Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

MARTIN BUCER  EN DE HEILIGE DOOP

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

MARTIN BUCER EN DE HEILIGE DOOP

8 minuten leestijd Arcering uitzetten

EN DE HEILIGE DOOP (1)

Toen Martin Bucer in 1523 als vluchteling in Straatsburg arriveerde, trof hij daar een stad aan, die de eerste voorzichtige stappen op de weg van reformatie al had gezet. In het volgende jaar geraakte dit alles nog in een stroomversnelhng. Op 16 februari 1524 werd de eredienst voor het eerst in de volkstaal gehouden. Bovendien verlangde de Straatburgse bevolking het Heihg Avondmaal , , onder twee gestalten" te mogen ontvangen, en hun kinderen , , in het Duits te laten dopen". In deze woehge jaren schreef Bucer, mede uit naam van zijn collega predikanten zijn geschrift Grund und Ursach, teneinde de liturgische veranderingen te verdedigen en Bijbels te funderen. Het geschrift bevat een afwijzing van de Roomse gebruiken en voert een pleidooi voor een radicale versobering van de gehele liturgie. Wij willen ons nu beperken tot de ontwikkehngen rond de Heilige Doop en Bucers standpunten daarin.

Afwijzing van de Roomse opvattingen

In de Roomse sacramentsleer heeft de Heilige Doop een belangrijke plaats. Door de doophandeling wordt Gods genade als het ware , , ingegoten", zodat de zaligheid van de dopeling verzekerd is. De keerzijde hiervan is, dat voor een ongedoopt kind dat vroeg sterft geen hoop op genade en eeuwig heil bestaan kan. Alles hangt van de doopbediening af. Vandaar dat in de Roomse traditie de Doop altijd zo spoedig mogelijk na de geboorte werd bediend. In geval van nood mochten zelfs leken de Doop bedienen.

De eerste reformatie van de Doop is volgens Bucer het zuiver leren denken over de verhouding van de uiterlijke doophandeling en de innerlijke genade. Van de Doop hangt onze zaligheid niet af! Duidelijk onderscheid maakt hij tussen de waterdoop, die door mensen wordt bediend èn de innerlijke, geestelijke Doop, die alleen door Christus wordt verleend. Hij verwijst hiervoor naar de uitspraak van Johannes de Doper: Ik doop u met water... Deze (dat is Christus) zal u dopen met de Heilige Geest en met vuur (Lukas 3

: 16). Het is volgens Bucer , , een smaad voor Christus en een verduistering van de ware geestelijke Doop" om te menen dat de Doop met water op zichzelf zalig zou maken. Kort en bondig komt hij tot zijn conclusie: s bindt gott sein gnad nit an wasser. Gods verkiezende genade hangt niet van het doopwater af. Zalig worden is een zaak van genade alleen! Sola gratia. Bucer denkt in dit verband ook aan de vroeggestorven kinderen. Het Roomse gebruik van de nooddoop wijst hij van de hand als bijgeloof. Waar de Heere Zelf voor ons heil instaat, hoeven wij immers aan de zaligheid van onze jonggestorven kinderen niet te twijfelen, ook als zij nog ongedoopt waren!

De Doop als teken

De eerste reformatie die Bucer op het oog heeft, is dus vooral een geestelijke reformatie. Ons denken over de Doop moet weer worden teruggebogen naar het getuigenis van de Heihge Schrift. De Doop maakt niet vanzelf, automatisch zalig. De vraag komt op: welke (geestelijke) betekenis heeft dit sacrament dat dan wel? Is de Doop dan alleen maar een uiterlijk, kerkelijk gebruik zonder enige diepere inhoud en waarde?

Als Christus alleen Zelf genade schenkt, eventueel zonder enig uiterlijk middel, zullen we de Doop (en het Avondmaal) dan maar niet afschaffen? Dit is Bucers bedoeling zeker niet; Christus Zelf heeft immers beide sacramenten ingesteld. Maar wel is hij in 1524 - toen de Roomse denkbeelden in Straatsburg nog zo overheersend waren - erg voorzichtig om Gods genade aan de Doop vast te maken. Hij zegt: de Doop is , , slechts" een uiterlijk teken van de innerlijke en geestelijke Doop. Wij mogen kinderen dopen , , in het geloof en in de hoop" dat Christus ook de innerlijke (Geestes)doop voltrekt.

lijke (Geestes)doop voltrekt. De Doop enerzijds en de genade van God anderzijds zijn wèl te onderscheiden, maar niet te scheiden. De Doop heeft dus een teken-karakter, het wijst heen naar Christus en Zijn genade, meer niet. Dat het sacrament ook een zegel is van Gods waarachtige belofte, horen wij hier nog niet uit Bucers mond. Eerst na 1530 zal Bucer hierover verdergaande uitspraken doen.

