Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Schuldbelijdenis

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Schuldbelijdenis

11 minuten leestijd Arcering uitzetten

Zie, wij zijn voor Uw aangezicht in onze sch Ezra 9 : 15m

Na een lange, maar voorspoedige reis is Ezra aangekomen in Jeruzalem. Maar wat een schaduw valt er over zijn terugkeer... We vinden Ezra hier in rouw, Is hij niet dankbaar? Ja, maar hij is ook bedroefd. Wat is er gebeurd? De teruggekeerde ballingen zijn huwelijken aangegaan met meisjes en vrouwen van de kolonisten die in het heilige land wonen. Gemengde huwelijken dus, van verbondskinderen met heidenen.

Het is wel begrijpelijk. Er zijn meer mannen teruggekeerd dan vrouwen. Er was dus een mannenoverschot. En bij gebrek aan Israëlietische meisjes hebben de jongens maar heidense genomen. Nood breekt wet.

Verklaarbaar, maar daarom niet verschoonbaar! Want het gebod van God is nadrukkelijk overtreden. De Heere wil niet dat Zijn volk zich zal vermengen met de heidenen. En dat is nu toch gebeurd. , Het is letterlijk tegen Ezra gezegd: zodat zich vermengd hebben het heilig zaad met de volken dezer landen.

Waarom mocht dat nu niet? Wel, omdat de heidense vrouwen hun mannen meetrekken in de afgoderij. Daar heeft Israël toch in het verleden ervaring genoeg mee gehad? Waren de vreemde vrouwen er niet de oorzaak van dat koning Salomo de afgoden ging dienen? En heeft Izébel de Baalsdienst niet ingevoerd? Dat kómt er nu van die gemengde huwelijken!

Trouwens, daar weten wij van mee te praten! Die jongen van u kwam thuis met dat meisje, midden uit de wereld. Nee, moeder, maakt u zich geen zorgen, zij gaat méé. Maar dat meisje was in zo'n andere levenssfeer groot geworden, zij zag het toch niet zitten. Ze snapte er ook niets van. Maar zij Uet hem wel vrij. Hoe lang heeft dat geduurd? Nu doen ze beiden nergens meer aan...

Zo is het nu, zo was het toen. En wat het ergste is, de leidslieden van het volk zijn erin voorgegaan. De hand der vorsten en der overheden, hebben ze tegen Ezra gezegd, is de eerste geweest in deze overtreding. Als de leiders, de vorsten het voorbeeld geven, wat kun je dan nog van uld... het volk verwachten?

Ezra is door het bericht helemaal van streek. Hij zegt niet dat het niet zo erg is. Ook niet dat hij er wel begrip voor kan opbrengen. Integendeel, hij kan het niet verwerken. Hij kan geen woord uitbrengen. Hij is totaal verbijsterd.

Naar oosters gebruik rouwt Ezra om wat hij heeft gehoord. Hij trekt de haren uit zijn hoofd. Hij scheurt zijn kleren.

Overdreven? Moet je daar nu zo'n drukte over maken? Nu ja, misschien in die tijd, in Jeruzalem. Maar gaat dat óns nog aan?

Weest u daar voorzichtig mee! Het heilig zaad heeft zich vermengd met de volken der landen. De kerk heeft zich vermengd met de wereld. Is dat niet precies de situatie die wij vandaag beleven? Dat de grenzen tussen kerk en wereld volledig worden uitgewist? En dat dat van kerkelijke zijde ook nog goedgepraat en toegejuicht wordt?

Maar gaan we zelf vrijuit? Want het is zo gemakkelijk de beschuldigende vinger uit te steken naar de overheid die alles maar tolereert. Maar hoe is het in ons eigen leven? Denken wij niet zoals de wereld denkt, spreken wij niet zoals de wereld spreekt en handelen we niet zoals de wereld handelt? Zijn er ook in ons leven geen dingen die we voorheen niet gedaan zouden hebben en die we nu heel gewoon vinden? Trekken ook wij de grenzen niet steeds ruimer?

Luistert u maar naar de stemmen om u heen: och, dat is toch geen zonde? En wat voor kwaad zou daar nu in kunnen zitten?

Daarom moeten we maar niet uit de hoogte neerkijken op die anderen, die een loopje nemen met Gods inzettingen. De schuld van overheid en volk is ook onze schuld. Wij gaan niet vrijuit.

Daarom is Ezra ook zo ontdaan. Hij vaart niet uit tegen die mannen die getrouwd zijn met heidense vrouwen. Hij scheldt niet tegen de overheid die zelf het slechte voorbeeld heeft gegeven. Hij is mede-schuldig. Daarom zit hij daar, in diepe rouw, de hele lange dag.

