Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Maar Jezus schreef...

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Maar Jezus schreef...

13 minuten leestijd Arcering uitzetten

„Maar Jezus, neerbukkende, schreef met de vinger in de aarde." Johannes 8 : 6b

1. In de aarde

Een bekend en aangrijpend gedeelte uit het Johannes-evangelie is dat wat handelt over de overspelige vrouw. In sommige bijbeluitgaven staat het tussen teksthaken. Het gedeelte komt namelijk in verschillende oude handschriften niet voor. Mogelijk was het in de eerste uitgave van dit evangelieboek nog niet opgenomen en is het kort daarna toegevoegd. Maar terecht is gezegd dat dit gedeelte , , een parel van grote waarde" is. We zouden het niet graag willen missen en zijn de Heilige Geest dankbaar dat het ons overgeleverd is.

Het was vlak na het Loofhuttenfeest. De Heere Jezus heeft in Jeruzalem getuigd Wie Hij is en heeft geroepen „Zo iemand dorst, die kome tot Mij en drinke" (7 : 37). Vele mensen hielden Hem voor een profeet of zelfs voor de Messias. Anderen stelden kritische vragen, ergerden zich aan Hem en haatten Hem zelf. De vijandschap van de farizeeën, de geestelijke leiders van het volk, was in Jeruzalem met handen te tasten.

Opmerkelijk is de tegenstelling tussen 7 : 53 en 8 : 1. Als het feest voorbij is, gaat ieder naar z'n eigen huis. Maar Jezus gaat naar de Olijfberg. Hij zal die nacht onder de open hemel verblijven. Kennelijk zal Hij op die berg bidden en zo de innige gemeenschap met de hemelse Vader zoeken. De Zoon des mensen heeft op aarde geen huis, Hij is bij de Vader Kind aan huis.

Gesterkt door de verborgen omgang met de Vader is Jezus de volgende ochtend al weer vroeg present. Opnieuw is Hij in de tempel te vinden en, al is dan het feest voorbij, er zijn toch nog altijd veel mensen die Zijn onderwijs willen ontvangen. Zo zit Jezus daar op de grond, met een kring van aandachtige luisteraars zittend en staand om Hem heen. Dit zeer tot ongenoegen van de heren theologen, de schriftgeleerden, die kennelijk in Jezus alleen maar een gevaarlijke concurrent konden zien. En vooral tot ergernis van de farizeeën, de wetsgetrouwe partij, die de Heiland als lichtzinnige dwaalleraar beschouwde. Hoe kunnen ze die Jezus van Nazareth vangen? Hoe kunnen ze de strik voor Hem spannen?

Er doet zich een ongedachte gelegenheid voor. Ze hebben een vrouw op heterdaad betrapt toen ze overspel pleegde. Deze vrouw wordt opgebracht naar de tempel, waar het joods gerechtshof over haar zal oordelen. We vragen ons meteen af: waar is de man die ook in dat overspel betrokken was? Heeft die kunnen vluchten? Was het misschien een aanzienlijk heer die ontzien moest worden? Is dit weer een staaltje van „dubbele moraal", waarbij vrouwen worden veroordeeld en mannen vrijuit gaan, hoewel de mannen minstens even schuldig zijn als de vrouwen? In elk geval: het deugt al niet dat alleen deze vrouw in de optocht wordt meegetroond. Dan zien de wetsgetrouwen Jezus daar zitten temidden van luisterende en vragen stellende mensen. Een duivels plan komt in hen op. Nü kunnen ze die gehate Jezus van Nazareth een strik spannen. Ze breken binnen in de kring rond Jezus, ze verstoren het onderwijs en eisen ook nog alle aandacht op voor zichzelf. De vrouw wordt midden in de kring neergezet. We horen van haar geen woord. Eigenlijk is ze al ont-menselijkt. Ze is een geval, een casus, een nummer. Ten dode opgeschreven, maar toch nog nuttig als struikelblok voor Jezus' voeten.

