Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Van Zondag tot Zondag (4)

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Van Zondag tot Zondag (4)

12 minuten leestijd Arcering uitzetten

„Uit de volheid van het gemoed" Zondag 1

Uw enige troost

Wat is uw enige troost beide in het leven en sterven? Een indringende vraag. Persoonlijk gericht. Van betekenis voor iedereen. Van levensbelang zelfs. Leven en sterven is er mee gemoeid. Maar ondertussen wel een vraag met de spits naar een ieder die in Christus gelooft. Het is niet de bedoeling van die vraag om iemand voor het blok te zetten, maar tot de belijdende lofzang te brengen van de enige troost. En dan moet ieder met deze vraag maar eerlijk voor Gods aangezicht komen. Want buiten de enige troost, ziet het er triest en troosteloos uit, in de wereld en in uw eigen leven.

Heus vat die vraag op als een appél. Het is méér dan nodig. U hebt haast, u hebt geen tijd, zo'n vraag komt je niet zo gauw gelegen. Wat is uw enige troost?

De vraag wil een lied ontlokken, dat opklinkt uit de volheid van het gemoed. De enige troost. Als tegenwicht van droefheid en tegenstelling van donkerheid. We mogen nooit vergeten, dat het christelijk geloof het tegenwicht wil geven tegen de ellende in deze wereld.

Een vraag ook die als een gouden draad door heel de catechismus heengeweven is, een grondtoon, die in de melodie van onze confessie blijft meeklinken. Om mij in mijn hoogste aanvechtingen ganselijk te vertroosten (antw. 44). Gave van de Heilige Geest, die mij alléén troost (antw. 53) Venster in mijn graf met troostvol uitzicht naar de wederkomst van Christus, (vr. 57) Uitkijkpost in alle droefenis en vervolging. (vr. en antw. 52) Eeuwig-levenverzekering, waarin het hart klopt van verwachting naar de volkomen zaligheid na dit leven. (vr. en antw. 58) Versta me goed het gaat in de enige troost, beide in leven en in sterven om de troost van het gelóóf, de enige grond van vertrouwen in God door Christus. Die vind je nergens anders dan in Christus.

Een voorbedacht lied

Het antwoord op de levensvraag - want zo komt die vraag over - is niet koel - zakelijk. Het is niet van een leerling die zijn weetje weet, zijn les opzegt. Het antwoord is een lied, tegelijk belijdenis. Preludium op het vol accoord van Gods verlossend handelen. Reeds bij het aanslaan van de eerste accoorden horen we diepe tonen, die zingen van de goedertierenheden des Heeren. Alle aspecten van Gods heilswerk komen even naar voren. Hoort u niet van meetaf aan de lof aan de Vader, aan de Zoon en aan de Heilige Geest? Heilige drieklank van de drieënige God. Door Christus verlost, met God de Vader verzoend. Door de Vader bewaard.

Door de Heilige Geest geheiligd. De Heilige Geest, de andere Trooster, die mij verzekert en verzegelt van en tot het eeuwige leven.

Het werk van de drieënige God, dat is het trinitarisch aspect van dit melodieeuze antwoord. „Hier vindt ge beleden wie de drieënige God is, doch tevens wat de Vader en de Zoon en de Heilige Geest is voor een verloren, hulpeloos mensenkind". (G. Oorthuys, a.w. blz. 10) Hier hebt ge de levende Drieëenheidsleer, die tegelijk verlossingsleer is, in één antwoord samengevat.

Drieërlei werking

Van de drieënige God spreekt ons het eerste woord. In vr. en antw. 2 gaat het om het drieërlei werk van de drieënige God, dat ik moet kennen, niet als een van buiten geleerde les, zodat ik verstandelijk weet hoe het allemaal gaat om aan de enige troost te komen, maar wat nodig is, noodzakelijk dus, om in de enige troost te leven en te sterven. Voor alle drie stukken geldt dat zij in het geloof worden verstaan om zalig in de enige troost te kunnen leven en sterven.

