Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Kleine Kroniek

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Kleine Kroniek

9 minuten leestijd Arcering uitzetten

De uitleg van het Hooglied

Veel is er geschreven over de uitleg van het bijbelboek Hooglied. Persoonlijk vind ik dit een boeiend onderwerp. In de geschiedenis van de uitlegging van dit geschrift weerspiegelt zich een heel stuk geschiedenis van de kerk en van het christendom in het algemeen.

Onlangs verscheen een dik thema-nummer van De Civitate, het verenigingsorgaan van de C.S.F.R. (vereniging van studerenden op gereformeerde grondslag). Op de zomerconferende zal het gaan over de betekenis van symbolen. Als voorbereiding daarop dit thema-nummer onder de titel , , In-gebeelde zin". Henk Brons schrijft over , , Lied van de liefde". Zijn uiteenzetting over de allegorische uitleg van het Hooglied sluit nauw aan bij 'het proefschrift van dr. J. Boot (Boven-Hardinxveld) over, , De allegorische uitlegging van het Hooglied, voornamelijk in Nederland".

Allegorie wil zeggen dat er een diepere zin achter de letterlijke betekenis verborgen zit. Met name de Middel-eeuwse theoloog Bernard van Clairvaux heeft veel invloed uitgeoefend door zijn vergeestelijkende verklaring van het Hooglied. Ik citeer nu het laatste deel van Brons' artikel de uitleg bij Luther en daarna.

„Luther weet zich nauw verwant aan Bernard. Door hem vond hij de rechte houding tegenover de Schrift. Later begon Luther de willekeur van de allegorische methode te zien. Hij neemt afstand van Bernards visie op het lijden van Christus en van zijn Hoogliedlezing.

In 1519 schrijft Luther over de overdenking van Christus' lijden. Bernard beveelt meditatie van de liefde van Christus aan, om te verzinken in Zijn leven en lijden en zo het gevoel van nabijheid van de Bruidegom op te wekken. Luther acht dit misplaatst. Je moet niet om Zijn lijden wenen, maar om je eigen zonden. Hij verwerpt de bruidsmystiek; wanneer je spreekt over gemeenschap tussen Christus en de gelovige, moet die niet in ervaringen worden uitgedrukt, maar in objectieve termen van geloof, hoop en weldoen.

Hooglied is geen liefdeslied van Salomo voor de dochter van Farao, geen allegorie over de band tussen God en Israël of de Kerk. Luther wijst allegorieën af op dit punt. Hij kiest een nieuwe weg. Hij geeft het Hooglied een politieke betekenis. De bruid is de staat, waar het Woord Gods heerschappij voert. De verhouding tot de Bruidegom is gebaseerd op geloof, niet op ervaring en liefde.

Calvijn heeft zich onthouden van commentaar op en preken over Hooglied. Wel heeft hij het verdedigd tegen Castellio. Castellio meende dat het Hooglied geen

allegorische uitleg toestond, omdat het een samenspraak is tussen Salomo en zijn vriendin, de Sulamitische. Daarom ontzegde hij het Hooglied een plaats in de canon. Calvijn stelt daartegen dat de band tussen Christus en de Kerk er in verbeeld wordt. Zelf een uitleg van het Hooglied te geven vond Calvijn niet nodig - het boek was al samengevat in Psalm 45.

Ook Calvijn weet zich verbonden met Bernard. Hij heeft zich niet uitgelaten over Bernards Hooglied-interpretatie (Boot vermoedt dat Calvijn met opzet heeft gezwegen). In zijn Institutie citeert hij Bernards preken op enkele plaatsen. In Inst. II, 12, 3 speekt hij van de rust die in Christus is te vinden. Dan voert hij een citaat in van Bernard (dat te lang is om hier te citeren).

In de Gereformeerde Kerk in Nederland is over de hoofden van de Hervormers heen teruggegrepen op de Hoogliedverklaring van Origenes en Bernard. Er is een rijk aanbod aan verklaringen, waaruit ik een gerichte greep doe. Het geschetste

beeld is niet representatief. Wie meer wil weten wordt verwezen naar het boek van Boot.

