Het geboortebericht

„ Want een Kind is ons geboren, een Zoon is ons gegeven, en de heerschappij is op Zijn schouders; en men noemt Zijn Naam Wonderlijk, Raad, Sterke God, Vader der eeuwigheid. Vredevorst. "

Jesaja 9 : 5

Een eigenaardig geboortebericht! Want hebt u er ooit van gehoord, dat van de geboorte kennis werd gegeven, voordat die geboorte had plaats gehad? iVlaar hier ligt een geboortekaartje voor ons dat - bij wijze van spreken - gedrukt is, zeven eeuwen vóór de geboorte van het Kind. De profeet Jesaja staat met de verrekijker van het geloof voor het oog en hij roept het uit: een Kind is ons geboren...

1) De geboorte van het Kind

Het is een spannende en zorgelijke tijd, de tijd waarin deze profetie is uitgesproken. Het kleine staatje Juda is ingeklemd tussen de vijandelijke legers en het wordt met de ondergang bedreigd. En op de troon zit Achaz, een goddeloos vorst, die geen steun zoekt bij de God van zijn vaderen, maar hulp verwacht van de grote mogendheden. Maar met die verwachting zal Achaz bedrogen uitkomen. Want de supermacht Assyrië komt niet om te helpen, maar om te vernielen. Straks valt de volslagen duisternis over het volk.

Staat deze oude geschiedenis vèr van ons af? Of zijn er ook vandaag machten die zich groot en breed maken? En bovendien, liggen we niet allen onder de machten van zonde en dood? Zitten we niet allen in de volslagen duisternis?

En nu valt er in deze duisternis ineens een lichtstraal. Het volk dat in duisternis wandelt zal en groot licht zien. En dat licht schijnt allereerst in een gebied waar de duisternis het dichtst is. In Galilea, het gebied waarover een rechtgeaarde jood niet anders dan met minachting kan spreken. Galilea der heidenen!

De Heere gaat die vijanden verdrijven. Net als in de tijd van Gideon, die de Midianieten op de vlucht joeg. Maar nu door een grotere Held dan Gideon.

Wanneer u vraagt hoe dat allemaal kan, dan krijgt u dit antwoord: een Kind is ons geboren. Dat geeft ahijd weer reden tot vreugde, de geboorte van een kind. Dat is altijd weer een wonder, de geboorte van nieuw leven. Zelfs in de meest benarde omstandigheden gloort er hoop wanneer er een kind het levenslicht ziet.

En toch - over elke geboorte valt de zwarte schaduw van de dood. Want van elk kind dat geboren wordt geldt: wie zal een reine geven uit de onreine? Niet één. In zonde ontvangen, in ongerechtigheid geboren.

Behalve dan dit Kind! Met Hem komt pas het echte, nieuwe leven op de wereld. Hij is maar op één manier onderscheiden van alle andere kinderen, want Hij is ons in alles gelijk geworden, behalve in de zonde.

Want laten we eerlijk zijn, wat is er nu te verwachten van een kind? Zal een kind het kunnen opnemen tegen de grootmachten die Juda bedreigen? Zo'n baby in de wieg, die kan niet helpen, die moet geholpen wórden.

Ja, maar dit Kind is anders dan andere kinderen. Dit Kind zal alle machten van zonde en dood te lijf gaan. Want het is de Held Die van Edom komt. Die machtig is om te verlossen.

Dit Kind is gekomen om de werken van de duivel te verbreken, om de oude slang de kop te vermorzelen.

Weet u wie dit Kind komt helpen? Machtelozen, die zelf geen kracht hebben. Hulpelozen, die zichzelf niet kunnen helpen.

't Behoeftig volk, in hunne noden, In hun ellend' en pijn. Gans hulpeloos tot Hem gevloden. Zal Hij ten Redder zijn.

Bent u misschien zo'n hulpbehoevende, zo'n hulpzoekende? Dan is hier uw Hulp, in de kribbe van Bethlehem. Een Kind is ons geboren.

U is heden geboren - zal de engel later zeggen - de Zaligmaker, Christus, de Heere.

Maar ben ik daar zéker van, kan ik daarop aan? Ja, want een Kind is ons geboren, een Zoon is ons gegeven. Het geboren Kind is de gegeven Zoon.