De vraag aan Jezus is: Meester (Rabbi), wat moet er met deze overspelige vrouw gebeuren? Mozes gebiedt in de wet dat zo iemand gestenigd moet worden, maar ü, wat vindt ü daarvan? " Ziet u de strik? De wet van Mozes is duidelijk genoeg. In Lev. 20 : 10 en Deut. 22 : 22—24 staat dat overspeligen de doodstraf moesten ontvangen in Israël. Het staat er niet bij dat dit een doodstraf door steniging moest zijn, maar dat was meestal wel de praktijk. Welnu, Jezus zal toch niet tegen deze wetgeving in kunnen gaan? Als Hij dat doet, hebben ze Hem te pakken! Dan blijkt wat zij al lang hadden vermoed: at Jezus een lichtzinnige en vrijzinnige figuur is die de hand licht met de heilige Wet van God. Maar als de Heere de wet van Mozes strikt handhaaft en dus inderdaad zegt: Laat die vrouw gedood worden", dan zal Hij Zijn aanhang onder het volk verliezen. Immers, waar blijft dan Zijn barmhartigheid, waar blijft Hij dan als Herder van de verlorenen? Jezus kan naar hun gedachten geen kant meer uit. Die overspelige vrouw is in hun handen een pion om Jezus schaakmat te zetten! Wat een huichelarij van deze zogenaamde wetshandhavers! Ze handelen niet uit liefde tot Gods Wet, niet uit bewogenheid met die zondares, maar uitsluitend vanuit hun zelfhandhaving en hun haat jegens Christus.

Maar Jezus nederbukkende schreef met de vinger in de aarde. De Heere geeft geen antwoord op de strikvraag! De spanning is voelbaar, de stilte beklemmend. Wat schreef Jezus? Het staat er niet bij en is dus kennelijk niet van belang. Waarschijnlijk tekende de Heere alleen maar wat figuurtjes in het stof van de tempelvloer. Dit roept bij ons allerlei vragen op. Waarom deed de Heere zo? Bij Christus heeft toch alles diepe zin. Hij doet niets „zomaar". Verschillende uitleggers denken aan wat geschreven staat in Jeremia 17:13 „O HEERE, Israëls Verwachting, allen die U verlaten, zullen beschaamd worden; en die van Mij afwijken, zullen in de aarde geschreven worden; want zij verlaten de HEERE, de Springader van het levende water." Heeft Jezus daarop gedoeld als een aanklacht aan het adres van die harteloze wetshandhavers? En hebben deze schriftgeleerden dit verband kunnen leggen? Het is niet onmogelijk, maar lijkt toch wat ver gezocht. Jezus schrijft in de aarde, omdat de vraagstelling van Zijn tegenstanders niet deugt. Hij laat Zich door hun vraag niet een bepaalde kant opdringen. Hij weigert Zijn hoofd te steken in de strop die ze voor Hem geknoopt hebben. Zó schrijft Hij in de aarde, als iemand die poppetjes zit te tekenen tijdens een toespraak. Hij distancieert Zich ervan, Hij neemt afstand. Hij wilde „een zeker vertragings-of afkoelingsproces op gang brengen" (H. Ridderbos). Schijnbaar achteloos is Jezus nu bezig. Maar intussen concentreert Hij Zich op het Woord, de Wil en de Weg van Zijn

Vader. Wat kunnen wij hiervan veel leren. De satan wil ons telkens afleiden, niet in het minst op kerkelijk en theologisch terrein, met allerlei oneigenlijke kwesties. Twistvragen en strikvragen die afleiden van het ene nodige, van de énige troost in leven en sterven. Houden we ons bij het Woord! Laten we de duivel geen plaats geven, maar hem weerstaan door heilige onverstoorbaarheid, intens gebed en volhardend Schrift-onderzoek.

2. In het geweten

Maar ze blijven aanhouden, deze Farizeeën en Schriftgeleerden. Blijkbaar zijn ze géén goede verstaanders. Daarom gaat Christus nu uitspreken wat Hij hen al zonder woorden had beduid. Jezus gaat schrijven in hun gewetens. Hij schijnt wakker te schrikken uit Zijn gepeins en geeft eindelijk antwoord op hun herhaalde vragen. Hij richtte Zich op, staat er in vers 7. In Zijn volle gezag. Nu maakt Hij de aanklagers tot aangeklaagden. Hij neemt in deze merkwaardige ontmoeting het initiatief over en keert de rollen om. „ Wie van u zonder zonde is, werpe éérst de steen op haar." Wat een Woord. Als een blikseminslag. Als een meteoriet. In dit Woord kiest de Heere Jezus niet tussen recht en genade, tussen Mozes en de vrouw in haar schuld. Christus staat volstrekt aan de kant van Gods Wet. Hij spreekt zonder omwegen uit dat de zondaar strafwaardig is. Hij sluit aan bij de voorschriften uit Deut. 13 en 17, waar staat dat bij het uitvoeren van een vonnis de getuigen het eerst stenen moeten gooien. Maar Jezus, de ware Wetshandhaver stelt de zaak zó op scherp dat Hij ze allemaal schuldig stelt. In één slag zijn de vrome wetsmensen door het zwaard van de Geest onthuld als hoereerders en overspelers! Dan is er weer stilte. En opnieuw dat schrijven in de aarde. Dit onderstreept het definitieve van Christus' spreken. Er gaat niets van af. Er behoeft ook niets meer bij. Het Woord dat gesproken is, zal z'n werk wel doen. Met dit herhaalde schrijven in de aarde geeft de Heere aan Zijn tegenstanders tijd tot bezinning. Tijd om het Woord te laten inwerken en dóórwerken.