Boot wijst op de invloed van de allegorische Hooglied-uitleg op de Nadere Reformatie. Hij onderscheidt onder andere de kerkelijke allegorie, die door Calvijn en Augustinus tegen Castellio en ook door Udemans is aangehangen in zijn Hoogliedcommentaar. Ik beperk me tot de mystieke allegorie. Deze wordt bijvoorbeeld toegepast door Teellinck en door Hellenbroek.

In het jaar van zijn dood schreef Willem Teellinck in gebedsvorm zijn Soliloquium, waarin een ziel spreekt tot God. Uit andere werken blijkt dat het Hooglied voor hem een bruiloftslied is: het moet als een gelijkenis worden gelezen. Daarmee is niet gezegd dat hij een dubbele interpretatiemogelijkheid van de Bijbel aanhing. Wanneer de letterlijke betekenis verloren gaat, verliest de Schrift haar kracht, schrijft hij ergens anders. Het geestelijk verstaan van de Bijbel is niets anders dan

de letterlijke betekenis zo verstaan dat ze persoonlijk tot je spreekt. De juiste interpretatie van het Hooglied is voor hem dus de allegorische.

Teellinck gebruikt vaak het beeld van een huwelijk tussen Christus en Zijn gemeente. In Soliloquium is de ziel de bruid. Het boek is geen verklaring van het Hooglied, maar heeft wel een inhoud die overeenkomt met de mystieke allegorie. Door verschillende auteurs is opgemerkt dat Teellincks beschrijving van de lotgevallen van de ziel overeenkomsten vertoont met Bernards bruidsmystiek. Teellinck kent als Bernard een weg van boete, waarin de mens getrokken wordt door de liefde. Het leven uit de liefde lijkt zelfs een belangrijker te zijn dan het leven uit het geloof. De ziel en Christus worden verenigd in een band die nauwer is dan de huwelijksband. Ook Teellinck beveelt de meditatie van Christus' lijden aan. Anders dan bij Bernard is er geen sprake van extatische erva-

ringen. Teellincks toon is praktischer, meer als die van Thomas van Kempen. Dit boekje van Teellinck wordt tegenwoordig goed verkocht.

De navolgers van de Nadere Reformatie zijn in hun Hooglied-opvatting vooral geïnspireerd door Hellenbroek. Zijn boek Salomons Hooglied verklaard en vergeestelijkt heeft diepe sporen getrokken in het gezelschapsleven. Hellenbroek sluit niet uit dat Salomo het boek heeft geschreven ter gelegenheid van zijn huwelijk met de Egyptische prinses. De auteur heeft het boek echter een geestelijke lading willen geven. Christus is de bruidegom en als zodanig Heer, Koning en Hoofd. Voor Hellenbroek is Christus enkele liefde. Aan Zijn lijden denkt hij - anders dan Bernard - als middel van de verzoening. De bruid is de Kerk van alle tijden en plaatsen en, meer nog „een zeer volmaakt gelovige ziel".

De liefde van de bruid kan worden onderscheiden naar wezen en beleving. Er zijn tijden van dorheid en verlatenheid. Ze leeft van de genademiddelen van Woord en Sacramenten, van meditatie en gebed en soms meer onmiddellijk.

Hellenbroek sluit zich vaak aan bij Bernard. Hij doet dat bijvoorbeeld bij zijn uitleg van Hl. 1, 4, waar hij lijkt in te stemmen met Bernards genadeleer (waarschijnlijk Augustijns opgevat). De Bruidegom trekt de bruid: de Bruidegom overweldigt haar niet, maar de bruid is Hem goed genegen, hoewel ze niet bij machte is Hem te volgen. In het algemeen is zijn uitleg van de geestelijke betekenis, wanneer ze wordt vergeleken met die van Bernard, minder uitgewerkt tot in het detail en meer betrokken op de letterlijke uitleg. Beiden kennen trappen in het geestelijke leven. Hun leer van Christus loopt uiteen. Bernard scheidt de kennis van de menselijke en de goddelijke natuur. Hellenbroek en anderen uit de Nadere Reformatie willen Christus' lijden niet scheiden van Zijn gehele Persoon. Verder benadrukken zij meer dan Bernard de kennis van de Drieëenheid. Naar de hermeneutiek van de Nadere Reformatie is nog weinig onderzoek gedaan. Hier valt op dat een allegorische benadering niet is uitgesloten. Wel moet worden opgemerkt dat de allegorische uitleg van het Hooglied voor hen de juiste duiding was. Ze verwierpen in principe de middeleeuwse uitlegmethode van de dubbele zin. Tegelijk zochten ze naar een geestelijke lading, zeker in de toepassing van de tekst. Lodenstein motiveert de zoektocht naar een werkelijkheid achter de woorden fin Beschouwinge van Zion):

