Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

EEN ZENDELING ONDER DE INDIANEN

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

EEN ZENDELING ONDER DE INDIANEN

8 minuten leestijd Arcering uitzetten

David Brainerd (1)

Als het gaat om de zending, heeft ons blad in zekere zin hele oude papieren. Immers in de eerste jaren van het bestaan van de GZB was het Gereformeerd Weekblad min of meer het officiële orgaan. Het is dan ook in ieder geval niet vreemd dat we in enkele artikelen een man uit de geschiedenis van de zending naar voren ha-n len. We doen dat niet slechts uit het oog-r punt van historische interesse. Wel om te - zien hoe de Heere in het verleden grote dingen heeft gedaan. Daar komt bij dat de voortgang van de evangelisatiedienst tot aan de einden der aarde ons hart mag en moet hebben. Daarbij kan een man Gods uit het verleden tot ons spreken en inspireren.

Betekenis

Ooit werd aan één van de gebroeders Wesley de vraag gesteld wat er gedaan kon worden het werk van God weer tedoen herleven, in tijden van neergang en ingezonkenheid. Zijn antwoord op die vraag was dat elke prediker van het Evangelie zorgvuldig het leven van David Brainerd moest bestuderen. Aan hem willen we enkele artikelen wijden. En dan in het bijzonder aan het werk van God in en door deze man. Lang heeft hij niet geleefd, hij stierf toen hij 29 jaar was, maar hij was een man van uitzonderlijke vroomheid en is voor velen van grote betekenis geweest. Meerdere zendelingen, onder wie een groot man als William Carey die in 1793 een van de eerste zendelingen in India werd, werden door Brainerd beïnvloed en geïnspireerd.

Wat was het dan dat Brainerd tot zo'n voorbeeld maakte? Wat heeft hij vandaag tot ons te zeggen? Een biograaf uit het begin van deze eeuw geeft als zijn blijvende betekenis weer dat hij een man was van één allesbeheersende gedachte: at was het redden van zielen, het werven van onderdanen voor Koning Jezus. Dat is vandaag allerminst vanzelfsprekend en staat ter discussie, als zijnde verenging en versmalling van het Evangelie, me dunkt ten onrechte. Hoe het ook zij, wie het dagboek van Brainerd leest, komt bladzijde na bladzijde een niet te stillen dorst tegen om zondaren te bekeren uit de duisternis tot het licht en van de macht van de satan tot de levende God (Hand. 26 : 18). Het was zijn oogmerk en verlangen zondaren te brengen in het koninkrijk van Gods genade. Het komende gericht was voor hem een werkelijkheid, die hij zijn hoorders op het hart bond, opdat zij de toekomende toorn zouden ontvluchten en niet verloren zouden gaan. Het was zijn lust en zijn leven de enige weg ter ontkoming te verkondigen: ezus Christus en Die gekruisigd (1 Kor. 2 : 2). En dat het Christus bloed is, dat reinigt van alle zonde (1 Joh. 1 : 7).

Vervolgens was hij een man van aanhoudend gebed. Zijn hele leven in de dienst des Heeren, en daarin is hij als het ware opgebrand, schijnt te zijn verdeeld tussen bidden en preken. Hij leefde heel dicht bij zijn Heere en Meester. Beoefende de verborgen omgang met Hem voortdurend. Hij wandelde als Henoch met de Heere tot de poort van de hemel voor hem open ging en hij mocht ingaan in de vreugde zijns Heeren.

Wie was hij?

David Brainerd werd geboren 21 april 1718 in Haddam in de Amerikaanse staat Connecticut. Hij was de derde zoon van Hizkiah en Dorothy Brainerd. Zijn overgrootvader van moeders kant, Peter Hobart, was een puriteins predikant. Afkomstig uit Engeland, was hij in dagen van vervolging, als veel anderen, naar het Amerikaanse continent gegaan. De man had 5 zonen, waarvan er 4 eveneens predikant waren. Onder hen was Jeremiah, de grootvader van David Brainerd. De puriteinse traditie stempelde dit geslacht.

Over Brainerds jeugd is weinig bekend.

Wel zijn al heel vroeg twee trekken aanwijsbaar die hem zijn hele leven bij zouden blijven te weten een strikte soberheid en een sterke droefgeestigheid, zeg maar depressiviteit. Geestelijke indrukken waren hem ook als kind niet vreemd. Het gewicht van de eeuwigheid drukte hem. Dat werd versterkt door het overlijden van zijn vader. David was toen nog maar 8 jaar. Het deed hem nog meer de ernst van het leven inzien. Hij nam godsdienstige verplichtingen nauwgezet waar en las veel. Soms hoopte hij dat hij bekeerd was of tenminste op de goede weg te zijn naar de hemel en het geluk. Zelf zou hij er later van zeggen dat hij bijna werd bewogen een christen te worden.