Hij is het Geschenk van Gods liefde. Alzo lief heeft God de wereld gehad, dat Hij Zijn eniggeboren Zoon gegeven heeft. Hij gaf Hem van eeuwigheid. Hij gaf Hem in de belofte aan de vaderen. Hij gaf Hem in de volheid des tijds. Hij gaf Hem tot in de dood aan het kruis.

En Hij geeft Hem nog. Hij schenkt Hem weg aan zondaren, aan mensen die niets meer hebben en niets meer zijn. Die ook Zijn eigen Zoon niet gespaard heeft, maar heeft Hem voor ons allen overgegeven... Moeten we dan niet verwonderd uitroepen: Gode zij dank voor Zijn onuitsprekelijke Gave?

2) De heerschappij van het Kind

De heerschappij is op Zijn schouder. Het is al een wonder dat dit Kind geboren wordt. Maar nóg groter is het wonder dat Hij als KONING geboren wordt. Er worden wel prinsen geboren, maar geen koningen!

Dit Kind wordt als Koning geboren, want de heerschappij is op Zijn schouder. Maar kan dat dan? Kan een Kind regeren? Heeft Salomo niet gezegd: wee u, land, welks koning een kind is? Ja, maar dat geldt niet van dit Kind. Hij heeft de koninklijke waardighed van Zijn Vader gekregen. IK toch heb Mijn Koning gezalfd over Sion, de berg van Mijn heiligheid. En Hij is als Koning aangekondigd: Hij zal over het huis Jacobs Koning zijn tot in eeuwigheid en aan Zijn Koninkrijk zal geen einde zijn.

Toen Hij geboren werd, toen hebben mensen Hem ook meteen herkend als Koning. De Wijzen kwamen in Jeruzalem met de vraag: waar is de geboren Koning der joden?

Hij is wel als Koning geboren, maar voor het oog was er niets koninklijks aan Hem. Hij was veracht en de Onwaardigste onder de mensen. Hij had de gestalte van een slaaf aangenomen. Maar dwars door de vernedering heen is Hij uitermate verhoogd. En eenmaal zal alle tong belijden dat Hij Heere, Koning is.

De heerschappij van deze Koning is een eeuwige heerschappij, want, zegt Jesaja, aan de grootheid van deze heerschappij zal geen einde zijn. Een rechtvaardige heerschappij ook, want Hij regeert al Zijn volk, rechtvaardig, wijs en zacht. En een onweerstaanbare heerschappij, want met

één woord van Zijn almacht en van Zijn genade brengt Hij ongehoorzame en opstandige mensen aan Zijn voeten. Uw volle zal zeer gewillig zijn op de dag van Uw heirkracht...

Is het al zo ver gekomen in uw leven, dat u zich onderwierp aan Zijn Koninklijke heerschappij? Dat uw hart Hem uitriep tot uw Koning? Het kan soms wel een tijd duren, voor we de strijd opgeven. Want we zitten zelf zo hoog op de troon. Maar, zong Zijn moeder, nog voordat Hij geboren werd, machtigen heeft Hij van de tronen afgetrokken.

U zult er toch geen spijt van hebben, want andere koningen vragen van hun onderdanen, maar deze Koning gééft, mild en overvloedig. Hij heeft al zoveel gegeven, en toch wordt Hij er niet armer door, want bij Hem is een eeuwige volheid.

En hoe méér we nu van Hem krijgen, hoe méér we Hem leren kennen, hoe liever we Hem krijgen. Bij mensen is het vaak andersom. Hoe beter je elkaar leert kennen, hoe meer die ander soms tegenvalt. En met onszelf is het niet anders. Hoe beter we onszelf leren kennen, hoe groter afkeer we krijgen van onszelf.

Maar HIJ valt altijd mee. Want er is er maar EEN zo. Hij draagt de banier boven tienduizend en al wat aan Hem is, is gans begeerlijk.

Wat een Koning! Hij is machtig de vrienden van Daniël te bewaren in de vurige oven. Machtig Daniël zelf te verlossen uit de muil van de leeuwen. Machtig ook om Petrus te bevrijden uit de gevangenis. Want de heerschappij is op Zijn schouder.

Hij zegt tegen Zijn gemeente in het strijdperk van dit leven: hebt goede moed. Ik heb de wereld overwonnen.

Voor zo'n Koning hoeven we ons niet te schamen, integendeel! Laat de dochters van Sion zich verheugen over deze Koning!