De mensen verzamelen zich om hem heen, de groep wordt steeds groter. Allemaal mensen die, net als hij, bedroefd zijn. En Ezra blijft daar maar bewegingsloos zitten, en al die mensen staan sprakeloos om hem heen. Het is te erg voor woorden, ..

Maar op een gegeven moment staat Ezra op. Tegen de tijd dat het avondoffer zal worden gebracht. Want dan wordt er een lam geslacht. Daarmee wordt verzoening gedaan over de zonde van de dag. Zo heeft de Heere het Zelf bepaald.

Daarop heeft Ezra gewacht, Hoe zou hij anders moeten naderen tot de heilige God? Hoe zou de heilige God anders contact kunnen hebben met Zijn schuldige volk? De zonde moet worden verzoend, daarom moet er een offer worden gebracht, Alleen terwille van dat offer kan de Heere het gebed horen en de schuld vergeven.

Dat avondoffer wijst, zoals alle andere offers, naar het Lam Gods, Dat in de wereld komen zal, en Dat de zonde zal verzoenen. En achter de biddende Ezra zien we de andere Voorbidder. De biddende Hogepriester, Die met Zijn volmaakte offer voor het aangezicht van de Vader treedt.

Dank zij Hem is de toegang open tot Gods genadetroon. Indien wij gezondigd hebben, wij hebben een Voorspraak bij de Vader. Daar heeft Ezra vanuit de verte iets van gezien. Er is verzoening aangebracht, Nu kan hij ook de zonde belijden voor zijn God,

Mijn bee, met opgeheven handen, Klimm' voor Uw heilig aangezicht. Als reukwerk voor U toegericht. Als offers die des avonds branden

Op het moment dat het avondoffer wordt gebracht bidt Ezra zijn ontroerende gebed. In diepe verootmoediging en met oprechte schuldbelijdenis.

Ziet, wij zijn voor Uw aangezicht in onze schuld. Wij...? Jamaar, Ezra heeft er toch part noch deel aan? Hij heeft toch geen heidense vrouw genomen?

En toch is de zonde van zijn volk rijn zonde geworden. In de wereld en in de maatschappij hebben die anderen het al-

tijd gedaan. Luistert u maar naar de politici. Die andere partijen zijn er de schuld van dat alles verkeerd gaat. Met de economie en met het milieu. Wij niet, wij hebben altijd het goede met het volk voorgehad. Wij zijn niet aansprakelijk.

En dat is het levensgevoel van de moderne mens. Het is één doffe ellende, maar dat is mijn schuld niet.

En in de kerk wordt geklaagd over de tijd waarin wij leven. Over het verval en de afval. En we zeggen: hoe kan God het allemaal toelaten?

Jamaar, zo hebben de profeten nooit gesproken! Die sloten altijd zichzelf in. WIJ hebben God op 't hoogst misdaan, WIJ zijn van 't heilspoor afgegaan.

Zo bidt Ezra ook. Onze ongerechtigheden. Onze schuld. Onze boze werken.

Kunnen we daarmee instemmen? Kunnen we die belijdenis overnemen? Wij hebben gedaan wat U ons verboden had, en nagelaten wat U ons geboden had? Er is niemand die dat zegt uit zichzelf. Wij doen alles goed, die anderen hebben het verkeerd gedaan. We zien de zonde van anderen altijd door een vergrootglas.

Maar wanneer de Heilige Geest Zijn ontdekkend licht laat schijnen in ons leven, dan is er niemand die het er zo slecht heeft afgebracht als ik. Dan horen we Paulus zeggen: ik ben de grootste der zondaren.

Is dat geen ziekelijk schuldbesef? Ben je dan niet overspannen? Nee, ik gevoel de grootheid van mijn kwaad. Ik kan voor de Heere niet bestaan. En toch kan ik de Heere niet loslaten!

Kijk maar naar Ezra. Hij komt er niet mee in de wanhoop terecht, hij vlucht ermee naar de Heere. Voor Uw aangezicht.

De Heere heeft een aangezicht. Hij ziet ons, Hij kijkt naar ons. Het is voor Hem niet verborgen.

Er zijn altijd mensen geweest die zeiden: je kunt gerust je gang gaan, de Heere ziet het toch niet. Dat kunnen we ook vandaag constateren. Dat mensen leven en doen alsof God er niet is.

En wij? Hebben wij voor Hem niets te verbergen? Als de Heilige Geest ons onze schuld laat zien, dan worden we eerlijk voor God, dan gaan we die schuld ook belijden.

