Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

De rechtvaardiging uit het geloof alleen (8)

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

De rechtvaardiging uit het geloof alleen (8)

9 minuten leestijd Arcering uitzetten

God rechtvaardigt de zondaar niet om iets wat door die zondaar is gedaan of wat in hem is gewerkt. Het beste wat door ons wordt voortgebracht, is altijd onvolkomen en met zonde bevlekt. Er kan en mag dan ook geen enkel vertrouwen gesteld worden op de werken der wet. De ladder die door ons telkens weer wordt opgericht, stoot God radicaal om. Wanneer ontvangen wij Gods genade in Christus? Dan als we het vertrouwen op onszelf prijsgeven. Dan als we onze gewaande verdiensten vergeten en Christus en al Zijn verdiensten omhelzen. God rechtvaardigt niet om iets dat door ons is gedaan.

Maar ook niet om iets wat in ons wordt gewerkt. De in ons gewerkte rechtvaardigheid door de wedergeboorte en heiligmaking is in dit leven nooit volmaakt. Indien kenmerken van wedergeboorte in ons als grond worden gewaardeerd, blijkt toch dat dat ontoereikend is. Dan krijgen we vandaag een beetje hoop en liggen morgen weer overhoop. Want er is toch het alIe dagen struikelen in veel dingen. Er zijn toch de dorre tijden.

Het zou dan betekenen dat er nooit iemand zou komen tot de vastheid en de zekerheid aangaande het heil en het eeuwig behoud. Dan worden we weer teruggeleid in het diensthuis. Het gaat er om dat we de vastheid zoeken buiten onszelf in Christus. Hij alleen is de grond.

Daartoe dringt de Heilige Geest, ook door middel van deze regels, opdat u uitgeleid zou worden uit uzelf. Opdat u zich helemaal zou uitleveren aan de Christus Gods. Hij is de enige Rots, die het uithoudt ook in de stormen van het leven.

Het geloof

Het is dan ook het voornaamste werk van de Heilige Geest om door middel van de verkondiging van het Evangelie het geloof te werken. Het ware geloof. Als we dan nog een keer de vraag opwerpen: Hoe zijt gij rechtvaardig voor God? Dan luidt het antwoord: Door het geloof in de Heere Jezus Christus. Wij geloven, dat om ware kennis van deze grote verborgenheid te bekomen, de Heilige Geest in onze harten ontsteekt een oprecht geloof, hetwelk Jezus Christus met al Zijn verdiensten omhelst, Hem eigen maakt en niets anders meer buiten Hem zoekt (artikel 22 Ned. Geloofsbelijdenis).

In dit verband wordt het geloof een instrument genoemd, „maar" een instrument. Waarom? Ook in het geloof zit geen waardigheid en ook het geloof heeft niets verdienstelijks. Me dunkt dat er vandaag nog heel wat mensen zijn, die om zo te zeggen geloven in hun geloof. Mensen die het altijd hebben over „mijn geloof". En daarbij nogal eens tot stellige uitspraken kunnen komen. Maar ondertussen vraag je jezelf af, waar is nu God, Christus? Waar is dan de boetvaardigheid, de veroordeling, de vernedering, de schuldbelijdenis? Tot de zaligheid staat de toegang toch niet open tenzij alle hoogmoed en trots is afgelegd en een grondige nederigheid is aangenomen. Een nederigheid die maar niet een zekere mate van bescheidenheid is, maar een ongeveinsde vernedering van het gemoed, dat verslagen is door een diep besef van ellende en armoede (Calvijn).

Dit moet hoe dan ook duidelijk zijn, dat het ware geloof niet gelooft in zichzelf, maar in God, in Christus! Het geloof wat Gode aangenaam is, is gericht op het voorwerp van het geloof. Zonder geloof is het onmogelijk Gode te behagen. En de goddeloze wordt door het geloof alleen gerechtvaardigd. Maar het geloof steunt nooit op zichzelf.

Om een en ander te verduidelijken zijn er verschillende vergelijkingen gebruikt. Zo is het Calvijn die het ware geloof vergelijkt met een vat en met een pot. Het geloof vergelijken wij met een vat omdat wij Christus niet kunnen bevatten, tenzij wij ledig en met open mond der ziel komen om Christus genade te begeren. En op een andere plaats luidt het zo: Het geloof, ook al heeft het in zichzelf geen waardigheid, rechtvaardigt ons doordat het ons Christus toebrengt, net als een pot, met geld gevuld ons rijk maakt. Een vat, een

pot helemaal gevuld met Christus. Nog een ander beeld is dat van een spons, die zich helemaal volzuigt uit het Woord, uit de belofte, uit Christus. Bekend in dit verband is ook het beeld van de klimop. Een eigenschap daarvan is, dat die plant nooit op zichzelf kan staan, maar zich altijd slingert om de stam van een boom. Zonder die stam, zonder die boom is de klimop weg.

Nu is het wel waar dat alle beelden mank gaan, maar het kenmerkende van het geloof is hiermee wel getekend. Duidelijk is dat het geloof niet op eigen benen kan staan. Wie gelooft hangt dan ook niet aan de wedergeboorte (al is de wedergeboorte noodzakelijk). Wie gelooft, hangt ook niet aan de rechtvaardiging (al is de rechtvaardiging noodzakelijk).

