Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Schuldbelijdenis en genadeverkondiging

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Schuldbelijdenis en genadeverkondiging

7 minuten leestijd Arcering uitzetten

Van twee verschillende kanten werd me een vraag voorgelegd. Wat moeten we verstaan onder „schuldbelijdenis en genadeverkondiging"? Is het juist dat deze elementen in de Hturgie van de Reformatie hun plaats hadden en dat deze daaruit zijn verdwenen? En zo ja, moet dan niet worden overwogen, ze opnieuw in te voeren?

De schuldbelijdenis is een moment dat niet voorkwam in de liturgie van de oudchristelijke gemeente. In de Didachè, één van de oudste christelijke geschriften die ons bekend zijn, staat met het oog op de eredienst: , , belijdt tevoren uw zonden, opdat uw offer heilig zij". Daar wordt dus uitgegaan van een persoonlijke voorbereiding voor de kerkdienst, die thuis behoort te geschieden.

In de Middeleeuwen, waarin het schuldbewustzijn sterk was, kwam de schuldbelijdenis op, maar dan als een persoonlijk gebed van de dienstdoende priester. Voordat hij de mis zou bedienen, sprak hij bij de onderste trede van de trap naar het altaar het zogenaamde , , Confiteor" uit. Het was dus bedoeld als een particuliere voorbereiding van de priester, voor de viering van de mis. Daarna spraken zijn assistenten over hem de genadeverkondiging uit. Men wilde daarmee aanduiden dat ook de priester een zondig mens was, die met het offer niet voor God kon verschijnen, als er niet eerst over zijn persoonlijke zonden verzoening was gedaan.

Calvijn

Men beweert wel dat Calvijn tijdens zijn Straatsburgse periode de schuldbelijdenis zou hebben overgenomen uit de roomse mis. Dat is niet juist, want in Straatsburg was de schuldbelijdenis al in gebruik toen Calvijn er kwam. Bovendien verschilt de vorm van deze schuldbelijdenis zozeer van de roomse bewoordingen, dat ze er geen copie van kan zijn. Er bestond, laten we zeggen, een reformatorische vorm, die Calvijn wel naar eigen inzicht heeft gemodelleerd. Het belangrijkste is wel dat Calvijn de roomse schuldbelijdenis uit de particuliere sfeer heeft gehaald en haar heeft opgevat als een schuldbelijdenis van de hele gemeente.

De schuldbelijdenis, zoals Calvijn die gebruikte in de erediensten van Straatsburg, en die meteen aan het begin van de dienst, na het votum en de groet werd uitgesproken, luidde als volgt:

, , Mijn broeders, ieder van ons stelle zich voor het aangezicht van God met belijdenis van zijn gebreken en zonden, volgend met zijn hart mijn woorden: Heere God, eeuwige en almachtige Vader, wij belijden en erkennen zonder veinzerij voor Uw heilige Majesteit, dat wij arme zondaren zijn, ontvangen en geboren in ongerechtigheid en verdorvenheid; geneigd om kwaad te doen, onbekwaam tot enig goed, en wat onze onvolkomenheid betreft, wij overtreden zonder einde en zonder ophouden Uw heilige geboden. Door zo te doen halen wij door Uw rechtvaardig oordeel de ondergang en het verderf over ons. Evenwel, Heere, " wij hebben in onszelf mishagen over het feit dat wij U hebben beledigd, en veroordelen ons en onze gebreken met oprecht berouw, verlangende dat Uw genade hulp brenge in onze ellende. Wil toch medelijden met ons hebben, zeer gezegende God en Vader en vol erbarmen, in de Naam van Uw Zoon Jezus Christus, onze Heere. En door uit te wissen onze gebreken en smetten, vermeerdert en vergroot U ons van dag tot dag de genaden van Uw Heilige Geest. Door met heel ons hart onze onrechtvaardigheid te erkennen, zijn wij bereid ons te mishagen, wat recht berouw in ons verwekt. Dit doet ons sterven aan alle zonden, verwekkend in ons de vruchten van gerechtigheid en onschuld, die wij U verschuldigd zijn door Jezus Christus, enz."

Na dit gebed volgde dan de verkondiging van Gods genade, en daarna de lezing van de Wet des Heeren, als regel der dankbaarheid.

Bij zijn terugkomst in Génève wilde Calvijn ook daar de schuldbelijdenis en genadeverkondiging invoeren, maar wegens het verzet van de Raad is hem dat niet gelukt. En aangezien onze liturgie voor het grootste deel wortelt in die van Génève zijn ook bij ons bijna vier eeuwen lang deze elementen niet in de eredienst aanwezig geweest. Pas in onze eeuw, onder invloed van de liturgische beweging hebben ze, met name in de middelsektor van onze kerk, weer een plaats gekregen. In het Dienstboek van de Hervormde Kerk vindt men verschillende modellen voor deze liturgische momenten.

