Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Jezus gaat heen om thuis te halen

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Jezus gaat heen om thuis te halen

12 minuten leestijd Arcering uitzetten

i, , , In het huis Mijns Vaders zijn vele woningen; anderszins zo zou Ik het u gezegd hebben; Ik ga heen om u plaats te bereiden. En zo wanneer Ik heen zal gegaan zijn, en u plaats zal bereid hebben, zo kom Ik weder en zal u tot Mij nemen, opdat gij ook zijn moogt, waar Ik ben." Johannes 14 : 2 en 3.

1. Jezus gaat heen

De Heiland is met Zijn discipelen in de bekende opperzaal in Jeruzalem, waar Hij hen de voeten heeft gewassen, met hen de pascha-maaltijd heeft gehouden en het Heilig Avondmaal heeft ingesteld. Judas is plotseling vertrokken uit de kring, nadat de Heere gezinspeeld had op het komende verraad. Ook de verloochening door Petrus is voorzegd. Wat waren dat aangrijpende gebeurtenissen. De discipelen verstonden heel goed dat het lijden en sterven van hun Heere steeds dichterbij kwam. Had Hij Zelf het hen niet duidelijk gezegd: , , kinderkens, nog een kleine tijd ben Ik bij u"? De Meester zou weggaan. Geen wonder dat hun harten ontroerd zijn. Dat„ontroerd" in vers 1 wil niet alleen zeggen: „door verdriet aangegrepen", maar „totaal in verwarring gebracht", „verbijsterd", „de wanhoop nabij". Jezus kwijt is voor hen alles kwijt. Hun geloof dreigt te bezwijken bij de gedachte dat ze hun Heere voor altijd zouden moeten missen!

Maar dan wil de Heiland hen duidelijk maken, dat Hij heengaat juist om er voor te zorgen dat ze altijd en eeuwig bij Hem zullen mogen zijn! Ik ga naar huis, bij Mijn Vader. Maar om daar voor u plaats te bereiden. Om ook voor u een thuiskomst te bereiden. Ik ga niet voorgoed weg, maar Ik kom terug om u op te halen en met Mij mee te nemen. Maar Ik moet nu vooruit gaan, Voorloper zijn, Plaatsbereider zijn, anders kunt u straks niet met Mij mee. De scheiding is dus een tijdelijke scheiding, die noodzakelijk is met het oog op een blijvende, eeuwige verbondenheid.

„Ik ga heen om u plaats te bereiden", namelijk in het Vaderhuis met de vele woningen. Wat bedoelt de Heere Jezus nu met „Ik ga heen"? Bedoelt Hij: „Ik ga heen naar het kruis, Ik ga heen de donkere lijdensnacht in, Ik ga heen om neder te dalen ter helle en daarna te sterven en begraven te worden"? Of bedoelt Hij: „Ik ga heen naar de hemel, om daar als Overwinnaar intocht te houden, door de engelen juichend begroet te worden en thuis te komen bij de Vader"? Wel, het is hier geen kwestie van óf - óf, maar van én het één én het ander.

Met de woorden „Ik ga heen" vat de Heere Jezus om zo te zeggen Goede Vrijdag, Pasen en Hemelvaart samen. Hij vat samen Zijn werk als vernederde Middelaar én als verhoogde Middelaar. Hij vat samen Zijn werk als lijdende Knecht des HEEREN én als gekroonde Vorst van Pasen én als gevolmachtigde Voorbidder bij de Vader. En heel deze Middelaars-arbeid van Christus, zoals die samengevat is in dat „Ik ga heen", heeft als doel: om ü plaats te bereiden. Het gaat om woningen bij de Vader - bereid door Jezus die heengaat naar het kruis, door de dood heen, uit het graf, naar de troon aan Gods rechterhand in de hemel.

