Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Een vergeten belofte ingelost

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Een vergeten belofte ingelost

15 minuten leestijd Arcering uitzetten

, , En laat ons ons opmaken, en optrekken naar Bethel; en ik zaI daar een altaar maken voor die God, Die mij antwoordt ten dage van mijn benauwdheid, en Die met mij geweest is op de weg, die ik gewandeld heb. " Genesis 35 vs. 3

Hoe hij er toe kwam

Wat had de Bethel-ervaring Jakob diep aangegrepen. Dat de HEERE nog naar zo een, als hij was wilde omzien. Ja, met hem wilde zijn. Spontaan had hij beloofd: Als de HEERE deze beloften waarmaakt zal deze plaats een heiligdom zijn en ik zal van alles wat God mij geven zal de tienden geven.

En nu is Jakob terug in Kanaan, hij vestigt zich bij Sichem, koopt er zelfs een stuk land en vergeet zijn gelofte.

Vergeten geloften, dat komt nog wel eens voor. U weet niet eens meer wat u beloofde toen u het zo heel moeilijk had. Of als u het nog weet, stopt u het maar zover mogelijk weg, ergens in een verborgen hoekje van uw hart. U wilt er liever niet aan herinnerd worden.

Vergeten beloften, zijn het soms doopbeloften? U hebt beloofd uw kinderen op te voeden in de weg, die de Bijbel aangeeft. Eerst leek het er ook wel op. Maar langzamerhand hebt u het er bij laten zitten. Het is in de slof geraakt. Bij uw belijdenis beloofde u uw Heiland te volgen in voor en tegenspoed, in goede en kwade dagen. En nu. Ja, u gaat nog wel naar de kerk, maar van dat volgen is niet zoveel terecht gekomen. U wilde zo graag vooruitkomen in deze wereld. U wilde veel geld verdienen en die belijdenis is er maar zo'n beetje bij komen te hangen. Of u ging helemaal op in allerlei druktes van het leven. Soms even, op een stil moment schrijnde het wel, maar de roes van het leven nam u weer mee en u vergat opnieuw.

Het kan zijn, dat de prediking van Gods liefde en genade in Christus uw zondige hart zo vervulde en vertroostte, dat u stil voor zich heen fluisterde: Heere Jezus u bent al mijn liefde waard. Maar de magerheid en de grauwheid zijn gekomen, de sufheid en de onverschilligheid. De eerste liefde is vergeten en verlaten.

Jakob is zijn gelofte gans vergeten. Maar dan komt de HEERE, want Hij vergeet niet. Hij komt met Zijn Woord. Hij herinnert Jakob aan Bethel. Wat een genade, dat de HEERE nog zo naar ons wil omzien. Dat Hij ons niet voort laat draven, als een blind paard ons verderf tegemoet. Hij heeft ons er niet voorover. Hij zoekt ons behoud. Hij wil ons terug. Terug bij Bethel. Terug op dat punt, waar wij voor Hem knielden en ons leven aan Hem toevertrouwden. Wat is God goed! Wat heeft Hij met Zijn kinderen oneindig veel geduld. Wij zeggen zo vaak: Als je dan nog niet aanvoelt waar het omgaat moet je het ook zelf maar weten. De HEERE wordt niet moe om altijd maar Zijn kinderen te herinneren aan hun beloften. Zo komt Hij in het woord van de prediking ook tot ons.

Hoe hij ging

Jakob gehoorzaamt de roepstem Gods. Hij kan en wil er niet onder uit. Het zou geen gemakkelijke reis zijn. Om bij Bethel te komen moest hij omhoog het bergland in. Maar alle bezwaren vallen weg hoe moeilijk misschien ook, hij kan en wil alleen maar gaan in de Gods weg.

En dan is het opvallend, hoe Jakob gaat. U hebt misschien wel bij u zelf gedacht. Je leest helemaal niets van berouw. Wat zou ik me schamen als ik zo herinnerd moest worden aan vergeten beloften.

Maar ik ben er zo zeker nog niet van dat die schaamte en dat berouw er bij Jakob niet zijn geweest. In ieder geval komt een schone vrucht van bekering in zijn leven openbaar. En daar gaat het uiteindelijk om. Tranen kunnen mooi zijn en vroom, maar ook goedkoop. Ach en wee roepen over de zonde zonder ons er van te wenden en er tegen te strijden heeft geen nut.

In Jakobs leven komt hier een rijke vrucht van berouw aan het licht. Hij roept zijn vrouwen en kinderen en heel zijn personeel bij elkaar en spoort hen aan alle afgodsbeelden weg te doen en zich te reinigen voor de HEERE. Zo zullen ze alleen waarachtig naar Bethel kunnen. Jakob voelt het zuiver aan. Hij kan niet daar in Bethel belijden, de HEERE is God en ondertussen nog allerlei afgodendienst in zijn huis toelaten. De HEERE heeft er, niet met zoveel woorden over gesproken toen Hij Jakob riep. Maar Jakob begrijpt het zelf wel: zo kan het niet.

