Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Huldrych Zwingli (10)

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Huldrych Zwingli (10)

10 minuten leestijd Arcering uitzetten

Inleiding

Na een kleine onderbreking, willen wij de draad weer oppakken. In het kort geven wij aan u door wat in het voorafgaande, negende deel, over Huldrych Zwingli is geschreven.

Het tweede dispuut in Zürich

Dit tweede dispuut werd gehouden van 26-28 oktober 1523. De stelling van Zwingli en Leo Judae, die inhield dat God de beelden verboden had en de mis geen offer was, werd aangenomen. Aan o.a. Zwingli werd opgedragen zo spoedig mogelijk over deze zaak te prediken.

Meer en meer vond de hervorming ingang in de harten. In december 1523 nam de Regering op de algemene wens van het volk, in alle stilte, de heiligenbeelden weg. Zo verdwenen uit de kerk, in 1524, alle overblijfselen, die aan de roomse eredienst herinnerde. De voltooiing van de

kerkelijke vernieuwingen vond plaats door het vieren van het Heilig Avondmaal in zijn oorspronkelijke eenvoudigheid. Verder vermeldden wij, dat in 1524, Zwingli een geschrift uitgaf, , Over de ware en valse Godsdienst". Het mag zijn hoofdwerk worden genoemd.

Toch kan de vraag gesteld worden of men met de zuivering niet te ver ging, gelet op het feit, dat men in vele kerken het orgel verwijderde en zelfs het gemeenschappelijk gezang afschafte. Muziek had voor Zwingli een grote betekenis. Wel mogen we vaststellen dat Zwingli het samenzingen verwoordde als , , het murmelen van de stem".

Uitbreiding van de Hervorming

Als we nu aandacht willen vragen voor de uitbreiding van de Hervorming buiten Zürich, dan moet volstaan worden met de korte vermelding van enkele namen en feiten. Uitvoerig de doorwerking van de Reformatie in Zwitserland na gaan, zou te ver voeren. Zwingli had in Leo Judae een trouwe vriend en medestrijder, zoals we zagen. Door het vertalen van de Heilige Schrift en het uitgeven van zijn catechismus, heeft Judae de hervorming in Zwitserland grote diensten bewezen. Steeds groter werd de kring van geestverwanten die Zwingli omringden. In Bazel hadden al vroeg gepredikt Wolfgang Fabricius Capito (Köfler) en Casper Hedio. Deze mannen gingen in 1520 naar Mainz en vervolgens naar Straatsburg. In laatstgenoemde stad ontmoetten zij Martinus Bucer, die arbeidde in streng reformatorische geest.

Van de medewerkers van Zwingli moet vooral worden genoemd: Joh. Oecolam-

padius die in 1523 te Bazel stond. Hij was bevriend met Erasmus zowel als met Luther en Zwingli. Vredelievend van karakter en versierd met grondige geleerdheid, mocht hij met recht , , de Melanchton van Zwitserland" genoemd worden. Hij was in Bazel predikant en hoogleraar en heeft heel veel in het belang van de hervorming in Zwitserland gedaan.

Sinds 1518 werkte in Bern: Berchthold Haller, gesteund door Frans Kolb en Sebastiaan Meyer.

In 1523 stond de Raad toe, dat monniken en nonnen het klooster verlieten. Ook breidde de reformatie zich uit in Appenzell, gevolgd door Mühlhausen. Te Biel zegevierde zij door de invloed en prediking van Thomas Wyttenbach. Te Schaffhausen en St. Gallen werd haar voortgang bevorderd door Hoffmeister en Vadianus.

In Graubünderland werd aan de burgers de keus gelaten tussen het oude en het nieuwe geloof. Er was uiteraard ook tegenstand. Zo hield in midden-Zwitserland de adel de reformatie tegen en weigerde de burgerbevolking haar bedevaarten op te geven. De kanton's: Schwijz, Uri, Unterwalden, Luzern, Walles en Freiburg bleven tegen de reformatie gekant.

We zullen later met deze kanton's nog nader kennis maken!