Machtig evangelie! Dat alles is geschied om het behoud van zondaren. Jazeker, ter ere Gods. Maar de HEERE stelt Zijn eer in de redding van gans verlorenen en onwaardigen. Heel die weg van vernedering peilloos diep en van verhoging weergaloos hoog, heel die gang via het kruis naar de kroon, om ü plaats te bereiden... Wat een evangelie, lijdensevangelie, Paasevangelie, Hemelvaartsevangelie in één woord. Voor wie is deze blijde boodschap? Voor daklozen, voor ontheemden, voor ballingen. Ik bedoel: voor u en voor mij! Maar... er is bij ons toch geen woningnood, wij hebben toch een dak boven ons hoofd? Zeker - maar denk eens wat dieper na! Weet u dat u een verloren zoon of dochter geworden bent door de zonde? Weet u dat u weggelopen bent uit het huis van de hemelse Vader? Adam en Eva in het paradijs woonden in bij God, in Gods hof. Maar sinds de zondeval is de deur van het Vaderhuis achter ons dichtgeslagen. We zijn buiten de deur gezet, omdat wij onszelf er buiten gezondigd hebben. Het is onze eigen keus geweest. Liever de duisternis van de om de zonde gevloekte aarde, dan het licht van het Vaderhuis. Als zondaren waren we niet langer te handhaven bij de hemelse Vader thuis. Hoe kan een onheilige sterveling omgang hebben met de heilige God? Hoe kan een houtsplinter omgang hebben met een brandend vuur? Dat is de werkelijkheid van ons bestaan van nature. Hebt u, het ooit leren zien: „ik ben een wegloper, er is voor mij geen terugkeer mogelijk, want mijn sleutels passen niet op de deur van het Vaderhuis"? Ja, dan komt er toch die geestelijke woningnood in ons leven. Woningnood, omdat ik zie dat mijn aardse bestaan maar een tentwoning is - een tent die straks weer wordt opgedoekt. En waar blijf ik dan? Heb ik mij misschien een onderkomen gezocht in de godsdienst? Een huisje gemaakt van mijn kerkgang, mijn gebeden, mijn rechtzinnigheid, mijn goede werken? Mensen, wat een krot is dat! Een onbewoonbaar verklaarde woning, een huis op zand. Moet je het daarmee wagen? Straks waait het dak weg door de wind van Gods toorn, het regent van alle kanten in je en wordt weggestormd. Je komt er mee om! Vreselijk als ons sterven geen thuiskomen is. Als we eeuwig dakloos moeten blijven. Eeuwig voortvluchtig, eeuwig opgejaagd en rusteloos! We mogen wel bidden: „HEERE, geef deze woningnood in mijn leven, opdat ik ook een woningzoekende mag zijn." Bent u woningzoekende? Dan lééft het bij u: „wij hebben hier geen blijvende stad, maar wij zoeken de toekomende!" Wij hebben hier geen blijvende woning, maar wij zoeken een woning in het huis des Vaders. Er is ruimte! De Heiland zegt: In het huis Mijns Vaders zijn véle woningen - anderszins zo zou Ik het u gezegd hebben. Dus u kunt ervan op aan. Vele woningen! Er is ruim plaats bij God. Er bestaat in de hemel geen woningnood. Want er is duur voor betaald. Die plaatsen zijn betaald met het bloed van Christus. Daèr ligt de ruimte in - in Zijn volbrachte werk van plaatsbekleding en plaatsbetaling en plaatsbereiding! Wie echt zo'n plaats leert zoeken, zal hem ontvangen. Maakt er toch biddend werk van!

Jaagt er naar om een woning te hebben bij God. Zo'n woning is onbetaalbaar. Maar voor zo'n woning, ja voor véle woningen, heeft Christus betaald mei Zijn leven. Hij is heengegaan om plaats te bereiden. Door te gaan staan op de plaats van zondaren. Op de plaats van de dood, het oordeel en de buitenste duisternis. Hij die eeuwig Kind aan huis is bij de Vader, als het ware zittend op Zijn schoot en spelend voor Zijn aangezicht - Hij gaat vrijwillig heen, de duisternis van de godverlatenheid in. Hier stamelt het geloof: „Hij buiten het Vaderhuis - opdat er voor mij plaats zou zijn in het Vaderhuis". In geloof zie ik de gouden sleutel van het volbrachte werk van Christus. En door die sleutel alleen wordt mij de toegang geopend tot het eeuwig Vader-huis!