De dood van zijn moeder betekende een nieuwe, zware schok. Hij was toen nog maar 15 jaar en dus wees. Er brak een periode aan van geestelijke neergang en vleselijke zorgeloosheid. Hij nam de uiterlijke vormen wel in acht, maar had geen vrede in zijn hart. Het licht van het Evangelie ging voor hem op de 12e juli van het jaar 1739. Daar ging een lange geestelijke strijd aan vooraf. Hij hield ervan in het open veld te zwerven, waar hij alleen kon zijn met zijn God. In de winter van 1738 werd hij overweldigd door een gevoel van het gevaar, waarin hij zich bevond. Hij ging gebogen onder de drukkende besef van de toorn van God. Tot dat moment was hij de mening toegedaan dat hij een recht op de zaligheid had, wanneer hij maar voldoende verbroken was vanwege de zonde, ootmoedig en aangedaan in het gebed, onderworpen aan Gods rechtvaardige beschikking over hem en zich overgevend aan de leer van de Schriften. God zou dan toch wel verplicht zijn zijn , , oprecht" roepen te horen. Dit alles bracht hem tot heel nauwkeurig zelfonderzoek.

Hele dagen kon hij doorbrengen met vasten en bidden. Soms dacht hij dat hij zijn doel had bereikt, maar vond toch geen troost en vrede! Was hij van kindsbeen af met de Schriften vertrouwd en dus met de grote thema's van zonde en genade toch was er de ergernis in zijn hart als hij die zaken overdacht. Met een aantal had hij moeite en sommige dingen ergerden hem. Zoals de nauwgezetheid van de wet, het feit dat de zondaar door het geloof werd gerechtvaardigd, hij kon maar niet vatten v/at nu geloof was of wat het was te geloven en tot Christus te komen en ook de souvereiniteit van God bracht hem de nodige moeite.

Bekering

De Heere Zelf echter bracht dit uitverkoren vat tot de overtuiging dat het heil volstrekt en absoluut een zaak van genade alleen was. Dat Christus een Zaligmaker was (en is). Die volkomen zalig maakt. Ja dat het heil in Hem lag. Brainerd moest leren dat de zahgheid niet verkregen kon worden door zichzelf op te werken. Daarbij kwam hij tot de ontdekking dat al zijn bidden, vasten en andere oefeningen, zoals hij dat tot nu toe had verricht, enkel en alleen eigenbelang was en niet de eer en de glorie van God tot oogmerk hadden.

Maar de Heere kwam over en maakte woning. We kunnen, dunkt me, niet beter doen zijn eigen woorden aan te halen, waarmee hij die ingrijpende verandering beschrijft: , , lk wandelde op dezelfde plaats waar ik ertoe was gebracht mijzelf te zien als verloren en hulpeloos. Hier, in een zeer droefgeestige stemming probeerde ik te bidden. Ik gevoelde geen betrokkenheid en godsdienstige aandoeningen.

Ik dacht dat de Geest van God me helemaal had verlaten. Ik was ontroostbaar, alsof er niets in de hemel noch op de aarde was, wat me gelukkig kon maken. Na een half uur gebeden te hebben, naar mijn besef zeer ongevoelig, liep ik in een donker, dichtbegroeid bos. Een onuitsprekelijke heerlijkheid lichtte voor het gezicht en de bevatting van mijn ziel op. Ik bedoel niet een uitwendig licht, want zoiets zag ik niet. Het was ook niet zo dat mijn inbeelding mij parten speelde, dat ik een lichtbol of iets van dien aard zag, ergens in de derde hemel. Maar het was een nieuw, innerlijk gezicht op God, zoals ik nog nooit had gehad. Ik stond stil, verwonderd en bewonderend! Ik wist dat ik nooit iets had gezien, wat ook maar enigszins vergelijkbaar was met deze schitterende heerlijkheid en schoonheid. Het was volstrekt verschillend van al de gedachten die ik ooit betreffende God had gehad. Het was niet een van de Personen van de Drieënheid in het bijzonder, de Vader, de Zoon of de Heilige Geest, maar het was de Goddelijke glorie die ik toen zag.

Mijn ziel verheugde zich met onuitsprekelijke vreugde, zo'n God te zien, zo'n heerlijk Goddelijk Wezen. Mijn ziel was zo geboeid door en verrukt van de uitnemendheid, liefelijkheid, grootheid en andere deugden van God dat ik er als het ware door verzwolgen werd, zodat ik geen enkele gedachte had betreffende mijn eigen zaligheid. Zo bracht God me tot de hartelijke overgave. Hem te verhogen. Zijn eer te bedoelen als de Koning van het heelal. De weg der zaligheid werd me ontsloten met zo'n oneindige wijsheid, gepastheid en uitnemendheid, dat ik me afvroeg hoe ik ooit aan een andere weg tot het heil had kunnen denken. Ik verwonderde me erover dat de hele wereld het niet zag en zich voegde naar deze weg: enkel en alleen de gerechtigheid van Christus".

M.

Dit artikel werd u aangeboden door: https://www.hertog.nl

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 12 juli 1991

Gereformeerd Weekblad | 12 Pagina's

EEN ZENDELING ONDER DE INDIANEN

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 12 juli 1991

Gereformeerd Weekblad | 12 Pagina's