David had zijn zonde lang verborgen. Toen ik zweeg werden mijn beenderen verouderd. En toen? Ik bekende, o Heere, aan U oprecht mijn zonden...!

En wat die schuld nog groter maakt, is, dat we gaan zien Wie God is en wat Hij gedaan heeft. Dat wij tegenover Zijn goedheid alleen maar ongerechtigheid hebben gesteld. Dat weegt ook zo zwaar bij Ezra. Er is een genade geschied van de Heere onze God, zegt hij. De Heere heeft ons, hoewel wij het niet waard waren, teruggebracht in het land van de vaderen. We hebben een nagel gekregen in Zijn heilige plaats. We mogen onze tenten weer spannen in Jeruzalem, waar de Heere onder ons wil wonen.

Zien wij dat ook als een genade, dat de Heere ons Zijn Woord heeft gegeven en gelaten? Dat de Heere onder ons wonen wil? Dat is toch niet vanzelfsprekend? Als we zien wie wij zijn, dan zeggen we: Heere, waaraan hebben we dat verdiend?

Dat maakt onze schuld groter. Want zondigen tegen Gods Wet is erg. Maar zondigen tegen Zijn Evangelie...! Tegen Zijn goedheid en genade! Dat wordt de grootste schuld. Wat heb ik gedaan met al die zegeningen, met al die genadegaven?

Ziet, zegt Ezra. Hij legt het allemaal voor de Heere neer. Kijkt u maar, Heere, hoe erg het is. Ik heb niets voor U te verbergen.

En toch... Heere, ONZE God. Is dat niet vrijpostig, terwijl het volk het er zo schandelijk heeft afgebracht? Kan dat nog wel, mag dat nog wel?

Misschien leeft die vraag wel bij u. Ik heb al zo vaak gevraagd of de Heere mijn zonden wil vergeven. En ik heb het tot nog toe alleen maar erger gemaakt. Nu durf ik niet meer, nu zal de Heere me wel niet meer willen horen.

Inderdaad, als we naar onszelf kijken, dan kunnen we geen enkele verwachting hebben. En toch kan het. Omdat de Heere Zelf de grond heeft gelegd. Omdat Hij Zelf met ons een Verbond heeft opgericht.

En als we somtijds uit zwakheid in zonden vallen, zo moeten wij aan Gods genade niet vertwijfelen... aangezien de Doop een zegel en ontwijfelbaar getuigenis is, dat wij een eeuwig Verbond der genade met God hebben.

Nee, dat kan nooit een vanzelfsprekendheid worden. HIJ, de hoge en heilige God, een Verbond, met óns, zondaren... We kunnen alleen vragen: hoe is het mogelijk?

Er is maar één antwoord. Eén reden waarom de Heere nooit meer kan terugkomen op Zijn eens gegeven woord. Dat Verbond ligt zo vast in de Middelaar van het Verbond. Er is bloed, dat van alle zonden reinigt!

Daar heeft Ezra uit de verte iets van gezien. Daarom is hij blijven zitten tot het avondoffer, wanneer het lam wordt geslacht. Dat was het moment om tot God te naderen met zijn zonde en met de zonde van zijn volk. Alleen op grond van het offer en van de voorbede van de biddende Hogepriester is er een toegang tot de troon der genade. Hij is een Verzoening voor onze zonden.

Als u die zonde nog niet ziet en nog niet kent, vraagt u dan maar om het ontdekkend licht van Zijn Geest. Die heeft Hij ook verdiend. We zouden nooit bedroefd kunnen zijn over onze zonden, als Hij niet bedroefd geweest was tot de dood toe.

En er is ook geen andere plaats om van onze zonden te worden bevrijd en rechtvaardig voor God te worden gerekend, dan aan Zijn voeten.

Hij heeft Zelf beloofd: indien we onze zonden belijden, Hij is getrouw en rechtvaardig, dat Hij ons de zonden vergeve en ons reinige van alle ongerechtigheid.

En we blijven Hem nodig hebben, ook voor de dagelijkse vernieuwing van ons leven. Want we struikelen elke dag. We moeten elke dag belijden: ziet, wij zijn voor Uw aangezicht in onze schuld. En wat wordt het wonder dan groot:

Zo ver het west verwijderd is van 't oosten, Zo ver heeft Hij, om onze ziel te troosten, Van ons de schuld en zonde weggedaan.

Dit artikel werd u aangeboden door: https://www.hertog.nl

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 23 augustus 1991

Gereformeerd Weekblad | 12 Pagina's

Schuldbelijdenis

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 23 augustus 1991

Gereformeerd Weekblad | 12 Pagina's