ik het goed zie komt daarin onder de Evans enige kentering — bij verkiezingen zijn er soms felle discussies of men nu wel of niet bijvoorbeeld op de RPF moet stemmen. Maar voor velen is de politiek toch een bedrijf waarvan een geestelijk mens zich verre dient te houden. Ook dat kan ons niet onbekend voorkomen: de Dopers van de 16e eeuw weigerden dc eed af te leggen, overheidsambten te bekleden en in krijgsdienst te gaan. Het is te herleiden tot de Doperse tegenstelling tussen natuur en genade, tussen stof en geest.

We moeten toch nog even terugkomen op die punten die op het eerste gezicht onze instemming hadden: het gezag van de Heilige Schrift, de noodzaak van persoonlijke bekering en persoonlijk geloof, en de missionaire drang. Bij nader inzien is het namelijk toch de vraag of zij daaronder hetzelfde verstaan als wij...

Wat het eerste betreft, inderdaad wordt het absolute gezag van de bijbel door hen volledig erkend. In een tijd waarin de boodschap van de Heilige Schrift op allerlei manieren wordt ontkracht en bestreden doet dat bepaald weldadig aan. Toch waag ik het te zeggen dat de meeste Evans een andere Schriftopvatting huldigen dan de Reformatie. Hier moet dan maar het woord „fundamentalisme" vallen, in de ongunstige betekenis.

De bijbel wordt veelal gehanteerd als een arsenaal van losse teksten die men naar willekeur kan gebruiken om eigen standpunt te onderbouwen of dat van andere te bestrijden.

„Wat vaak ontbreekt is een duidelijk inzicht op de eenheid der Schrift. Vandaar dat men in allerlei evangelical organisaties werkt met een basis die uit vele losse punten bestaat (...) Het evangelical denken is op dit punt vaak fragmentarisch en doet geen recht aan de ene waarheid van de Schrift. Bovendien is de benadering van de Schrift nogal eens biblicistisch" (Runia, a.w. pag. 25).

Inzake het persoonlijk geloof en de persoonlijke bekering is er toch nogal eens een trek die in de Angelsaksische wereld zou worden aangeduid als „Arminian". Met de mond zal men wel belijden dat geloof en genade gaven van God zijn, maar in de praktijk spreekt men in termen als „kiezen voor Jezus", „z'n hart aan de Heer geven", e.d. En de wedergeboren mens wil niet alleen voor Hem leven, maar blijkt dat ook nog te kunnen! Het ook na ontvangen genade „vleselijk, verkocht onder de zonde", wat Paulus en Kohlbrugge zo grondig hadden geleerd, is bij hen een gepasseerd station of een notie waarvoor men geen enkel zintuig heeft. Men constateert bij zichzelf een groeien in het geloof en een overwinnen van bepaalde zonden, terwijl men anderen bij wie dat teveel gemist wordt verdacht maakt.

Tenslotte, de missionaire drang typeerden we als soms wat wettisch. Het getuigen is niet iets dat vanzelf gaat, maar wat zo nodig moet. En de vraag klemt of er dan toch weer niet de vrome mens met zijn ervaring in het middelpunt staat in plaats van Christus en Zijn volbrachte werk.

Van elkaar leren

In het begin signaleerden we toenaderingspogingen tussen Refo's en Evans. Vaak wordt ook van beide zijden gesuggereerd dat we met elkaar in contact moeten komen om naar elkaar te luisteren en van elkaar te leren.

Wat de Evangelischen van óns kunnen leren mag ik hier in het midden laten het is aan hen om dat te beoordelen.

Kunnen wij leren van hén? Misschien kwam het voorgaande enigszins negatief over — ik heb ook vanuit de Schrift en de belijdenis van de Reformatie doorslaggevende bezwaren tegen hun leer en geloofsbeleving — maar ik wil positief eindigen. In ieder geval zijn ze ons tot voorbeeld als het gaat om het bezig zijn met de Heilige Schrift. De tijd die zij uittrekken voor bijbelstudie, zowel persoonlijk als in kringverband moet ons beschaamd maken. Daardoor beschikken ze ook over een bijbelkennis waaraan we in onze eigen kring vaak niet kunnen tippen.

Een tweede positief punt is bij hen het gebed. We kunnen bezwaar maken tegen bepaalde methoden — het kringgebed bijvoorbeeld — maar een feit is dat ze alles aan de Heere voorleggen en voorbede doen voor mensen in nood en voor de arbeid in het Koninkrijk Gods. Ik ben bang dat het gebed in onze kring lang niet zo functioneert.

Tenslotte — al zou ook hier meer genoemd kunnen worden — denk ik aan hun serieuze levensopvatting en levensstijl, die geheel bepaald wordt door het Woord. Wat daarmee niet strookt, daaraan zullen ze niet meedoen. En kan dat van ons altijd worden gezegd?

Samenvattend: Ook al hebben we niet zo weinig en naar mijn inzicht gefundeerde kritiek op de Evangelischen, laten we wel bedenken dat het Koninkrijk Gods ruimer is dan het Gereformeerd Protestantisme. Dat wil zeggen dat het niet aan ons staat te beoordelen wie er wel en wie er niet bijhoort. Dan moeten we maar denken aan die man die in Naam van de Heere Jezus sprak en die de discipelen een spreekverbod wilden opleggen, omdat hij, zeiden ze, „U met ons niet volgt". Maar de Heere Jezus voorkwam dat door te zeggen: „Laat hem maar, want wie niet tegen ons is, die is vóór ons".

S.

W.v.G.

Dit artikel werd u aangeboden door: https://www.hertog.nl

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 8 september 1989

Gereformeerd Weekblad | 12 Pagina's

Reformatorisch en Evangelisch

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 8 september 1989

Gereformeerd Weekblad | 12 Pagina's