Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

GESPREK BIJ DE BRON

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

GESPREK BIJ DE BRON

13 minuten leestijd Arcering uitzetten

MEDITATIE

Zo verliet dan de vrouw haar waterval, en ging heen in de stad en zei tot de lieden: omt, ziet een mens, die mij gezegd heeft alles wat ik gedaan heb; is Deze niet de Christus? Joh.4 : 29

Waarin Jezus grenzen overschrijdt

De Heere Jezus heeft veel gesprekken gevoerd. Ook dit gesprek. Een gesprek met een vrouw bij de bron. Allereerst valt op, hoe de Heere Jezus hier allerlei grenzen overtrekt.

Als Hij merkt, dat ook de Farizeeën in de gaten krijgen, dat zijn aanhang steeds groter wordt en dus hun aandacht meer op Hem gaan richten dan op Johannes, trekt Jezus zich terug in Galilea.

Daarbij omzeilt Hij Samaria niet. Veel Joden deden dat zo. Ze verachtten de Samaritanen. Ze wensten zich niet te verontreinigen door hun gebied te doortrekken.

Maar de Heere Jezus doet daar niet aan mee. Hij trekt de grens over. En we merken, dat heeft een diepe achtergrond. Vers 4 luidt: Hij moest door Samaria gaan. Dat is een goddelijk moeten. God wil het. De HEERE houdt geen halt bij muren, die mensen hebben opgetrokken. Wat voor ons onoverkomelijk lijkt, is het voor Hem helemaal niet. Daarvan is het laatste geheim, dat voor Hem de een niet beter is dan de ander. We hebben allen gezondigd en derven de heerlijkheid Gods. Dan is er ook geen reden te bedenken, waarom Zijn genade niet allen zou kunnen bereiken.

Jezus' tocht brengt Hem in de buurt van Sichar, een gebied met heel oude herinneringen. Dit stuk land is het eerste stuk land, dat Jakob van KanaSn bezat. Later viel het Jozef ten deel. Op dit stuk land is ook een bron, die door Jakob zou zijn uitgegraven.

Vermoeid zet de Heere Jezus zich daar neer, terwijl Zijn discipelen naar de stad gaan om voedsel te halen. Even later komt er een vrouw aan. Aan haar kruik te zien, kennelijk om water te putten. Het is twaalf uur en op het heetst van de dag. Niet bepaald een tijdstip om water te halen. De meeste mensen scholen dan weg in de koelte van hun huizen en deden een middagslaapje. Zij komt juist nu water halen. Wat we verder van haar lezen, maakt dat begrijpelijk. Ze vermeed zo de verachtelijke blikken van haar stadgenoten. Daar had ze het trouwens wel naar gemaakt. Ze had zich laten drijven op de begeerten van haar vlees. Gulzig had ze gedronken uit de beker van het zingenot. De ene man na de andere versleten. Dat heeft haar geen beste naam bezorgd. Zo vermeed ze haar stadgenoten.

En haar spreekt Jezus dan aan. Dat ze een samaritaanse is verhindert Hem niet, evenmin dat ze een vrouw is. Het was voor een man niet behoorlijk om zo maar een vrouw aan te spreken. Voor een rabbi, een leraar der wet helemaal niet. Maar boven alles niet, dat ze vrouw is met een bedenkelijke reputatie. Daarvan wist de Heere Jezus alles, dat zal zo dadelijk blijken. Maar het is voor Hem, die toch de volmaakt Heilige en Reine is, geen belemmering om kontakt met haar te zoeken.

Wat is dat geweldig. Jezus komt alle muren over. Muren, die wij tussen mensen getrokken hebben, maar ook de muur, die wij tussen God en ons hebben opgetrokken. Die muur van onze onheiligheid. Want wij kunnen wel op die vrouw neerzien, zoals we dat graag doen op mensen bij wie wij gunstig schijnen af te steken. Maar als het er op aankomt zijn we geen haar beter. De zonde lijkt veel op lucht in een band, die zoekt een zwakke plek om naar buiten te kunnen. Bij de een zit die hier en bij de ander ergens anders. Wat een wonder, dat de zonde en de onheiligheid de HEERE niet in'; de weg staat om kontakt met ons te zoeken, en ons zalig te maken. Want daar gaat het tenslotte om.