Deze drie stukken zijn geen vinding van de opstellers van de Catechismus, ook geen optelsom van achtereenvolgende waarheden. Ik wees u er de vorige keer al uitvoerig op, dat zij de grondstructuur van het leven des geloofs uitmaken, en hoe zij daar een blijvende plaats innemen. Houden we dit vast, dan zien we dat God drieënig ordelijk, zeg ook heilsordelijk te werk gaat. We zeggen niet teveel als we opmerken dat deze driedeling ontleend is aan de structuur van Paulus' brief aan de Romeinen.

Daar vindt u het „stuk der ellende" hoofdzakelijk in de hoofdstukken 1—3, de verlossing in de hoofdstukken 4—11 en de dankbaarheid in de hoofdstukken 12— 16. En zo wil antwoord 2 van onze Catechismus alle licht laten vallen, bijzonderlijk op de mens, die in dit goddelijk heilshandelen betrokken wordt.

De vraag naar het léven in de enige troost, hangt dus ten nauwste samen met het schone antwoord op de vraag naar de enige troost zelf. Maak die twee vragen en antwoorden niet van elkaar los. Zonder het antwoord op de eerste vraag te geven kan het tweede niet verstaan, noch recht beleden worden. De drie stukken zijn een korte samenvatting van wat in antwoord 1 diep en rijk aan de orde is gesteld. We kunnen niet zeggen: nu gaan we er eens recht voor zitten, nu begint het pas goed. Om in de beeldspraak van de hemelse muziek die het geloof aanstemt te blijven, zou je vr. en antw. 2 het refrein van antwoord 1 kunnen noemen. Het lied breekt bij vraag 2 niet af, maar wordt herhaald in een enkele regel. Mijn' enige troost in leven en sterven is dat ik geloofskennis heb van ellende, verlossing en dankbaarheid.

Iemand gebruikt het beeld van het kijkglas waarmee hij het tweede antwoord vergelijkt en waardoor we de hele inhoud van het diepe geloofsgeheimenis uit het eerste antwoord nog eens bezien.

De kennis der ellende en de enige troost

Vaak wordt de kennis der ellende gezien als voorafgaand aan, en voorbereiding op de enige troost, met name dan op het tweede stuk, dat der verlossing.

Ik denk niet dat we deze gedachte te radicaal van de hand moeten wijzen, dat we het waarheidselement daarin ten volle moeten honoreren. Het verschil tussen er - aan - voorafgaand en er - bij - behorend, zit meer hierin dat de kennis der ellende niet alleen en op zichzelf staand is, niet

een eens en voor goed afgewerkt stadium. Maar dat er anderzijds nimmer kennis van verlossing kan zijn, zonder kennis der ellende mag niet weggeredeneerd worden. Ik denk dat u dan in strijd komt met de bedoeling van de opstellers van de Catechismus zelf. Zo schrijft Ursinus, dat de kennis der ellende nodig is, , , omdat ze in ons verweckt een begeerte om verlost ende getroost te worden; gelijck de kennisse der krankheydt toebrength een begeerte der medicijnen. Soo langhe als wij onse ellendigheyt niet en kennen, soo wordt oock de verlossinghe niet begeert (gelijck een krancke niet gevoelende syn sieckte, den medicijn-meester niet begeert) ...." (Schatboeck A° 1664. fol.13).