Maar het geloof steunt helemaal op Christus. Het gaat om het zijn in Hem. De levende geloofsverbondenheid met Hem. In Hem ingeplant. Als een rank uit Christus leven. Als een slingerplant Hem omklemmend, helemaal op Hem aangewezen. Christus omhelzen in het Woord van de belofte. Het is zaak dat een zondaar uit Hem leeft. En zich helemaal op Hem richt. Het is daarbij niet naar de Schriften om dat geloof op de snijtafel te leggen en het te ontleden, zoals men wel een motor uit elkaar haalt om alle verschillende onderdelen nauwkeurig te bekijken. En vervolgens weer in elkaar te zetten. Dat wordt ons nergens bevolen. Waar het om gaat is het ware geloof dat uit de diepste diepte roept, zichzelf veroordeelt en God rechtvaardigt. Van vreugde opspringt in Hem. Dat geloof dat helemaal gericht is op het voorwerp: Christus.

Daarbij - en dat kan niet genoeg beklemtoond worden - is iedere gedachte aan verdienstelijkheid van het geloof afgesneden. Het is „maar" een instrument. Het genadekarakter moet beklemtoond worden, om God alleen de eer te geven. Daarom is de erfenis uit het geloof, opdat ze naar genade zou zijn ter bevestiging van de belofte. Al wat God barmhartig belooft, volbrengt Hij ook getrouw. Het geloof rechtvaardigt voor zover het een band is van onze vereniging met Christus. Dat het geloof zelf op grond van de rechtvaardiging niet kan zijn, is duidelijk. Immers het profetische Woord luidt, dat de Heere onze gerechtigheid is (Jer. 23 : 6). Dus dan kan het geloof dat niet zijn. We kennen geen andere gerechtigheid dan wat de gehoorzaamheid en de voldoening van Christus oplevert: ijn bloed, niet ons geloof; Zijn voldoening, niet ons geloven ervan, is de zaak van onze gerechtigheid voor God (John Flavel).

Abraham

Van deze vader van alle gelovigen staat geschreven: n hij geloofde in de Heere en het werd hem tot gerechtigheid gerekend (Gen. 15:6). Dat was groot. Gaat u maar na wat de omstandigheden waren. Hij was een oud man en onvruchtbaar. Hij hoort het Woord: ie nu op naar de hemel en tel de sterren, indien gij ze tellen kunt. Zo zal uw zaad zijn (Gen. 15 : 5). De Heere zou Abraham tot een groot volk maken. Abraham legde gelovig de hand op de rechtvaardigheid van God in Christus. Hij heeft met verheuging verlangd, dat hij Christus dag zou zien en hij heeft hem gezien en is verblijd geweest (Joh. 8 : 56).

Hij geloofde God, Die de doden levend maakt en de dingen die niet zijn, roept alsof ze waren. Abraham heeft geloofd, op hoop tegen hoop; dat hij zou worden tot een vader van vele volken (Rom. 4 : 17, 18). Paulus benadrukt ten aanzien van Abraham de natuurlijke onmogelijkheid die de vervulling van Gods belofte van een talrijk nageslacht in de weg stond. Hij benadrukt het vertrouwen in de kracht en de trouw van God. Dat de Heere zou doen, wat Hij beloofd had. En hij heeft aan de beloftenis Gods niet getwijfeld door ongeloof; maar is gesterkt geweest in het geloof, gevende God de eer; en ten volle verzekerd zijnde, dat hetgeen beloofd was, Hij ook machtig was te doen. Daarom is het hem ook tot rechtvaardigheid gerekend (Rom. 4 : 20—22).

Door het geloof verloor Abraham kompleet het zicht op zichzelf en op eigen mogelijkheden. Er was evenwel in het nochtans van het geloof de ontwijfelbare zekerheid aan de genoegzaamheid van de goddelijke arm en de goddelijke kracht. En de zekerheid ook van de werking daarvan.

Abrahams geloof was niets meer en niets anders dan de verzaking, de verloochening van alle deugd en kracht in zichzelf. Niets anders dan het in kinderlijk vertrouwen hangen aan God. Aan wat Hij machtig en gewillig was te doen. Een daad van de ziel, om het leven, de hoop en alles in de Heere te vinden. Abraham geloofde in de Heere.

En wanneer een mensenkind ook, in 1990, zoveel eeuwen later Abraham dat nazegt, nastamelt, die is rechtvaardig voor God (waarbij gezegd, dat God het hart aanziet en kent!). Rechtvaardig voor God, maar dan in een Ander. In Christus Jezus. Wanneer iemand zegt: Ik geloof, dan is hij in dat geloof rechtvaardig. Want dat geloof rechtvaardigt naar zijn inhoud, niet naar zijn kracht. Luther zei het zo: Glaubst du, dann hast du. Glaubst du nicht, dann hast du nicht (gelooft u dan hebt u het, gelooft u niet dan hebt u het niet).

Wat is ondertussen dat geloof, dat rechtvaardigend geloof nodig en geboden. Daartoe wordt het Evangelie van de Heere Jezus verkondigd. Met bevel van geloof en bekering. Wie gelooft in God, in Christus, in de Heilige Geest, waarmee dit kardinale stuk van de rechtvaardiging organisch is vervlochten, wie de Christus gelooft, heeft Hem ook. Het geloof dat altijd begint met de boetvaardigheid en de verootmoediging, wat zich gaandeweg verdiept. Dat gaat door. Maar wat ook hongert en dorst naar de gerechtigheid. Dat het Woord zo'n kracht doet, zo'n honger en dorst naar Christus en Zijn gerechtigheid werkt, dat een zondaar de toevlucht neemt tot Hem. Dat God door Zijn Woord en Geest me zo raakt, neerdrukt en velt, me al mijn eigendunk en eigengerechtigheid afneemt, dat ik buig. Voor

Dit artikel werd u aangeboden door: https://www.hertog.nl

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 12 januari 1990

Gereformeerd Weekblad | 12 Pagina's

De rechtvaardiging uit het geloof alleen (8)

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 12 januari 1990

Gereformeerd Weekblad | 12 Pagina's