Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Kleine Kroniek

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Kleine Kroniek

10 minuten leestijd Arcering uitzetten

Israël in de kerkorde

De plaats van het volk Israël en het geloof van het Jodendom in de kerkorde van de Nederlandse Hervormde Kerk is volop in discussie. Classicale vergaderingen zullen zich in de komende tijd op dit belangrijke punt hebben te beraden. In Evangelisch Commentaar van 12 januari geeft dr. H. Vreekamp een verhelderend overzicht van de verschillende voorstellen en posities:

„In de hervormde kerkorde van 1951 heeft Israël een plaats gekregen onder het opschrift „Van het apostolaat der Kerk". Toch nog het Joodse volk ondergebracht bij de zending van de kerk?

Artikel VIII van de kerkorde zet als volgt in:

1. Als Christus-belijdende geloofsgemeenschap gesteld in de wereld om Gods beloften en geboden voor alle mensen en machten te betuigen, vervult de Kerk, in de verwachting van het Koninkrijk Gods, haar apostolische opdracht in het bijzonder door haar gesprek met Israël, door het werk der zending, door de verbreiding van het Evangelie en de voortdurende arbeid aan de kerstening van het volksleven in de zin der Reformatie.

2. De Kerk richt zich in het gesprek met Israël tot de synagoge en tot allen, die bij het uitverkoren volk behoren, om hun uit de Heilige Schrift te betuigen, dat Jezus de Christus is.

Nu, veertig jaar later, zouden we de te zoeken relatie met het Joodse volk anders verwoorden. Daarmee zijn we dan ook bezig: in de synode, tijdens classicale vergaderingen en op gemeente-avonden. Maar in 1951 is een eerste en beslissende stap gezet. Wanneer namelijk de kerk haar gezonden-zijn in deze wereld kerkordelij k regelt, wordt voor het eerst aan Israël een eigen en afzonderlijke plaats gegeven. Met andere woorden: het Joodse volk wordt niet langer op één lijn gesteld met de volkeren van deze wereld. De grondtoon van het kerk-ziin begint weer hoorbaar te worden: van oorsprong is de gemeente geroepen uit Israël èn uit de heidenvolken. Wanneer de kerk zich gezonden weet in de geschiedenis, dan kan ze zich alleen als een ware gezondene van God gedragen wanneer ze in gesprek is en blijft met Israël.

En dat houdt de ontdekking in dat Israël niet voorwerp is van kerkelijke zending, maar dat dit volk zelf bij uitstek de gezondene van Godswege is en blijft.

De inhoud van het gesprek

Waarover zoekt de kerk dan het gesprek met Israël?

De Joodse traditie gaat uiteindelijk terug op de Hebreeuwse Bijbel, de Tenach. De christelijke traditie gaat ook terug op de Hebreeuwse Bijbel, het Oude Testament. Kerk en synagoge zijn in een vroeg stadium uit elkaar gegroeid en gegaan in

een verschillend verstaan van de Hebreeuwse Bijbel. Zou het mogelijk zijn dat de kerk - in een diepgaand proces van inkeer en omkeer - de weg terugvindt naar het oer-gesprek met Israël, namelijk de ontmoeting rondom de opengeslagen Hebreeuwse Bijbel?

Die vraag vormt de kern van Artikel VIII van de kerkorde. Wanneer we horen van een betuigen uit de Heilige Schrift, dat Jezus Christus is, dan hebben we - met Van Ruler als één van de inspiratoren van de nieuwe kerkorde - daarin te horen: uit de Heilige Schrift, en wel „bepaaldelijk uit het Oude Testament". We worden, met andere woorden, herinnerd aan de oertijd van de kerk toen nog geen geschriften onder de titel „Nieuwe Testament" gelezen werden en er toch een gemeente bijeenkwam: rondom de Schriften van Israël namelijk.

Wijziging november 1988

Intussen is een passage als „De Kerk richt zich in het gesprek met Israël tot de synagoge..." niet bepaald de meest geschikte formulering om Joden uit te nodigen tot een ontmoeting met de kerk.

Op 24 november 1988 wordt in de synode in eerste lezing een voorstel tot wijziging van de Israël-passages in de kerkorde aanvaard. Dat voorstel ligt nu ter beoordeling op de tafel van de classicale vergaderingen.