Na Zijn heengaan naar het kruis is Jezus voortgegaan naar de hemel. Op Zijn hellevaart volgde Zijn hemelvaart. Maar beide staan onder hetzelfde voorteken: , , om u plaats te bereiden". Zo is Hij heengegaan als de hemelse Hogepriester om met Zijn volbrachte offer in te gaan in het hemels heiligdom. In het Vaderhuis teruggekeerd is Hij onophoudelijk bezig als Voorbidder. Daarom weet het geloof: Hij is daar ons ten goede. Onze Ambassadeur en onze Advocaat. Onze Zaakwaarnemer en onze Pleitbezorger.

We moeten het tekstwoord natuurlijk niet al te letterlijk gaan opvatten. De Heere Jezus maakt hier gebruik van beeldspraak. Hij behoeft de woningen in de hemel niet één voor één te gaan bouwen. De Heere wil zeggen: door Mijn werk komt er ruimte bij de Vader. Zowel door Mijn werk als de Vernederde op aarde, als door Mijn werk als Verhoogde in de hemel. Die woningen bij de Vader zijn er welbeschouwd reeds van eeuwigheid, vanuit Gods verkiezend welbehagen. Toén zijn de plaatsen al besproken... Maar de verkiezing is in Christus. Pas door het werk van Christus wordt de verkiezing gerealiseerd. Het welbehagen van de HEERE is van eeuwigheid, maar alleen door Christus' hand gaat het gelukkig voort. De besproken woningen worden betaalde woningen. En dan mogen die woningen ook betrokken worden. Ook dat is het werk van Christus. Hij is niet alleen een Middelaar van verwerving, maar ook van toepassing. Dat laatste komt tot uiting in het slot van de tekst.

