Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

MARTIN BUCER OVER HET HEILIG AVONDMAAL

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

MARTIN BUCER OVER HET HEILIG AVONDMAAL

8 minuten leestijd Arcering uitzetten

(2)

In dit tweede artikel willen wij stil staan bij de verdere ontwikkeling van Bucers avondmaalsleer. In de jaren die nu volgen (1525-1529) gaat Bucer zijn eigen standpunt steeds duidelijker bepalen en uitdragen. In diverse geschriften komt hij met zijn mening voor de dag. Ook de andere partijen (o.a. Luther en Zwingli) gaan hun standpunten verder bepalen.

Luther en Zwingli komen volledig tegenover elkaar te staan. In deze periode gaat Bucer zijn activiteiten als , , bruggenbouwer" ontplooien. Te Marburg zal in 1529 het godsdienstgesprek plaatsvinden.

Dit is mede tot stand gekomen door de activiteiten van Bucer. In het vorige artikel zagen wij dat ook Bucer de lichamelijke tegenwoordigheid van Christus in het avondmaal afwees. Dit gaf onenigheid met Luther.

De verhouding tussen Wittenberg en Straatsburg wordt steeds meer gespannen. In Wittenberg vindt men dat men in Straatsburg te , , zwitsers" (Zwingli) is gaan denken. Door de hele controverse wordt het denken van Luther over de aanwezigheid van Christus ook steeds absoluter. Luther stelt nu dat Christus wel de

vergeving der zonden verworven heeft aan het kruis, maar de vergeving deelt Hij uit in het sacrament van het Heilig Avondmaal.

Het avondmaal wordt zo een genademiddel wat ons de vergeving van de zonden aanreikt. Daarom is Christus, aldus Luther, ook lichamelijk in het sacrament aanwezig, om zo Zelf deze vergeving te schenken. In zijn sterven naar eenheid is Bucer niet altijd even verstandig opgetreden.

In 1526 komt hij in conflict met Bugenhagen (een collega van Luther) en met Luther zelf. In januari 1526 verzorgt Bucer een duitse vertaling van Bugenhagens Psalmencommentaar: Psalter wol verteutscht auss der heyligen sprach". De verschijning van dit boek zou gaan werken als de lont in het kruitvat van het avondmaalsconflict. Bugenhagen had Bucer toestemming gegeven om zijn in het latijn geschreven werk in het Duits te vertalen. Bij de verklaring van Ps. 111 : 5 (St. Vertaling: ij heeft degenen, die Hem vrezen, spijs gegeven) heeft Bucer zijn eigen avondmaalsleer naar voren gebracht, zonder dat hij dat expliciet heeft vermeld. Opnieuw brengt Bucer naar voren dat het bij het avondmaal gaat om het geestelijk genieten van het lichaam en bloed van Christus. Ook brengt Bucer naar voren dat er van het avondmaal een geweldige impuls uitgaat om elkaar lief te hebben.

Het totale christelijke leven komt hier aan bod. Het „vleselijk eten" op zich doet niets. Het ontvangen van het sacrament op zich doet niets; nog minder de aanbidding van het brood en de beker, maar alleen dan heeft het ontvangen van het sacrament zin, als wij bedenken en geloven dat Christus voor ons gestorven is, en wij Hem daarvoor danken. God wil niet in een lichamelijke gestalte maar in geest en waarheid aanbeden worden. Tot zover Bucers invoeging. Deze invoeging wordt niet dadelijk opgemerkt.

Als er echter vragen gesteld worden bij deze „avondmaalsopvatting" van Bugenhagen, komt uit dat Bucer zijn eigen gedachten naar voren heeft gebracht en zich bij het vertalen niet gehouden heeft aan de tekst van Bugenhagens boek. Bugenhagen en Luther zijn verontwaardigd. In dit jaar 1526 moet Bucer nog een keer de degens kruisen met de Wittenbergse theologen. Nu niet minder met Luther zelf.