We richten ons nu met name op de tekst van Artikel VIII-2. Een breed „midden" van de synode stemde voor het volgende voorstel tot wijziging:

De Kerk zoekt het gesprek met Israël inzake het verstaan der Heilige Schrift, in het bijzonder betreffende het Koninkrijk Gods en het getuigenis dat Jezus de Christus is.

Het wat forse „richt zich tot" - aldus hét moderamen van de synode in een toelichting - is gewijzigd in het meer bescheiden „zoekt". „De Kerk wenst wel met Israël in gesprek te treden, maar of dat gesprek tot stand komt hangt niet alleen van haar af; dit onderstelt een partner die daartoe bereid is". Maar ook geldt dat een echte ontmoeting niet tot stand komt, wanneer de kerk niet bereid is de vragen van Israël met betrekking tot haar Christus-belijdenis te horen en te verwerken. Duidelijk moet zijn dat een waarachtig gesprek uiteraard van twee zijden gevoerd wordt.

Maar ook de inhoud van het te voeren gesprek is anders dan voorheen geformuleerd. Met Israël wordt een gesprek gezocht over het verstaan van de Heilige Schrift. Dat is de kern. Op twee momenten wordt vervolgens dit gesprek toegespitst: over „het Koninkrijk Gods" en over „het getuigenis, dat Jezus de Christus is" zal het gaan, wat de kerk betreft. Daarmee wordt teruggegrepen op de aanhef van Artikel VIII, waarin - volgens het nieuwe voorstel - de kerk zegt te delen in de aan Israël geschonken verwachting van het Koninkrijk Gods. Daarmee wordt ook het accent verlegd van het betuigen van de kerk naar het getuigenis van de Schrift dat Jezus de Christus is. „Dat is objectiever", aldus het synode-moderamen, „en geeft de grondslag van de christelijke en kerkelijke geloofspositie aan. Uiteraard gaat het dan over het Schriftgetuigenis zoals de Kerk dat uit de Schrift heeft opgevangen".

Naar goed hervormd gebruik heeft het

aangenomen voorstel alternatieve opvattingen naast zich gekregen, zodat het van vleugels voorzien zijn vlucht door de kerkelijke vergaderingen kon inzetten.

Standpunt van het bezinningscomité Israël

De ene vleugel is de mening van het zogeheten „Bezinningscomité Israël", een bezinningsgroep van hervormd-gereformeerde huize.

Het Bezinningscomité deelt de keuze, die bij de invoering van de nieuwe kerkorde in 1951 werd gemaakt, , , om de relatie tussen kerk en Israël te omschrijven met de term „getuigend gesprek". De uitdrukking Jodenzending is niet alleen historisch belast, maar miskent ook de unieke relatie tussen de kerk en het Joodse volk als zonen van hetzelfde huis." Met bezorgdheid echter neemt het Comité kennis van recente ontwikkelingen, waarin de Joodse godsdienst wordt beschouwd als „een eigen, legitieme weg naar het Koninkrijk Gods. De Joden zouden Jezus niet nodig hebben omdat zij reeds lang bij de Vader horen vanwege hun trouw aan de Thora." Bezwaar klinkt dan ook tegen „de nevenschikking van het Koninkrijk Gods en het getuigenis dat Jezus Christus is. Een dergelijke formulering kan de indruk wekken dat er sprake is van twee verschillende thema's." Het Bezinningscomité vindt wijziging van Artikel VIII op dit moment dan ook noch wenselijk noch noodzakelijk.

Raad voor de verhouding van Kerk en Israël

De andere vleugel is het voorstel dat de Raad voor de verhouding van Kerk en Israël gedaan heeft, namelijk om Artikel VIII-2 voortaan te lezen als:

De Kerk zoekt het gesprek met Israël inzake het verstaan der Schriften, in het bijzonder betreffende het Koninkrijk Gods en de Messias.