2. Jezus haalt thuis

De Heere zegt: , , zo kom Ik weder en zal u tot Mij nemen, opdat gij ook zijn moogt, waar Ik ben". De Heere doet geen half werk! Hij bereidt de woningen voor de mensen én... Hij bereidt de mensen voor de woningen. Nu goed opletten: als de Heere zegt , , Ik ga heen", dan vat Hij daarmee samen: Goede Vrijdag, Pasen, Hemelvaart. Als Hij vervolgens zegt , , Ik kom weder", dan vat Hij daarmee samen Pinksteren en Zijn verschijning op de jongste dag. Dus: „Ik kom weder" is niet alleen maar toekomstmuziek. Sinds Pinksteren en vanuit Pinksteren is Christus de wederkomende. Zijn komst is aan de gang. Dus wat ook aan de gang is, dat is: Ik neem u tot Mij, om te zijn waar Ik ben! En hoe doet de Heere dat dan? Wel, Hij maakt het door Zijn Woord en Geest zó in ons leven, dat we ons buiten Jezus nergens meer thuis voelen, maar bij Jezus overal thuis! Hij maakt het zo dat ons hart, dat nergens rust kan vinden, thuis komt bij Hem en gouden uren beleeft aan Jezus' voeten. De Heere Jezus werkt door Zijn Geest de keus in ons hart dat we met de dichter van Psalm 84 liever een dorpelwachter zijn in onze Bonds-Gods woning, dan gewend aan de ijdele vreugd, in 's bozen tent. Hoe worden we toebereid voor de woningen bij de Vader? Doordat we oprecht leren belijden: „één dag is in, Uw huis mij meer, dan duizend waar ik U ontbeer. Wij leren dan hier op aarde al te wonen in het Woord, te wonen bij God. Hier op aarde reeds kent het geloof in Christus een thuiskomen bij God. Namelijk wanneer we als verloren zonen en dochters mogen terugkeren tot het Vader-hart en Vader-huis. En wanneer we om Christus' wil de vrede met God, die alle verstand te boven gaat, mogen beleven. Maar dan zijn het ook blijvende woningen. Zo staat het ook letterlijk in het grieks: „plaatsen om te blijven". Je hoeft er niet meer uit. Je komt in der eeuwigheid niet meer op straat te staan. Als ons hart maar in oprechte wederliefde verbonden is aan Christus, die ons eerst zo uitnemend heeft liefgehad. Hij komt met Zijn Geest om die liefde te werken en voortdurend te versterken. Roep Hem daarom aan, pleit op Zijn belofte: Ik kom weder en zal u tot Mij nemen, zal u tot Mij trekken, zal u aan Mij verbinden! Maar dan komt Hij op die grote dag van Zijn verschijning in heerlijkheid op de wolken des hemels. Om Zijn bruid met Zich mee te voeren naar de heerlijke woning, op een nieuwe aarde onder een nieuwe hemel. Ik zal u tot Mij nemen, opdat ook gij zijn moogt, waar Ik ben. Dat is de zaligheid: altijd bij de Heere te zijn. Ongestoord en ononderbroken. Dat is het hoogste ideaal voor ieder die Jezus bemint. De eeuwigheid met Hem te mogen doorbrengen! Hier in dit leven zijn de gelovigen het zicht op Hem wel eens kwijt. Dan kun je zo zielsbedroefd zijn omdat je in de beleving weer een buitenstaander bent geworden. Het is zo bitter om de Heere te moeten missen, terwijl je Hem niet meer kunt missen. Dat was de ervaring van Jezus' discipelen in de ogenblikken, toen de Heiland de woorden van de tekst tot hen sprak. En dat is ook meer dan eens de ervaring van Christus' strijdende Kerk op aarde. Dan moeten we soms zo leven in het gemis, zo wandelen in het donker. Soms is het uitzicht op de verzoening in Christus zo kwijt - dan is er alleen de wet Gods en het recht Gods, die ons aanklagen, ons eigen geweten dat ons beschuldigt, de satan die ons tot wanhoop wil drijven. Maar de Heere wil u weer opzoeken. Hij doet vanuit de opening van Zijn woorden het licht weer opgaan. En dan is er weer dat uitzicht. „Welk een voorrecht, bruidsgemeente, eeuwig Hem ten eigendom. Maranatha blijve ons wachtwoord Maranatha! - Jezus, kom!" Pelgrims, de Heere Jezus haalt u op, als u de reisstaf moet gaan neerleggen. Want het is:

op Uw genade zal ik leven, op Uw gena de doodssnik geven. Het is genade in het leven, maar ook nog weer genade in het sterven. Daarom zal het schip niet stranden in het zicht van de haven.

Tenslotte nog dit. In het Vaderhuis zijn vele woningen. Maar in het huis van de satan zijn zéér vele woningen. Breed is de weg die naar het verderf leidt. Wees gewaarschuwd voor dat ontzettende gevaar voor eeuwig buiten te moeten blijven staan, omdat de Heere u nooit heeft gekend. Anderzijds: het gaat niet over luchtkastelen, over onbereikbare sprookjespaleizen. Het zijn reële woningen. Dat wil zeggen: ze hebben een deur en er is een toegang. Jezus is de Deur. Hij is de Weg. Klopt en u zal opengedaan worden.

Och, mocht ik, in die heilige gebouwen, de vrije gunst, die eeuwig Hem bewoog, Zijn lieflijkheid en schone dienst aanschouwen, hier weidt mijn ziel met een verwonderend oog. Want God zal mij, opdat Hij mij beschuit', in ramp en nood versteken in Zijn hut; mij bergen in 't verborgen van Zijn tent, en op een rots verhogen uit d' ellend'.

V.

J.H.

Dit artikel werd u aangeboden door: https://www.hertog.nl

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 1 maart 1991

Gereformeerd Weekblad | 12 Pagina's

Jezus gaat heen om thuis te halen

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 1 maart 1991

Gereformeerd Weekblad | 12 Pagina's