Ik hoop, dat u dat ook aanvoelt. Wat erg is het als je op twee sporen denkt te kunnen rijden. Tweeslachtig bent. Aan de ene kant: De HEERE. Gedoopt, belijdenis gedaan en ook aan het avondmaal, maar aan de andere kant niet minder de afgoden. Je meent dat wel te kunnen kombineren. En je hebt het al zo lang gemeend, dat je geweten er aan gewend is geraakt. Je vindt het eigenlijk de gewoonste zaak van de wereld. Net als een vrouw, die er al jaren twee mannen op na houdt en niet eens meer goed begrijpt, hoeveel verdriet zo haar eigen man doet. Jakob beseft: Dit kan niet, dit moet anders. Als ik naar Bethel ga, moet er verandering komen, moeten die afgoden mijn tenten uit, anders ben ik een ordinaire huichelaar.

Maar u vraagt misschien, waren er dan afgoden in Jakobs huis? Afgoden in het huis van een man, die de HEERE vreesde, hoe kan dat toch? Ach, wie zichzelf kent weet er alles van: Slapheid, toegeeflijkheid, te goed van vertrouwen zijn en er van lieverlee aan gewend raken. Zo had Jakob Rachel vertrouwd, toen Laban naar zijn terafim vroeg. Hij had tegen Laban gezegd, dat hij gerust alles doorzoeken mocht, maar afgodsbeelden zou hij niet vinden. Maar ze waren er wel, nog wel bij zijn liefste vrouw Rachel. En toen Laban ze niet had gevonden zullen ze op den duur wel te voorschijn gekomen zijn ook, maar Jakob had het laten gaan. Hij had het laten gaan bij zijn kinderen, zijn slaven en zijn slavinnen.

Afgoden, zijn ze ook zo van lieverlee uw huis, uw gezin binnengekomen? U had nooit gedacht, dat uw kinderen zo zouden zijn, zulke dingen zouden doen. Het was er toch en u hebt het laten gaan. En wat voor tijdschriften zwerven er nu in uw huis rond? Wat voor programma's staan er aan, wat voor muziek wordt er beluisterd? Als we het over afgoden hebben, die zo langzamerhand op ons beslag kunne leggen, zijn we nog zo niet klaar. Hoe staat het met de alcohol? Heeft die een steeds grotere plaats in ons leven gekregen. Nee, verslaafd zijn we zogenaamd niet, maar we kunnen er wel niet meer

buiten. Of ons bezit krijgt ons steeds meer in zijn greep. Eerst hadden we er zo'n last niet van, maar ja, toen hadden we ook nog niet zoveel. Maar nu is dat anders geworden. En ongemerkt is het ons helemaal bezig gaan houden. Afgoden ze zijn er van buiten en van binnen. Denkt u vooral maar eens aan dat lieve ik van ons, dat we zo graag op de troon zetten.

Zou het dan niet eens tijd zijn om tot inkeer te komen, en er mee te breken? Zo kunt u toch niet verschijnen voor Gods heilige ogen. U schuilt toch niet weg achter uw zogenaamde onmacht en onwil.

Onbekeerd verder kan eigenlijk niet, maar ja een mens kan en wil zich nu eenmaal niet bekeren, en zo sukkelt u in uw oude gangetje voort. En u vindt het best, want stiekemweg zou u uw afgoden voor geen goud willen missen.

Moeten we daar nu altijd maar mee verder? Moeten we zo straks, en wie weet hoe vlug al verloren gaan? De HEERE roept om al die drogredeneringen maar eens te laten varen en te komen. En echt, dan geeft Hij ook alles wat u nodig hebt. En dan is het allemaal nog zo niet klaar, zeker niet in ons gezin. De tijd, waarin Jakob leefde was anders. Wij kunnen de dingen niet altijd en onder alle omstandigheden zo gemakkelijk naar onze hand zetten. We buigen niet in een week recht, wat jarenlang is krom gegroeid. Maar u kunt toch een begin maken. U kunt dat abonnement op dat tijdschrift vast opzeggen. U kunt de t.v. op zondag toch vast het zwijgen opleggen. En u kunt uw kinderen toch laten merken hoeveel verdriet bepaalde zaken u doen.