Strijd tegen de Wederdopers

Helaas moet worden geconstateerd, dat zich binnen de kring van de hervormden, verschillen voordeden. Allereerst denken we daarbij aan de strijd die Zwingli had te voeren met de Wederdopers. Toen wij in de geest vertoefden op het tweede dispuut

in Zürich, hoorden wij de oude Schmidt van Küsznach pleiten voor een voorzichtige aanpak van de problemen, door de hervorming opgeroepen. Sommigen waren het daarmee niet eens. Maar ook het tempo waarmee Zwingli de problemen te lijf wilde gaan, riep bij sommigen bezwaren op. Een kleine kring van ontevredenen vonden de reformatie van Zwingli te onbestemd, te half. Hij ging hun niet ver genoeg, was te weinig doortastend. Het was met name Konrad Grebel, die zich kritisch opstelde. Al spoedig kreeg hij bijval. Andreas Castelberge, bijgenaamd „Andreas met de krukken", Hatzer, Bröth, Felix Mantz en de predikers: Röbli en Strumpff sloten zich bij Grebel aan. Ze namen het Zwingli kwalijk, dat hij het bestuur van de kerk in handen van de overheid hield. Inplaats daarvan wilden zij de Raad van Zürich alle zeggenschap over de kerk ontnemen om de hervorming onbelemmerd te kunnen doorvoeren. De ware gelovigen moeten zich, onafhankelijk van de Overheid, verenigen als een Gemeente van heiligen, naar de voorschriften van hét Evangelie en de broederliefde beoefenen in gemeenschap van goederen. Niet een „allemanskerk" zoals Zwingli wilde, maar een kerk van weinigen, maar die waarachtig geloven en er naar handelen was hun ideaal. Aparte samenkomsten worden belegd en in 1524 beginnen zij in navolging van Thomas Münzer, de kinderdoop te bestrijden.

Dopen behoort dan eerst te geschieden, als de dopeling getuigenis kan geven van zijn of haar geloof.

Het komt op 17 januari 1525 tot een gesprek met Grebel en de zijnen. Plaats

van samenkomst: het Raadhuis in Zürich. De uitkomst van dit gesprek was voor de Wederdopers funest. De Raad eiste, dat een kind na de geboorte, binnen 8 dagen moest worden gedoopt. Bij nalatigheid volgde verbanning van de ouders. Samenkomsten van de Wederdopers werden verboden. Grebel en Mantz kregen een spreekverbod. Röbli, Hatzer en Andreas Castelberge werden uitgewezen.

Zwingli zag deze gang van zaken, die een bedreiging voor de zaak van de hervorming betekende, met zorg aan. Hij gaf 3 geschriften tegen de wederdopers uit:

1. „Van doop, wederdoop en kinderdoop"; 2. „Van het predikambt"; 3. „Waar en gegrond antwoord op dr. Balthasars doopboekje."

De besluiten van de Raad riepen bij de opposanten reactie op. Zij verenigen zich tot een Gemeente van wedergeborenen. Als teken van die wedergeboorte geldt de doop. Het dorp Zollikon werd het centrum van de beweging. Daar doopte Grebel een gewezen monnik Blaurock en 15 anderen. Hiermee was de Gemeente van Wederdopers een feit geworden. Het predikambt werd verworpen evenals de eed. De Overheid erkende men niet. Tegen het Woord van God, neergelegd in de Heilige Schrift, stelde men het „inwendige" Woord Gods.

Er volgde nu een tijd van grote onrust en onaangename verwikkelingen. Menigmaal moest de Overheid ingrijpen, als daden van geweld en verzet dit nodig maakte.

Grebel stierf in 1526 aan de pest. Maar Mantz en Blaurock bleven zich

roeren. Uiteindelijk liet de Raad de twee leiders oppakken en sprak over hen een oordeel uit. Mantz bleef vasthouden aan zijn inzichten en werd in de Limmat verdronken. Capito was van mening dat de executie van Mantz oorzaak was dat , , de zaak van het geloof en de waarheid, ernstig had geleden." Blaurock liet men leven, na hem te hebben gegeseld verbande men hem. Twee jaar later is hij als Doper in Innsbrück verbrand.

Zwingli zag in het streven van de Dopers de hand van satan, om de hervorming door tweespalt te doen mislukken. Volgens Zwingli's eigen woorden was de strijd tegen de Wederdopers groter, dan alle andere strijd die hij heeft moeten voeren. Zwingli besefte duidelijk, dat de toekomstige predikanten grondig moesten worden opgeleid. Hij stelde daartoe de , , profetie" in. Dat waren samenkomsten die studenten en geestelijken verplicht waren bij te wonen. Ook leken waren welkom. Bijna iedere dag kwam men bijeen gedurende een uur. Grondig werd de Heilige Schrift gelezen. Lezing en uitlegging geschiedde door Megander in het Latijn, Pellicanus in het Hebreeuws, Zwingli in het Grieks der Septuaginta, terwijl Leo Judae alles in goed Duits samenvatte. Deze profetie kan genoemd worden de moeder van de Zürichse hogeschool.