3) De namen van het Kind

Als het kind maar een naam heeft, zeggen wij. Het maakt niet veel uit hoe wij heten. Onze naam is maar een onderscheidingsteken.

Maar zoals dit Kind heet, zo is het ook: Zaligmaker, want Hij zal Zijn volk zaligmaken van hun zonden.

Jesaja noemt nog vijf andere namen Of misschien zijn het er vier, want d( eerste twee kunnen ook samengevoegc worden.

Wonderlijke Raadsman. Die hebben w( nodig! Want wij hebben de raad van Goc tegen onszelf verworpen. Wij zoeken raac en hulp bij iedereen, behalve bij Hem,

Maar als de echte vragen worden ge steld, waar vinden we dan antwoord"; Waar is bedekking voor mijn schuld; Waar is vrede voor mijn hart? Waar eer schuilplaats tegen de toekomende toorn?

Bij Hem, bij de Wonderlijke Raads man. Hij is gekomen om ons de Raad var Zijn Vader tot verlossing van zondarer bekend te maken. Het is Gods Raad, dai we geloven in Hem Die de Vader gezon den heeft.

Hij zegt: Ik raad u dat gij van Mi. koopt goud, beproefd, komende uit hei vuur, en witte klederen, en ogenzalf.

Hij is er voor radelozen die geen raac meer weten en die zeggen: bij U is raad bij U alleen.

Sterke God. Hij heet niet alleen Raad maar Hij kan die Raad ook uitvoeren Maar dat Kind in de kribbe, een sterk( God? En die Man van smarten, de sterke God? Op Golgotha zullen ze het zeggen anderen heeft Hij verlost. Zichzelf kar Hij niet verlo.ssen...!

En toch is Hij het, de sterke God, Di( machtig is om te verlossen. De Heere sterk en geweldig, de Heere, geweldig ir de strijd.

Hij is de sterke God, voor mensen di( zwak van moed zijn en klein van krach ten. Die in de geestelijke strijd zo dikwijl; onderliggen. Die moeten klagen: Heere ik voel mijn krachten wijken en bezwij ken...

Hij is de sterke God, want ons staat de sterke Held terzij. Die God ons heeft verkoren.

Vader der eeuwigheid. Want Hij was ei al toen de afgronden er nog niet waren. Zijn uitgangen zijn vanouds, van de dagen der eeuwigheid.

Van eeuwigheid heeft Hij Zich gegeven uit eeuwige liefde. En in Hem wordt al de liefde van Gods Vaderhart verklaard. Wie Hem gezien heeft die heeft de Vader gezien. Eeuwig Godswoord, eeuwig licht des Vaders!

Vredevorst. Alle verhoudingen onder mensen zijn verstoord. Alles is onvrede en disharmonie. Maar HU is gekomen om de vrede te herstellen. Om vrede te maken met God en met elkaar. Hij biedt ons Zijn vrede en vriendschap aan. Hij zegt: Ik wil vrede met u maken.

Hij is onze Vrede, Zijn Naam is Vredevorst. Hij heeft de vrede verworven en Hij deelt de vrede mee, een vrede die alle verstand te boven gaat.

O Vredevorst, Gij kunt gebieden De vrede op aard' en in mijn ziel.

En straks zal alles door de vrede bloeien, totdat geen maan meer schijnt.

Men noemt Zijn Naam, zegt Jesaja. Wie is dat? De grote onbekende? Heeft dit Kind dan Zijn Namen te danken aan de publieke opinie? Nee, het is niet aan ons overgelaten dat Kind Namen te geven.

God Zelf heeft dat Kind deze Namen gegeven. En allen die Hem aanvaarden als het geboren Kind, de gegeven Zoon, die noemen Hem zo. Die zijn het met God eens geworden over deze Namen. Ja, zo heet Hij, en zo noem ik Hem ook: Wonderlijke Raadsman, sterke God, Vader der eeuwigheid. Vredevorst.

MEN noemt Zijn Naam... Dat geeft ruimte. Wie Hem nodig heeft mag zijn eigen naam invullen. Ik noem Hem óók zo, ik ben het er hartelijk mee eens.

Geloofd zij de Heere, de God van Israël, Die alleen wonderen doet. En geloofd zij de Naam van Zijn heerlijkheid, tot in eeuwigheid, en de ganse aarde worde met Zijn heerlijkheid vervuld. Amen, ja, amen.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Printen