Dit wezenlijke van de ellendekennis dient niet verzwegen, maar óók gepredikt te worden. Zo wijst Oorthuys op de zondares aan Jezus' voeten (Lukas 7) en zegt dan: „Bij de zondares: droefheid over al haar zonde en schuld: een toevlucht nemen tot Hem, die gekomen is om het verlorene te zoeken en zalig te maken: en liefde en dank jegens de Zaligmaker, die zelfs haar niet verstoot". In tegenstelling tot Simon, die , , zo vroom als hij is, geen kennis heeft van geestelijke ellende: daarom ook geen behoefte aan verlossing; geen liefde en dankbaarheid jegens de Verlosser" (G. Oorthuys a.w. blz. 10). En hoewel zij toegeven dat God in het toebrengen van zondaren niet onze geijkte paden bewandelt, maar soeverein is in de wijze waarop hij zondaren tot Christus trekt, kan niet opgegeven worden dat de kennis der ellende onmisbaar is, in de samenhang met de verlossing en de dankbaarheid. Mag ik zeggen dat de weinige zekerheid des geloofs, waar nogal eens over geklaagd wordt, voor een niet onbelangrijk deel zijn oorzaak vindt in het gebrek aan ontdekking des Geestes, aan besef van verlorenheid en doemwaardigheid voor God?

Wat ik nu naar voren wil brengen is de kennis der ellende die deel uitmaakt van de enige troost. Hoe paradoxaal het ook klinkt, maar de kennis der ellende is en blijft een geloofswerkelijkheid in het leven van een christen.

Waar en hoe vinden wij haar dan in het eerste antwoord terug? De menselijke ellende heeft drie kenmerken.

a. De mens is ellendig omdat hij zichzelf leeft, ik - gericht en niet meer op God gericht. Hij heeft de Springader van het leven verlaten. Nooit kan een mens ellendiger zijn dan dat hij op zichzelf teruggeworpen wordt. Hij vindt in zichzelf geen enkele houvast. Een zinkend schip, een prooi van de golven.

b. De mens is ellendig omdat hij zichzelf sterft. Een mens zonder troost en zonder houvast, in het uur van de dood, in het ogenblik dat God hem daagt voor Zijn heilig gericht. Een gezonken schip op de bodem. Er is geen redden meer aan.

c. De Mens is ellendig omdat hij ten diepste troosteloos is buiten Christus. Wat is dat anders dan vergaan van honger, ver van het Vaderhuis. Dan kwijnt de mens reeds nu en hier op aarde weg, hij begint al te sterven eer hij sterft. Vele mensen zeggen dan ook in hun troosteloosheid; , , ik heb geen leven", en het is nog waar ook. Buiten Jezus is geen leven. Je begint mismoedig, verdrietig te worden en je raakt uitzichtloos.

De ontdekking van die ellende liet de verloren zoon tot zichzelf komen, en het hoorde, hoe negatief het ook is, toch bij het opstaan en tot zijn vader gaan. Zo is de kennis der ellende, al kan zij ons op zich niet troosten tot de geloofskennis. Ik ga geloven dat het waar is wat God van mij zegt.

De kennis der verlossing en de enige troost

Nooit kan er kennis van verlossing zijn als ze niet geloofskennis is. Daarin schitteren drie heilgeheimen.

a. Christus' sterven vóór ons. Christus kocht mij en betaalde met zijn dierbaar, zijn kostbaar bloed voor al mijn zonden volkomen. In de uitwerking van de verlossing staat en gaat Christus voorop. De zegenbede uit 2 Kor. 13 : 13 begint met: , De genade van onze Heere Jezus Christus". Christus heeft met Zijn offer Gods recht vervuld, de prijs voor de zonde betaald, plaatsvervangend mijn oordeel gedragen. Gerechtigheid voor mij verworven, vergeving der zonde verdiend.