Diverse vormen

Waar schuldbelijdenis en genadeverkondiging in de dienst worden gepraktiseerd, daar gebeurt dat ongeveer op dezelfde wijze zoals in Génève gebruikelijk was. Meteen na het votum, de groet en de eerste psalm wordt er gebeden om schuldvergeving, gevolgd door een psalm of lied. Dan volgt de genadeverkondiging, meestal op de wijze van: , , Aan allen die oprecht berouw hebben over hun zonden verkondig ik als dienaar van Jezus Christus dat hun zonden vergeven zijn, enz". Dan volgt wéér een lied. En tenslotte is er dan de lezing van de Wet des Heeren, of een gedeelte uit de brieven, waarin opgeroepen wordt tot een heilig leven. Met het gebed om de opening van het Woord wordt de dienst dan op de gebruikelijke manier voortgezet.

Voor en tegen

De vraag kan worden gesteld, en zij wórdt ook vaak gesteld: als dit nu gebruiken zijn uit de Reformatorische eredienst, wat voor bezwaren kunnen we er dan tegen inbrengen? Zou het dan zelfs niet geboden zijn, deze oude gebruiken in ere te herstellen?

We moeten inderdaad voorzichtig zijn en deze dingen niet meteen als , , nieuwigheden" verwerpen. Dat is in onze kringen vaak gebeurd, toen men er in andere sektoren van de kerk mee begon. Het was, werd er toen gezegd, allemaal, , rooms gedoe", te vergelijken met de , , biecht en absolutie". In werkelijkheid hebben we echter niet te maken met nieuwigheden, of met roomse gebruiken, maar met een reformatorische traditie.

Natuurlijk heeft Calvijn, en hebben ook de andere reformatoren, de schuldbelijdenis en de genadeverkondiging niet gebruikt om hun diensten een beetje te verfraaien. Ze zagen een en ander als wezenlijke elementen in de ontmoeting van de heilige God met Zijn schuldige volk. In het licht van Zijn heiligheid kunnen we voor Hem niet bestaan. We hebben ons daarom voor Zijn aangezicht te verootmoedigen en Hem om vergeving te smeken. Doen we dat oprecht, dan mogen we ook weten dat Hij een God is Die om Christus' wil de schuld vergeeft. In wezen komt zo in de schuldbelijdenis en in de genadeverkondiging het centrale van de Evangelie-boodschap naar voren.

Wie zou daar iets tégen kunnen hebben, dat meteen aan het begin van een kerkdienst gevraagd wordt om vergeving der zonden, en dat dan ook meteen Gods genade in Christus wordt verkondigd?

Toch zijn er ook wel bezwaren te noemen. Liturgische formuleringen, die elke week in ongeveer dezelfde vorm terugkomen, kunnen gewenning, formalisme in de hand werken. Het kunnen vertrouwde klanken worden waar we niet meer existentieel bij betrokken zijn. (Dat geldt natuurlijk evenzeer van de wekelijkse lezing van de Wet, zoals die onder ons gebruikelijk is!)

Een ander gevaar is dat het een valse rust zou kunnen bewerkstelligen. We zijn zondaren, maar als we nu maar iedere week trouw onze zonden belijden, dan vergeeft de Heere immers die zonde? Zo zouden schuldbelijdenis en genadeverkondiging kunnen leiden tot de gedachte: , , het zit wel goed".

Het voornaamste bezwaar is mijns inziens, dat we in de eredienst duplicaten krijgen. Uiteraard mag de schuldbelijdenis niet ontbreken, maar waarom zouden we die geen plaats geven in het gebed? En in de prediking wórdt - als het goed is - Gods genade verkondigd voor de grootste der zondaren, maar moet dat dan meteen al gebeuren aan het begin van de dienst? Hebben we dan - nu zeg ik het met opzet een beetje populair - ons kruit niet te snel verschoten?

Het belangrijkste in de liturgie is niet óf we al of niet iets doen, maar wel waaróm we het doen, of waarom we het nalaten.

Dit artikel werd u aangeboden door: https://www.hertog.nl

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 9 augustus 1991

Gereformeerd Weekblad | 12 Pagina's

Schuldbelijdenis en genadeverkondiging

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 9 augustus 1991

Gereformeerd Weekblad | 12 Pagina's