„Dringt door de Letter-Korst, en gij zult in den/ Bloem van het Woord, en dieper in 't verschiet/ By 't Hemelsch licht al wat ik zinge, vinden, / Of gy en hebt de ware Waarheit niet."

Herkenning

De allegorese had in de Middeleeuwen

gebloeid; de Bijbel werd onbekommerd in verband gebracht met de leer van de Kerk. De Reformatie kapt veel wildgroei. Ook de allegorische uitlegmethode verdwijnt goeddeels, mede onder invloed van de humanistische omgang met teksten. Het reformatorische Sola Scriptura moet worden gelezen vanuit het geloof dat Christus er de inhoud van is. De eens transparante werkelijkheid („doorschijnend tot op God") heeft veel van haar glans verloren. De persoonlijke toegang tot de Schriften is herwonnen.

De allegorische uitlegmethode hoeft niét overal het veld te ruimen. Soms wordt de verbeelde werkelijkheid door gereformeerde uitleggers herkend, als door de Schrift ingegeven. Het voortbestaan van de mystieke allegorie van het Hooglied geeft daarvan een voorbeeld. Daarbij moet wel worden bedacht dat een allegorische uitleg mogelijk de oorspronkelijke bedoeling van het boek weergeeft.

De allegorie leeft niet alleen in oude vorm voort. De tegenstelling tussen de mystieke en de aardse duiding is verzoend in de uitleg van Miskotte (in Als de goden zwijgen, p. 207 - 213). Hij haalt de mystieke interpretatie uit de kloostermuren. De beelden in Hooglied zijn ontleend aan de liefde van bruid en bruidegom. Ze kunnen tevens op Gods liefde worden betrokken, zonder dat hun toepasbaarheid in aards verband verloren hoeft te gaan. De liefde van man en vrouw is dan beeld van Gods liefde. „So liebt Gott auch."

Hooglied is in Miskottes uitleg tegelijk een aards en een hemels lied. Het geeft een beeld van Gods liefde. Het is niet zo dat de liefde door het beeld is verklaard. De liefde blijft een verborgenheid. Alleen wie vertrouwt, wie gelooft, kan echt liefhebben. Op aarde wandelen christenen door het geloof. Het hemelse van het Hooglied is gelegen in het ervaren van de liefde van Christus.

Dit geheim, dat in de mystieke allegorie wordt geduid, is in de loop van de eeuwen herkend door mensen die een persoonlijke omgang met Christus kenden. Bernard zegt in zijn preek over de inleiding van het Hooglied hoe dat geheim kan worden gekend:

„Alleen Geestes-zalving onderwijst een dergelijk lied, alleen door bevinding wordt zulk een lied geleerd. Ervarenen mogen het onderzoeken; niet-ervarenen van begeerte branden, om het niet zozeer te onderzoeken, als wel het te ervaren. Het is toch immers geen geluid van de mond, maar de jubel van het hart; en geen klank der lippen, maar een beweging vol vreugde, een overeenstemming van de willen, en niet van de stemmen. Men zingt, hoort het niet buiten, het klinkt niet op straat; alleen zij die het zingt, hoort het, en Hij voor Wie gezongen wordt; dat wil zeggen de bruid en de Bruidegom. Een bruiloftslied is het."

Het betreffende themanummer (130 blz. met zeer gevarieerde inhoud) is te bestellen bij Redactie D.C., Postbus 2518, 3500 GM Utrecht. J.H..

Dit artikel werd u aangeboden door: https://www.hertog.nl

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 5 juli 1991

Gereformeerd Weekblad | 12 Pagina's

Kleine Kroniek

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 5 juli 1991

Gereformeerd Weekblad | 12 Pagina's