Bucer strijdt nu met een open vizier. Het ging over de Bucers vertaling van Luthers 4-delige postille. Bucer had deze vanuit het Duits in het Latijn vertaald. Tegenover Luthers avondmaalsvisie poneert Bucer nu in alle duidelijkheid zijn eigen mening. Bucer waarschuwt tegen het gevaar van over-accentuering van de sacramenten.

Bucer laat zijn sacraments-visie opkomen vanuit het gronddogma van de Reformatie: het sola fide. Wij worden door het geloof, zonder de werken der wet, maar ook zonder de sacramenten gered. Wie kracht toeschrijft aan het sacrament, die gaat er een verdienstelijke menselijke handeling van maken. En dat staat haaks op het reformatorische denken. Ook nu legt Bucer nadruk op het ethische kader waarin het avondmaal staat.

De gemeenschap met Christus uit zich ook in de gemeenschap onder elkaar. Luther is diep verontwaardigd door deze visie die Bucer in de voorrede van zijn werk weergeeft. Bucer verweert zich tegen de toorn van Luther door op te merken dat hij geleerd heeft dat slechts de kanonieke geschriften goddelijke eer mogen ontvangen.

De avondmaalsleer van Luther daarentegen is en blijft mensenwerk. Een jaar later, 1527, moet Bucer zijn pen opnemen tegen de dopersen. Straatsburg had veel met de dopersen (de anabaptisten) te maken. Het tolerante beleid van de magistraat zorgt er voor dat Straatsburg bij de doperse vluchtelingen bekend staat als „de stad der hoop", „de haven der gerechtigheid". In zijn geschrift „Getrewe warnung gegen Jacob Kautz" gaat Bucer in op het denken van de dopersen. De dopersen brachten naar voren dat een uiterlijk ding (een sacrament) nooit drager kon zijn van iets geestelijks (nl. de vergeving). Wij hebben al gezien dat Bucer er ook zo over dacht. Tegenover de veruitwendige RK-kerk bracht Bucer naar voren dat God door Zijn Geest werkt in het hart van de gelovigen; zonder uiterlijke dingen. Door de confrontatie met de dopersen gaat Bucer echter inzien dat aan dit denken ook risico's verbonden zijn. Een beroep op het werk van de Heilige Geest in het hart van de gelovige, zonder dat dit getoetst kan worden door het „uiterlijke", objectieve Woord van God kan tot gevaarlijke excessen leiden. Daarom gaat Bucer vanaf nu toch ook meer waarde toekennen aan de uiterlijke hulpmiddelen.

De gelovigen ontvangen het heil door het uiterlijke lezen van het Woord; de uiterlijke prediking van het Woord. Geloven, het horen en lezen van de Schrift en de verlichtende activiteit van de Heilige Geest gaat Bucer nu nauwer op elkaar betrekken. Hij zal daarom ook in zijn avondmaalsleer nu moeten weergeven wat de functie is van het „uiterlijke" teken bij het sacrament.

Door toenadering met Luther in 1528 wordt deze ontwikkeling bij Bucer gestimuleerd. Vanaf 1528 gaat Bucer proberen de partijen bij elkaar te brengen door een formule te ontwikkelen waar beide partijen zich in konden vinden. Bucer schrijft een boek: „Vergleichung D. Luthers und seins Gegentheyls".

Bucer heeft dit boek in de vorm van een dialoog geschreven. De gesprekspartners in dit boek zijn Arbogast en Sebolt. Beiden zijn kooplieden. Arbogast geeft het standpunt van Bucer weer; Sebolt het standpunt van Luther.

Het zal ons niet verbazen dat de antwoorden van Arbogast het uitvoerigst zijn en ook het meest overtuigend. Sebolt draagt de gedachten van Luther uit. Regelmatig moet hij echter een pas op de plaats maken en opmerken dat hij er nog verder over zal nadenken. Bucer heeft in een publicatie bij Luther in ditzelfde jaar bemerkt dat Luther de verbinding tussen het brood van avondmaal en het lichaam van Christus onder woorden brengt met het begrip: unio sacramentalis (een sacramentele verbinding).