De uitwerking van Jezus' woorden is inderdaad wonderlijk. Alle opposanten lopen wég. Ze druipen af. Ze waren zo parmantig gekomen. Nu vertrekken ze één voor één, met de oudsten en eerbiedwaardigsten voorop. Jezus heeft niet alleen in de aarde, maar ook in hun gewetens geschreven. Ineens waren zij op heterdaad betrapt. Plotseling zaten de rechters in de beklaagde bank. Het is een goede zaak wanneer ons geweten begint te spreken. Dan hebben we niet meer zoveel te zeggen over een ander. We zien onze eigen tekortkomingen en schuld. Door de prediking van het Woord schrijft de Heere in onze gewetens. Dat brengt een heilzame onrust teweeg. We gaan onrustig de kerk uit. We weten ons terecht aangeklaagd. Maar nu moeten we goed opletten en scherp onderscheiden. Ze liepen weg. Dat betekent aan de ene kant dat ze niet langer aanklagers konden blijven. Dat is positief. Tegenóver die vrouw staan konden ze niet meer. Maar helaas gingen ze ook niet naast haar staan. Ze wilden geen beklaagden worden. Dat is de andere, de negatieve kant van de zaak! Weglopen, dat is er tóch weer overheen werken. Een consciëntie prikkeling, een gewetensovertuiging behoeft nog niet te wijzen op echte vernieuwing van het hart. Een aangeschoten vogel is nog geen neergeschoten vogel. Sommige mensen hebben slapeloze nachten gekend uit angst voor de hel. Maar later zijn ze weer spijkerhard geworden. Legt u naast vers 9 eens vers 59. , , Zij namen dan stenen op, dat zij ze op Hem wierpen". Dan en daar durven ze wél. En dan nog wel tegenover Christus! Ze zijn intussen over hun geweten heen gegaan. Als het niet dóórzet, gaat de gevoeligheid en aanspreekbaarheid over en wordt de verharding erger dan ooit. U ziet luisterend naar het Woord dat de schoen u past? U trekt hem aan? Loop er dan niet mee weg. Póóg u niet te verbergen. Ga tot uw Rechter om Hem om genade te smeken. Het is goed wanneer de Heere in mijn geweten schrijft. Wanneer ik eens onrustig word, schuld erken en voor Gods oordeel beef. Maar dat schrijven is niet genoeg! Het komt er op aan dat de Heere in mijn hart schrijft. Wat er dan gebeurt? Dat zien we aan die vrouw.

3. In het hart

We lezen: , , en Jezus werd alleen gelaten; en de vrouw in het midden staande" (vers 9). Opmerkelijk dat die vrouw daar nog steeds staat. Haar aanklagers zijn weggelopen en hebben daarmee hun aanklacht ingetrokken. De rechtzitting is opgeheven. Ze had zich snel uit de voeten kunnen maken. Waarom deed ze dat niet? Uit pure verbouwereerdheid? Omdat ze niet goed wist wat haar allemaal overkwam? We mogen aannemen dat er méér achter zat bij haar. Ze erkent schuld voor het aangezicht van deze rechtvaardige Rechter. Ze beseft dat deze Man de zondeloze is die de eerste steen mag werpen. Ze buigt het hoofd en onderschrijft haar eigen vonnis.

Wanneer we het blijven staan van deze vrouw inderdaad op deze manier goed taxeren, dan is zij een voorbeeld van wat er gebeurt wanneer de HEERE Zijn Wet in ons hart schrijft. Dan vluchten we niet meer van Hem weg, maar komen we met al onze schuld voor Zijn aangezicht. Een oud-testamcntische uitdrukking luidt: e krijgen een welgevallen aan de straffen van onze ongerechtigheid (Lev. 26 : 41 en 43). Dat wil zeggen dat wij het goed recht van die straffen erkennen. „Uw doen is recht, Uw vonnis gans rechtvaardig". Twee bleven er over, zei Augustinus: isera et misericordia, de ellendige en de Barmhartigheid. Een korte dialoog: Heeft dan niemand u veroordeeld? Niemand, Heere! Zo veroordeel Ik u ook niet." Hier is het wonder van de „vreemde vrijspraak". De Rechtvaardige spreekt de schuldige vrij. Hij rechtvaardigt de goddeloze! Hoe is dit mogelijk? Niet doordat de Heere Jezus de daad van echtbreuk zou vergoelijken. Overspel veroordeelt Hij tenvolle. Dat is toch wel gebleken uit wat Hij eerder heeft gezegd tot de wetshandhavers. Maar Hij vonnist de veroordelenswaardige niet, nadat Hij uitdrukkelijk heeft vastgesteld dat zij de doodstraf heeft verdiend.