Strijd over het Avondmaal

Tussen Luther en Zwingli was er verschil over het Avondmaal. Luther hield vast aan de waarachtige tegenwoordigheid van Christus in de tekenen van het Avondmaal. Hoewel de „gruwelen van de mis" bestrijdend, meende Luther, dat er toch van het teken en zegel een zekere genadekracht uitging tot de gebruiker. Vooral de woorden door Christus bij de instelling van het Avondmaal gesproken: „dit is Mijn Lichaam", vond hij zo overweldigend, dat hij kwam tot de leer, dat brood en wijn wel brood en wijn bleven en dus niet veranderden van wezen bij het Avondmaal, maar dat Jezus Christus naar Zijn menselijke natuur overal tegenwoordig is en daarom: in, met en onder het brood en de wijn aanwezig is. De Avondmaalsgangers gebruikten dus wel degelijk met de lichamelijke mond Christus vlees en bloed.

len. Zwingli evenwel was van ander gevoe-

En het is wel interessant te weten, dat hij mede door Nederlandse invloed tot dit gevoel kwam. De Nederlandse advocaat Cornelis Hendrikz. Hoen, een humanist uit Den Haag, had omstreeks 1522 een brief aan Luther geschreven, waarin hij er op wees, dat het woordje is in de Heilige Schrift dikwijls gebezigd wordt in de zin van betekent.

Luther kon zich met de zienswijze van Hoen niet verenigen. Op Zwingli daarentegen maakte deze brief diepe indruk. Hij zag zich hoe langer hoe meer tot de slotsom gedreven, dat de inzettingswoorden van het Sacrament: „neemt, eet, dat is Mijn lichaam", niet letterlijk maar zinnebeeldig zijn op te vatten en dat het Heilig Avondmaal niets was dan een gedachtenismaaltijd.

Maar tegelijk was het een zichtbaar Evangelie, omdat God door de beide tekenen van brood en wijn spreekt van verzoening door Christus bloed. Zo ontstond

over de beschouwing van het Avondmaal een heftige twist.

De nog jeugdige landgraaf Philipp van Hessen trachtte, om het grote gevaar van scheuring te voorkomen, de beide partijen tot elkander te brengen. Hij gaf de stoot om te komen tot een samenkomst van Duitse en Zwitserse godgeleerden. In oktober 1529 kwam het tot de beoogde samenkomst.

Ze werd gehouden in de oude stad Marburg. Zwingli trok er reeds heen in september. Daar zijn leven steeds door zijn vijanden bedreigd werd, hield hij het doel van zijn reis zelfs voor zijn vrouw verborgen. Te Bazel haalde hij zijn vriend Oecolampadius af. Ook voegden zich Bucer en Hedio bij hen. Op 29 september bereikten zij Marburg waar zij door de landgraaf vriendelijk werden ontvangen. De volgende dag kwamen Luther en Melanchton aan en met hen Cruciger, Justus Jonas en Myconius; enkele dagen later ook nog Oslander, Brenz en Agricola.

Philipp van Hessen ontving zijn gasten met de grootste innemendheid. De fraaiste vertrekken werden voor hen ingeruimd en hij onthaalde hen op waarlijk vorstelijke wijze. Bezield met het voornemen alles te doen om scheuring te voorkomen, trad hij met grote tact op.

Zo bepaalde hij, dat de vredelievende Oecolampadius met de diftige Luther, en de bedaarde Melanchton met de wel eens hevige Zwingli, eerst afzonderlijk zouden disputeren. Het voorafgaande gesprek tussen Oecolampadius en Luther duurde drie uur; dat tussen Zwingli en Melanchton werd tot de avond voortgezet. Het leidde alleen tot deze uitkomst, dat nu ge-

bleken was, dat men het over de gewichtigste geloofspunten wel vrijwel eens was, maar dat men het op het punt van het Avondmaal niet zo spoedig eens zou worden. Zaterdag 2 oktober was de dag van het eigenlijke gesprek. (wordt vervolgd)

H.H.

Dit artikel werd u aangeboden door: https://www.hertog.nl

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 31 mei 1991

Gereformeerd Weekblad | 12 Pagina's

Huldrych Zwingli (10)

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 31 mei 1991

Gereformeerd Weekblad | 12 Pagina's