Tegen een „natuurlijke" aanwezigheid van Christus in het avondmaal had Bucer zich steeds verzet. Maar nu merkt hij dat Luther niet meer denkt aan een „in das Brot eingebackenen Christus" maar aan een geestelijke tegenwoordigheid van Christus in het avondmaal.

Bij Bucer begint de hoop te leven dat het avondmaalsconflict spoedig zal worden opgelost. In 1529 wordt te Marburg het godsdienstgesprek gehouden tussen o.a. Luther en Zwingli. Men wordt het niet helemaal eens.

Toch mag men Marburg geen mislukking noemen. Luther geeft bijvoorbeeld toe dat het „kindisch" (kinderachtig) zou zijn om bij de aanblik van het brood te zeggen, dat men de Heere zou hebben gezien. Wie de geschriften van Bucer uit deze periode met elkaar vergelijkt komt tot de volgende karakteristiek: in al zijn geschriften brengt Bucer het geestelijk eten van Christus in het avondmaal naar voren. Hij vult dit „geestelijk eten" in met begrippen van geloven, dankzeggen, gemeenschap onder elkaar. In deze periode ontkent Bucer de mogelijkheid van de lichamelijke aanwezigheid van Christus in het avondmaal. Er vindt ongetwijfeld bij hem een toenadering tot Zwingli plaats.

In de dertiger jaren is er toch weer intensief contact met Luther en Melanchton. Door gesprekken met Melanchton is Bucer nu genegen meer de objectieve kant van de sacramenten te benadrukken. Melanchton en Luther geven op hun beurt toe dat Christus alleen maar aanwezig is door het geloof.

Door dit contact is ook Bucer in staat het objectieve karakter van het avondmaal te waarborgen. De objectieve, uiterlijke genademiddelen ontvangen nu meer aandacht dan in vroegere jaren. In 1536 komt tenslotte de Wittenberger Konkordie tot stand. Bucer en Luther bereiken overeenstemming over het sacrament van het avondmaal.

Ter afronding zouden wij Bucers standpunt over het Heilig Avondmaal als volgt willen typeren: wij treffen bij hem aan het facet van de gemeenschap met Christus (het geestelijk eten); anderzijds krijgt deze gemeenschap een praktische spits door de nadruk op de ethiek.

Het kenmerkende van Bucers theologie is dat hij deze twee-deling blijft vasthouden. Hij offert niet het een op ten koste van het ander. Dat geeft aan Bucers theologie zijn eigenheid en blijvende actuali-

teit. De gemeenschap met Christus en de gemeenschap met elkaar vormen samen de gemeenschap der heiligen.

Zijn conceptie van het avondmaal, bestaande uit deze twee polen van enerzijds het geestelijk eten van Christus en anderzijds de ethische concretisering, lijkt ons een brug te slaan om uit de hedendaagse kerkelijke impasse te komen. De eenzijdige benaderingen of van de binnenkant van het geloof ten koste van de buitenkant of van de buitenkant ten koste van de binnenkant vinden in Bucer een bijbelse synthese.

Als er iets is waar wij vandaag de dag behoefte aan hebben, is het aan deze harmonie van hart en hand; leer en leven; gemeenschap met God en met elkaar. Bucer kan bij het overbruggen van deze kloof nog steeds goede diensten bewijzen. Krimpen a.d. IJssel

Dit artikel werd u aangeboden door: https://www.hertog.nl

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 22 november 1991

Gereformeerd Weekblad | 12 Pagina's

MARTIN BUCER OVER HET HEILIG AVONDMAAL

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 22 november 1991

Gereformeerd Weekblad | 12 Pagina's