„Hier begint het bloed van het Lam reeds te druppen", schreef iemand terecht. De Rechter van hemel en aarde is het Lam Gods dat de zonde der wereld op Zich neemt en wegdraagt. Dc vrijspraak van deze vrouw is er alleen bij de gratie van de veroordeling van de Heere Jezus. Zo valt de donkere schaduw van Golgotha's kruis over dit bijbelgedeelte. Hier schittert de kern van het evangelie. Verdiend vonnis, maar vreemde vrijspraak. Zonde zien, nochtans genade geloven. Gratie wordt verleend op het schavot. In het dodelijkst tijdsgewricht, wanneer ik het hoofd op het blok moet leggen, klinkt Christus' woord: „Ik heb verzoening voor hem gevonden; laat hem in het verderf niet nederdalen!" De Heilige Geest draagt het doemvonnis in onze harten in. Maar Hij draagt ook de genadeverkondiging onze harten in. Waar we coram Deo, voor Gods aangezicht, blijven staan in het gericht, daar mogen we dat heerlijke woord horen: „zo vonnis Ik u ook niet". Wat is dit onderwijs toch nodig in het persoonlijk leven. De HEERE is er toe bereid om het op ons gebed te geven en te blijven geven. Zodat we leren beamen dat wij met al onze ongerechtigheden, maar ook met al onze „gerechtigheden" geschreven moeten worden in de aarde. Maar dat dan ook Gods Wet geschreven wordt in onze harten. De HEERE doet geen half werk. Zo klinkt het tenslotte uit Zijn mond: , , ga heen en zondig niet meer!" Ga het leven weer in. Maar leef niet meer in zonde. Laat er echte levensvernieuwing mogen zijn! De pardonbrief is geen vrijbrief. De genade is wel gratis, maar niet goedkoop. Wie zich geborgen weet in de genade, weet zich tegelijkertijd gebonden dóór de genade.

De Heere Jezus wijst deze vrouw een nieuwe weg, een nieuwe levensrichting. Er mag in haar leven een nieuwe koers komen. God gunt door het geloof in Christus krachten om Zijn geboden te doen uit dankbaarheid. Zo wandel ik vol goede moed op de weg van Gods inzettingen. De HEERE heeft mij in al mijn verlorenheid

en ellende geaccepteerd. Ik hoef mijzelf niet op te werken of waar te maken. Maar in Gods kracht leer ik het uitbrekend kwaad vermijden en het inwonend bederf bestrijden. Jezus licht niet de hand met het zevende gebod. Dat gebeurt vandaag de dag maar al te veel. Echtscheiding en overspel worden al gemakkelijker geaccepteerd. Vrije beleving van de sexualiteit wordt zelfs binnen de kerken getolereerd en gepropageerd. Maar Christus handhaaft de Wet en veroordeelt de zonde. Intussen zoekt Hij, kóste wat het kost, de verloren zondaar te behouden. Loop niet weg. Blijf staan voor Hem. En waar de Heere Jezus alleen met u overblijft, schrijft Hij ontdekkend in uw geweten, maar ook vergevend en vernieuwend in uw hart. Dan stemmen we in met de Psalmist:

Ontzondig mij met hysop, en mijn ziel, nu gans melaats, zal rein zijn en genezen; Was mij geheel, zo zat ik witter wezen, dan sneeuw die vers op 't aardrijk nederviel. Ai, geef mij weer gewenste zielevreugd; Laat uit Uw mond mij stof tot blijdschap horen; Zo wordt opnieuw 7 verbrijzeld hart verheugd, en in mijn geest de ware rust herboren. (Ps. 51 : 4)

V.

J.H.

Dit artikel werd u aangeboden door: https://www.hertog.nl

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 15 februari 1991

Gereformeerd Weekblad | 12 Pagina's

Maar Jezus schreef...

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 15 februari 1991

Gereformeerd Weekblad | 12 Pagina's