Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Een nieuw Liedboek en een oud psalmboek

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Een nieuw Liedboek en een oud psalmboek

6 minuten leestijd Arcering uitzetten

Rond het jaar 2000 moet er weer een nieuw Liedboek komen. Dit is een geluid dat op het ogenblik steeds vaker wordt gehoord, in de Nederlands Hervormde Kerk, èn in de Gereformeerde Kerken. Het Liedboek voor de Kerken is nog maar zeventien jaar in gebruik, maar het voldoet niet. De taal is sterk aan verandering onderhevig, en als gevolg daarvan zijn verschillende teksten voor de jongere generatie onverstaanbaar. Bovendien verwoorden tal van gezangen niet de „geloofsbeleving" van de gemeenteleden, derhalve worden ze weinig of nooit gezonden en blijven ze onbekend. Afgezien nog van het feit dat een aantal melodieën „onzingbaar" is.

Voor dat laatste zou natuurlijk wel een oplossing gevonden kunnen worden. Moeilijke wijzen kan met léren zingen. Maar de eredienst is daarvoor uiteraard ongeschikt, dus dan zou er op een doorde-weekse avond moeten worden geoefend. Maar krijgen we de mensen in deze tijd de deur nog uit om gezangen te leren zingen voor de zondagse kerkdienst?

Onbekend maakt onbemind

Wat nu gebeurt is bij de invoering van het Liedboek door sommigen al voorspeld. Het zou wel blijken dat vele melodieën te moeilijk, en vele teksten te élitair zijn. Het doorsneegemeentelid is nu eenmaal niet zo kunstzinnig, het wil eenvoudige teksten zingen, op bekende wijzen. En als het te moeilijk is, dan houdt men men misschien het boek wel open, maar z'n mond dicht...

We herkennen dat in eigen kring, waar we uitsluitend psalmen zingen. Bij sommige gemeenteleden ontmoeten we al weerstand als er eens een onbekende psalm wordt opgegeven. En helaas zijn er predikanten die deze zwakheid van het

vlees tegemoet komen door altijd maar de Psalmen 25, 42, 84 en 118 te laten zingen...

Wat het „vrije lied" betreft, dat op verenigingen en clubs gezongen wordt, kunnen we een soortgelijke toestand constateren. Bij de ouderen is Johan de Heer populair, ook al kan de inhoud de toets van de reformatorische kritiek lang niet altijd doorstaan... En de jongere generatie geeft de voorkeur aan Gospel Songs, of aan opwekkingsliederen, die trouwens ook niet vrij zijn van remonstrantse smetten. En de organist krijgt na de dienst méér waardering als hij de melodie van een bekend gezang speelt dan wanneer hij een Cantate of een Fuga van Joh.Seb. Bach ten gehore brengt...

Gewenning

Het is overigens wel typerend dat het Liedboek, dat destijds met zoveel overtuiging werd gepropageerd, nu blijkbaar z'n tijd alweer heeft gehad... Een symptoom van de „wegwerpmaatschappij", waarin we leven, en waarin een kerkboek niet tot de uitzonderingen behoort...

En dan te bedenken dat de Kerk twee eeuwen heeft gezongen uit de berijming van Petrus Datheen, waartegen literair toch wel het één en ander in te brengen was, en dat de Staatsberijming van 1773, die theologisch zéér aanvechtbaar is, het wéér tweehonderd jaar heeft uitgehouden en bij ons nog in gebruik is!

Daar zit natuurlijk ook een stuk gewenning achter. Vele geslachten hebben deze berijming gezongen, en dan kost het moeite er afstand van te doen. Emotionele bindingen zijn blijkbaar sterker dan alle theologische of literaire argumenten. Het meest orthodoxe deel van de Kerk kwam in verzet toen per 1 jan. 1775 Datheen officieel werd afgeschaft en de toen „nieuwe berijming" werd ingevoerd. Maar opnieuw kwam de tegenstand uit de rechtersektor van de Kerk, toen in de zeventiger jaren van onze eeuw het Liedboek de Staatsberijming dreigde te verdringen. Het bezwaar uit de 18de eeuw, dat de Staatsberijming voor een deel het werk was van Remonstrantse dichters, en dat begrippen als „deugd" en „Godsvrucht" er zo'n grote plaats in hadden gekregen, is blijkbaar na twee eeuwen vergeten. Men is met deze berijming vertrouwd geraakt, en men wil aan het oude, vertrouwde vasthouden.