Verlossing brengt troost, want Hij verlost mij van mezelf - van de macht des duivels en maakt mij tot zijn eigendom. Een eigendom dat Hij nooit meer kwijt kan en kwijt wil. Ik was zonder God in de wereld, ik ben nü een kind van de Vader. Ik was een slaaf van de mensenmoordenaar, ik ben nü het eigendom van mijn getrouwe zaligmaker. Ik lag geknecht en gekneveld in dienstbaarheid, ik ben nu vrij, voor eeuwig vrij. Wetende dat gij niet met vergankelijke dingen, zilver of goud, zijt verlost uit uw ijdele wandel, maar met het dierbaar bloed van Christus. Ongelofelijk zalig en kinderlijk eenvoudig is dat geloof, dat zich met zijn hele hebben en houden, zo verloren als ik ben, werpen leert in de doorboorde handen van mijn getrouwe Zaligmaker.

b. De verlossing houdt in Christus' leven voor ons. Christus Verlossersleven is de kracht van Zijn opstandingsleven. Hij is de Levensvorst die opgestaan is

uit de dood tot onze rechtvaardigmaking, die met de duivel vocht en overwon, en mij kocht en bracht onder het zachte juk van Zijn liefde.

c. Het derde aspect van de verlossing is de troost van het eigen-zijn van Jezus Christus, die Zijn eigendom bewaart, en die mij in deze Vaders handen en aan des Vaders hart teruglegt. Hier komen we bij het tweede van de zegenbede uit. „De liefde Gods". De Vader van onze Heere Jezus Christus is mijn hemelse Vader die zorgt dat er geen haar van mijn hoofd vallen kan, die mij trekt en houdt in het lichtspoor van de troost dat alle ding tot mijn zaligheid dienen moet. Elke levensvreugde en iedere levenssmart gaat door Vaders handen heen. Dat is het kindschap dat de Zaligmaker voor mij verworven heeft. Verlossing van mijn bezwarend verleden, verlossing nu en telkens weer, verlossing voor eeuwig.

De dankbaarheid en de enige troost

Ook die dankbaarheid heeft drie aspecten.

a. Het is een sterven met Christus, die mij door de Heilige Geest, die Hij verworven heeft, voortdurend leidt. Want hoe zal van een hartelijke gewilligheid en bereidheid om voor Christus en de Vader te leven sprake kunnen zijn, als de Heilige Geest niet blijvend troost. Troost met een dagelijkse vertroosting leiding en verzekering. Die troost is niet slechts gave van God in het uur van het sterven, maar in sterven en in léven, dat is: ook in héél mijn leven, in het leven van elke dag, mag ik Christus toebehoren. Ook in niet geestelijke dingen - . Met ziel en lichaam. En juist in de wetenschap des geloofs, ik sterf alle dagen, geldt de dagelijkse vertroosting en komt naar voren dat het leven der dankbaarheid.

b. Een leven is met Christus. Dank zij de Geest die ons doet samengroeien met Christus' dood, even stellig als met Christus' opstanding. Voor Hem te leven en uit Hem te leven. Getroost, , , niet alleen des zondags, maar ook in de werkdagen, en niet alleen in de kerk, maar ook in de keuken en in de winkel. Overal christenen" (Dr. K. Dijk, , , De Catechismuspreek in haar verscheidenheid" blz. 12).

c. De getrooste christen ervaart die troost in het geloof en met een heerlijke en onuitsprekelijke vreugde.

Heilsverzekerdheid door de Geest dat is dankbaarheid, die niets te maken heeft met zelfverzekerdheid. In de vreugde leven doet mij de Geest, die het uit Christus neemt en ons verkondigt, waarbij God drieënig de tranen droogt van oprecht berouw iedere dag, en... eens voor goed; want Hij verzekert mij van het eeuwige leven! Ja hier staat werkelijk alles waarop het aankomt in leven en in sterven. In kort bestek ook alles van ellende - verlossing en dankbaarheid. Lof aan de Vader, Lof aan de Zoon, Lof aan de Heilige Geest. Het lied is lang niet uit, het begint pas.

K.a.Z.

H.V.

Dit artikel werd u aangeboden door: https://www.hertog.nl

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 21 september 1990

Gereformeerd Weekblad | 12 Pagina's

Van Zondag tot Zondag (4)

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 21 september 1990

Gereformeerd Weekblad | 12 Pagina's