Nee, de HEERE vraagt niet, dat we met een schone lei voor Zijn Aangezicht komen. En dat we tegen Hem kunnen zeggen. Bij ons thuis is alles in orde U kunt het nakijken. Maar de HEERE vraagt wel om een oprecht hart. Dan kunnen we het nooit goedpraten. Kunnen we er alleen maar verdriet van hebben. En we kunnen alleen maar weer telkens alles doen wat in ons vermogen ligt om tegen de zonde te strijden.

En misschien mag ik dan ook tegen de kinderen zeggen. Wat doe je met die afgoden. Je verwart en benevelt je eigen leven ermee. Bovendien maak je het ook je ouders het er zo moeilijk mee om de HEERE te dienen. Wat zou het geweldig zijn, als ouders en kinderen met elkaar zouden zeggen: We kappen ermee. We houden samen in ons gezin grote schoonmaak, geestelijke schoonmaak. Het milieu is bij ons langzamerhand zo bedorven dat we er hard aan toe zijn. We willen samen de HEERE dienen.

Wat Jakob hier doet heeft iets van een verbondsvernieuwing. Opnieuw verbindt hij zich aan de HEERE. De band met Hem wordt weer strak en vast aangehaald. Het is net als in een huwelijk. Zo'n verbond wordt een keer gesloten op de trouwdag. Maar dat moet wel altijd weer vernieuwd worden. Je mag het altijd weer opnieuw zeggen, dat je van elkaar houdt en dat het je echt om elkaar te doen is.

Jakob keert naar Bethel terug en hij vernieuwt de band met de HEERE. Daarbij doet hij belijdenis van wat hij van de HEERE ondervonden heeft. Die afgoden zijn geen knip voor de neus waard, die betekenen niets. Daar kun je geen hulp en heil van verwachten als het er aankomt.

Maar de God, die Hij in Bethel wil dienen is de God, die mij antwoordt ten dage van mijn benauwdheid. Vaak zelfs zonder dat ik nog echt geroepen had. Maar Hij was er en Hij is met mij geweest, op de weg, die ik gewandeld heb. Die God is mijn dienst en mijn liefde ook helemaal waard.

Ja zegt u als ik dat nu ook eens kon zeggen. Als ik nu ook eens kon zeggen, die God die mij antwoordt ten dage mijner benauwdheid. Maar het lijkt er meer op, dat de HEERE mij maar laat rondtobben. Ik heb zo vaak gebeden om verlichting van mijn kruis, verbetering van mijn ziekte ik heb zo vaak gevraagd om vrede in mijn hart. Ik heb zo vaak gesmeekt of dat lelijke er niet meer hoefde te zijn in mijn leven en of ik Hem echt zou mogen dienen.

Vandaag aan de dag hebben veel mensen het daar moeilijk mee. Liet God maar eens wat van Zich horen, liet Hij maar eens wat zien, dan zou het niet zo moeilijk zijn. Maar wat merk je nu eigenlijk van God.

Maar is de HEERE dan werkelijk een land van uiterste duisternis? Ziet Hij echt niet meer naar ons om? Laat Hij echt niets meer van Zich horen. Of zou het ook kunnen zijn, dat wij niet meer luisteren.

En als de HEERE Zich inderdaad verbergt zou het dan ook kunnen zijn, dat Hij ons op de proef stelt? Dat de tijd van wachten op Hem voor ons een tijd van loutering moet zijn en verdieping. Een tijd waarin we al onze wensen en wensjes verliezen en God overhouden. Of wil de HEERE ons soms door dat moeilijke juist van Hem en Zijn genade leren leven. Paulus' doorn in het vlees werd ook niet weggenomen, maar Hij kreeg wel te horen: Mijn genade is u genoeg. En juist die genade is het toch waarom de HEERE alleen onze liefdekeuze waard is.

Hij heeft toch Zijn Zoon gegeven voor zondaren. Dat is Gods Zelf overgevende liefde. Zo heeft God ten koste van Zichzelf verzoening en verlossing teweeggebracht. Wij vinden leven en vrede en zaligheid in het offer Gods. Dat is het evangelie, dat ons van deze God verkondigd wordt. De afgoden eisen heel je leven op en dan blijf je leeg en verloren achter. De HEERE heeft voor onze zaligheid het liefste overgehad. Hij geeft ons het eeuwige leven. Dat is het evangelie, dat ons van Hem verkondigd wordt. Als u zegt: Jakob had makkelijk praten. Hij hoorde tenminste wat van God. Hij kon zeggen: Die God, die mij antwoordt ten dage mijner benauwdheid, maar ik, ik hoor maar niets, dan mag ik u er wel op wijzen: God laat nog steeds van Zich horen. En hoe! Hij laat het evangelie van Zich horen. De blijde boodschap van genade ook voor u.

En u mag horen en geloven en komen om Hem te dienen en Hem lief te hebben.