De Calvinistische traditie

De verwarring rondom het Liedboek doet ons intussen niet treuren om het feit dat wij in de eredienst nog steeds uitsluitend psalmen zingen. Met deze traditie, die uniek is in de wereldkerk, bewegen we ons in het spoor van Calvijn. Het is vaak moeilijk uit te leggen aan de jongeren, en aan mensen die uit een andere kerkelijke hoek komen, waarom wij geen gezangen zingen. Er zijn toch ook goede gezangen? En in de preek wordt nogal eens een regel, of een hele strofe uit een gezang geciteerd. Waarom mogen ze wèl opgezegd, maar niet gezongen worden?

Calvijn stond op het standpunt dat de gemeente bij het zingen slechts gebruik mag maken van de woorden die de Heere Zelf gesproken heeft. Uit vrees ook voor ketterijen, die door middel van het „vrije lied" gemakkelijk de gemeente „ingezongen" worden. Psalmen dus, en eventuele andere berijmde Schriftgedeelten. Wat dat laatste betreft zijn we nooit verder gekomen dan de berijmde Tien Geboden, de Lofzangen van Maria, Zacharias en Simeon, en het Gebed des Heeren. De overige „Enige Gezangen" achterin ons psalmboek zijn in wezen ook „vrije liederen", maar reeds de Synode van Dordrecht heeft dat onderscheid opgemerkt door te bepalen dat het „in de vrijheid der kerken" zou staan, deze liederen al of niet te laten zingen. Het zingen van de Morgenzang of de Avondzang kan dus gezien worden als een uitzondering op de Calvinistische traditie.

Alle begin is moeilijk

Het is voor ons een vanzelfsprekende zaak dat de gemeente tijdens de eredienst psalmen zingt. Maar toen de Reformatie in ons land op gang begon te komen gaf dat niet weinig problemen. Immers, bij Rome leverden de parochianen vrijwel geen bijdrage aan de eredienst: zingen was voorbehouden aan een koor. En ook al beschikte de Kerk van de Reformatie vrij spoedig over een psalmboek (van Petrus Datheen), velen konden niet lezen en kenden ook de melodieën niet.

Om een enkel voorbeeld te noemen, op de Provinciale Synode van Utrecht, in 1606, waar de voorlopige balans van de Reformatie in die provincie werd opgemaakt, klaagde de predikant van Baarn, dat hij noch geen psalmen heeft ingevoert of hebbe konnen invoeren, doordien de schoolmeester van d'huijsluijden gedreijcht wort met cassatie, so hij de psalmen wilde helpen singen". Daar werd dus de schoolmeester door de inwoners gechanteerd, zodat hij de kinderen geen psalmen durfde leren zingen!

Ook de dienaar van Soest rapporteerde dat zijn gemeente nog niet zong, omdat „d'huijsluijden bij haer selfs singen: Christus is opgestanden, ende de psalmen niet en willen toelaten".

Kennelijk hield deze gemeente vast aan het zingen van een bekend paaslied, terwijl ze zich verzette tegen het gebruik van de haar nog onbekende psalmen.

Wat moeten de predikanten van die tijd - zelf vaak nog weinig onderlegd! - een geduld hebben gehad... En met hoeveel tact moeten ze te werk zijn gegaan om de gemeenten op te bouwen in de geest van de Reformatie!

Dit artikel werd u aangeboden door: https://www.hertog.nl

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 21 september 1990

Gereformeerd Weekblad | 12 Pagina's

Een nieuw Liedboek en een oud psalmboek

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 21 september 1990

Gereformeerd Weekblad | 12 Pagina's