Konrad Treger

We maken hier even een uitstapje om het khmaat waarin Bucer sprak en leefde beter te kunnen begrijpen. In hetzelfde jaar 1524 ontstond beroering rond de overste van de Augustijner monniken. Konrad Treger. Hij publiceerde honderd stellingen, gericht tegen de reformatorische predikers in Straatsburg. Als trouw Rooms-katholiek plaatste hij het gezag van de (Roomse) kerk zelfs boven de Bijbel. Zijn centrale stelling luidde: Alle gedoopten samen vormen de kerk; alle gedoopten zijn ware leden van Christus. Bucer antwoordt hierop dat de zichtbare kerk inderdaad bestaat uit de som van alle gedoopten, maar dat de onzichtbare, dat is de ware kerk alleen bestaat uit mensen, die door God herschapen zijn in gerechtigheid en heiligheid. In de zichtbare kerk zijn vele huichelaars, die wèl gedoopt zijn! Dat is voor hem afdoende bewijs om te stellen dat de Doop op zich dus nog niets zegt over het innerlijk van de mens. De ware kerk is onzichtbaar en bestaat uit de wedergeborenen. Wèl is zij daar te vinden waar het Woord gepredikt en gehoord wordt, , , hoewel er onder de kudde ook talrijke Judassen zijn en schurftige schapen". Het is goed te bedenken dat deze uitspraken zijn ontstaan in de polemiek tussen reformatie en Rome. Bucers stelling is: de Kerk heeft niet de beschikking over de genade, ook niet bij de Doop. De verkiezende God deelt Zelf Zijn genade uit.

Doopgebniiken

De tweede reformatie die Bucer in zijn Grund und Ursach noodzakelijk acht, is het afschaffen van allerlei menselijke gebruiken, die in de kerk zijn ingeslopen. Ze hebben immers geen grond in de Schrift en voeden slechts het bijgeloof. Bucer doelt hier op het gebruik van het mengen van olie in het doopwater, het gebruik van zout, het aansteken van kaarsen enzovoorts. De doopbediening was een rijk versierd ritueel geworden. Voortaan is soberheid het devies! Wij moeten terugkeren naar de oorspronkelijke Bijbelse bedoelingen. Kern daarvan is dat de Doop in alle eenvoud wordt bediend in de Naam van de Vader, de Zoon en de Heilige Geest.

Tussen haakjes: het is dan ook beslist niet reformatorisch te noemen als de , , kale' ' doopbediening weer zonodig wat opgesierd moet worden, om van het geheel wat meer een , , gebeuren" te maken.

We zouden de indruk kunnen hebben dat de hervormingen in Straatsburg slechts een negatief karakter hebben gehad. Alsof er alleen maar zaken en gedachten werden afgeschaft! Toch is niets minder waar. Doel van 'dit alles was slechts dat de Doop van haar magisch karakter wordt ontdaan. Zo worden wij gericht, zegt Bucer, op de innerlijke doop van Christus met Zijn Geest. Wat betekent dat voor de doopplechtigheid? De Straatburgse reformator stelt het volgende voor: Eerst wordt een korte verklaring van de Doop gegeven, met aansluitend een gebed dat Christus het kind moge dopen met Zijn Geest tot redding van zonde. Vervolgens worden de kinderen gedoopt en worden zij aanbevolen bij de getuigen en heel de gemeente. De gemeente moet de kinderen als leden in Christus liefhebben en zo spoedig mogelijk door heilzaam onderwijs tot Christus brengen. Zo zien wij dat voor Bucer de doopbediening een zaak van de gemeente is geworden!

De dopersen

In zijn Grund und Ursach spreekt Bucer ook nog over een derde reformatie.

Hij bedoelt hiermee de afschaffing van de kinderdoop. Het waren de dopersen die dit standpunt huldigden. Zij vonden dat de reformatoren, waaronder Bucer, niet ver genoeg gingen in de hervorming van de kerk. Zij beriepen zich voor hun mening op het bevel van Christus: , , Onder wijst en doopt alle volken". Eerst onderwijs (en gelooO, vervolgens de Doop.

Bucer daarentegen wijst op de Doop aan gehele huisgezinnen in het Nieuwe Testament (de stokbewaarder in Hand. 16) en de zegen die Christus aan de kleine kinderen schenkt (Markus 10). De grondlijnen voor zijn denken op dit punt worden al zichtbaar. Omwille van de volkskerk houdt hij vast aan de Doop van de kinderen der gemeente. Toch is verdere ontwikkeling nog nodig. Want opmerkelijk genoeg brengen de Bijbelse gegevens Bucer er nog niet toe de kinderdoop als noodzakelijk te zien.

Hij stelt dat christenen niet met elkaar in onmin behoren te leven over zulke (slechts) uiterlijke zaken. De doperse visie mag in de gemeente ruimte krijgen, als het maar niet leidt tot verstoring van de eenheid. Het tijdstip van de doopbediening moet worden vrijgelaten. Als er bij Bucer bezwaren leven tegen uitstel van de kinderdoop, dan zijn die voornamelijk van praktische aard. Als hun kind gedoopt is, mogen ouders namelijk weten dat de gemeente voor de dopehng gebeden heeft; bovendien worden zij zelf aangespoord hun kinderen een christelijke opvoeding te geven. Verder is hij bevreesd dat uitstel van de doop de slordige levenswandel van jonge mensen slechts zou bevorderen.

Tenslotte

Bucers doopleer krijgt in deze beginjaren gestalte in de confrontatie met de Roomse opvattingen. Na 1530 krijgt hij meer oog voor de gevaren die van de doperse zijde dreigen. Dat dit ook gevolgen heeft voor zijn doopvisie zullen we de volgende keer ontdekken.

Wierden

Dit artikel werd u aangeboden door: https://www.hertog.nl

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 29 november 1991

Gereformeerd Weekblad | 12 Pagina's

MARTIN BUCER  EN DE HEILIGE DOOP

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 29 november 1991

Gereformeerd Weekblad | 12 Pagina's