In plaats van „de Heilige Schrift" wordt voorgesteld te lezen „de Schriften": daarmee wordt duidelijk aangegeven dat we het gesprek bedoelen rondom de Hebreeuwse Bijbel. Bepaald niet gelukkig is de Raad met de aanvaarde formulering „het getuigenis dat Jezus de Christus is". Scherp klinkt dan ook de tegenvraag:

„Wij spreken binnen de gemeente veelvuldig over de Christus. Wij zijn met die Griekse naam door het getuigenis van het Nieuwe Testament erg vertrouwd geworden, maar bij de Joden leeft er vaak enorme aversie tegen. Die naam klinkt hen als een vloek in de oren. Hoeveel leed is hen in de Naam van Christus niet berokkend? Willen we daar ook rekening mee houden? " Het gespek zal bij voorbaat geblokkeerd zijn, ondanks alle goede bedoelingen. Waarop het vooral aankomt is de vraag, of de kerk de tegenspraak van Israël verdragen kan en daaruit wil leren. De Joden hadden er hun reden voor het getuigenis dat Jezus de Christus is niet te aanvaarden: „De onverlostheid van de schepping maakte het hen onmogelijk.

Met de komst van Jezus was het Messiaanse rijk nog niet aangebroken. Na Auschwitz heeft die argumentatie nog aan kracht gewonnen. Maar kunnen wij die tegenspraak van Israël verdragen? " De grote vraag bij het gezochte gesprek met Israël is, of de kerk eigenlijk alleen maar bevestigd wil worden in haar al dan niet aangevochten zekerheden of dat ze werke-

lijk tot een nieuw verstaan van de Schriften zoekt te komen.

Roeping van de gemeente

Zo vliegt op dit moment een vogel op haar beide vleugels door de ruimte van de kerk. En de classicale vergaderingen proberen hem nu in zijn vlucht te „vangen". In vele gemeenten is een intensief gesprek begonnen over de voorgestelde verandering in de kerkorde.

De gemeente is namelijk de plaats waar het gesprek met Israël begint. Daarover laat het praktische gedeelte van de kerkorde - Ordinantie 4 in dit geval - zich helder uit. Unaniem oordeelde de hervormde synode in november 1988: , , De roeping het gesprek met Israël te zoeken rust op de gemeenten en haar kerker aden...". Ook vond de synode dat het niet langer tot de leidinggevende taak van de Raad voor de verhouding van Kerk en Israël behoort het Evangelie te brengen in Nederland en daarbuiten aan hen, die tot het volk Israël behoren. In plaats van die woorden kwam een drievoud aan nieuwe taken te staan, namelijk: De toerusting van de gemeenten tot de ontmoeting met Israël, het bevorderen van inzicht in wezen en vormen van het antisemitisme en het bestrijden daarvan en het bevorderen van inzicht in het wezen van de dienst van Israël.

Samen op weg

Terwijl de hervormden zich bezinnen op een nieuwe formulering van de verhouding tot Israël in de kerkorde, hebben gereformeerden eveneens in eerste lezing een wijziging van de Israël-passage in hun kerkorde aanvaard. Op 22 november 1989 besloot de gereformeerde synode in eerste lezing een kernzin van Artikel 93 van de kerkorde als volgt te lezen:

De kerken zijn geroepen gestalte te geven aan de onopgeefbare verbondenheid van de gemeente van Christus met het volk Israël en te zoeken naar gelegenheid voor Joden en christenen tot wederzijds getuige-zijn.

Wanneer het in de beweging van Samen op Weg komt tot de invoering van één nieuwe kerkorde, zal de tijd rijp zijn dat Israël in de kerkorde de plaats inneemt die het toekomt. In het eerste artikel van de orde van de kerk namelijk. Wanneer de kerk belijdt wie ze in deze wereld mag zijn en waartoe ze zich in de geschiedenis geroepen weet, zal ze van meet af haar onopgeefbare verhouding tot het Joodse volk onder woorden willen brengen.

Want zonder Israël zal geen kerk volgroeid kunnen zijn."

Zoals wij in dit artikel van dr. Vreekamp duidelijk kunnen lezen, is er bepaald nog geen sprake van één uitgekristalliseerde visie op de juiste plaats van Israël in de kerkorde. Persoonlijk herken ik mij in het standpunt van het Bezinningscomité Israël.

Zou het niet van wijsheid getuigen om af te zien van wijziging van de formulering van art. VIII, temeer omdat in het kader van Samen op Weg toch opnieuw bezinning zal moeten plaats vinden, bijv. ten aanzien van de suggestie die dr. Vreekamp aan het slot van zijn artikel doet?

Dit artikel werd u aangeboden door: https://www.hertog.nl

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 26 januari 1990

Gereformeerd Weekblad | 12 Pagina's

Kleine Kroniek

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 26 januari 1990

Gereformeerd Weekblad | 12 Pagina's