Wat hij daar vond

Zo komt Jakob in Bethel. Veilig en wel. De hand des HEEREN beschermt hem. Niemand van de Kanaanieten durft Jakob achterna te jagen.

Als we ons stellen in de weg van de HEERE hoeven we ook niet te vrezen. In de gang naar het Heilig Avondmaal laten wij ons nog wel eens belemmeren door mensen. Wat zullen ze ervan zeggen. Ik kan dat als jongere toch niet doen. Mijn vader en moeder gaan ook niet. Hoe moet ik daar straks dan verantwoording van af leggen. Dat mag allemaal wegvallen. Alleen de HEERE blijft over. We mogen Hem dienen en liefhebben en al onze geloften Hem betalen. Niemand kan ons daarvan weerhouden. De HEERE is het waard.

Daar in Bethel bouwt Jakob het beloofde altaar en doet in de naam die hij daar uitspreekt nog eens heel duidelijk belijdenis van God. El Beth-el. Het betekent de God, Die mij in Bethel verschenen is, die is God. En dan is er de HEERE ook. Hij verschijnt daar zelf aan Jakob en zegent Hem. De HEERE bevestigt nog eens de naamsverandering. Hij is werkelijk in plaats van Jakob Israƫl geworden. De HEERE ook herhaalt de zegen aan Abraham. Het valt op, dat de HEERE hier kennelijk heel dicht bij Jakob gekomen is.

We lezen in vers 13, dat de HEERE van Hem opvoer. Hier is geen ladder meer, met engelen, hier komt God Zelf bij Jakob. Door alle wegen van ons leven heen, door alle afdwaling en schuld heen, doet de HEERE toch Zijn gemeenschap steeds dieper ervaren. Hij maakt door Zijn Heilige Geest zelf woning in onze harten. Dat mogen allen die de HEERE vrezen niet in het minst betekend en verzegeld zien in het teken van het Heilig Avondmaal. Wie tot het Heilig Avondmaal komt in een rechte weg, mag daar vinden, dat God tot ons komt in het nederig teken van brood en wijn. En mag zich bevestigd weten in de onbegrijpelijke gave van Gods genade. Ook dat valt op in de woorden, die de HEERE spreekt. De nadruk op het geven van Zijn genade. Jakob was er zo druk aan geweest om die zegen naar zich toe te halen. Eerst al, toen hij Ezau z'n eerstgeboorterecht liet verkopen en later toen in het bedrog van zijn oude vader. En na

zijn smadelijke vlucht was hij het eigenlijk nog niet afgeleerd, want ook bij Laban had hij niet altijd even fraai gehandeld om zichzelf te verrijken.

Zo zijn we vaak bezig, de dingen, ook de dingen Gods naar ons toe te halen. Met onze manieren, onze wegen, onze middelen. Maar het breekt allemaal stuk. Wat wij leren moeten, wat wij leren mogen dat is van geven leven. De HEERE zegt in vers 12: Ik heb gegeven en Ik zal geven aan u en uw zaad.

Aan dat geven Gods mogen wij ons kwijtraken. We mogen erop vertrouwen.

Dat geven Gods dat haar fundament heeft gekregen in de ene gave Gods Jezus Christus. Wij komen er altijd weer met schaamte vanaf. Wij hebben de HEERE vergeten, dagen zonder getal. Onze beloften, hoe oprecht gemeend, het komt er vaak maar zo half uit en soms helemaal niet. Maar toen Hij Zich eenmaal had aangeboden in de raad van Gods vrede, toen kwam Hij ook om de wil van de Vader te doen. En wat Hem er ook van af trachtte te brengen, de verzoeking van de satan de verleiding tot eer en aanhang onder het volk. Hij heeft het weerstaan. Hij is de weg gegaan, de weg naar het kruis.

En zo is Hij geworden een verzoening van onze zonden, ook van onze vergeetzonden van onze zwakheid en slapheid. Met alles kunnen we bij Hem terecht. Hij vergeeft en dan vergeet Hij ook niet Zijn beloften, maar wel onze zonden.

Als ik, omringd door tegenspoed, Bezwijken moet, Schenkt Gij mij leven; Is 't dat mijns vijands gramschap

brandt, Uw rechterhand Zal redding geven. De HEER' is zo getrouw, als sterk; Hij zal Zijn werk voor mij volenden. Verlaat niet wat Uw hand begon, O, Levensbron Wil bijstand zenden.

K.

Dit artikel werd u aangeboden door: https://www.hertog.nl

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 19 oktober 1990

Gereformeerd Weekblad | 12 Pagina's

Een vergeten belofte ingelost

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 19 oktober 1990

Gereformeerd Weekblad | 12 Pagina's