En let er dan op, hoe de Heere Jezus hier kontakt zoekt namelijk door wat water te vragen. Hij benadert haar niet vanuit de hoogte, nee, Hij vraagt een dienst van haar. Hij maakt zich van haar afhankelijk. De Heere Jezus wijst ons hier de weg naar de ander. De weg van het minder zijn, afhankelijk zijn. Hoe wonderlijk, dat Hij die wilde gaan. Hij die toch de allerhoogste Koning is. Maar dat is het geheim van Zijn liefde, die om te redden de laagste weg wilde gaan, de weg van het kruis en de dood.

Waarin Jezus zich openbaart

De reaktie van de vrouw is verwonderd, en afwerend tegelijk. Ze heeft Jezus herkend als jood. Ze verwondert zich erover, dat Hij haar water vraagt. Joden en Samaritanen hebben immers geen gemeenschap met elkaar. Zo is dat, en zo moet dat maar blijven ook. Het is nu eenmaal niet anders. En het is eigenlijk wel veilig ook. Je weet wat je aan elkaar hebt. Je hoeft je als jood niet met een Samaritaan te bemoeien, en als Samaritaan kun je iedere i jood afschrijven. Je hoeft geen moeite te doen voor een ontmoeting. Maar de Heere Jezus wil i haar wel ontmoeten. Hij wil Zich openbaren. Eerst nog maar zijdelings en indirekt. Hij zegt: Als je zou weten, wie Ik was, zou je je niet zo verwonderen. Je zou aan Mij om drinken gevraagd hebben. En Ik zou je levend water gegeven hebben.

Wat moeten die woorden de vrouw wonderlijk in de oren geklonken hebben. Haar reaktie klinkt verbaasd, maar tegelijk geërgerd. Wat verbeeldt u zich wel? Bent u meer dan onze vader Jakob? Die heeft deze put gegraven en er zelf uit gedronken en ook zijn kinderen en vee ervan gegeven.

Niet zo'n vreemde reaktie voor een mens, die blind is voor Christus. Van huis lijden wij daar allemaal aan. Wat verbeeldt dat evangelie van Jezus zich wel? Zou het vertrouwen op Hem mij het leven geven? Een leven van blijdschap en geluk? Een eeuwig leven? Dat moet ik eerst nog eens zien. Tot zolang houd ik het maar liever bij mijn eigen godsdienstigheden. De vrouw klemde zich ook vast aan haar tradi-yj ties. Vader Jakob met zijn put waren voor'l haar concreter, dan die joodse man, daar voor haar.

Maar de Heere Jezus heeft geduld. Hij wendt zich niet boos van haar af. Rustig gaat Hij verder over het water, dat Hij geeft. De vrouw kan bij dat levend water nog gedacht hebben aan stromend water. De Jakobsput was blijkbaar een bron met zulk stromend fris water. Maar Jezus bedoelt ander water. Water des levens. Water, dat je levensdorst lest. Wat had deze vrouw een levensdorst.

Gulzig had ze uit de bron van lichamelijk genot gedronken. Maar haar dorst was gebleven. Arm en leeg was ze ervan geworden. De Heere Jezus kan haar een water beloven, dat geen gloeiende dorst achterlaat. Zijn water wordt een fontein in je. Een overvloed, die springt en bruist tot in het eeuwige leven.

Wat een machtig openbaringswoord van Christus. Hij lest onze levensdorst!

In haar antwoord slaat de vrouw weer helemaal de plank mis. Ook dit vat ze nog aards lichamelijk op. Nog regeert de blindheid haar hart.

Hoelang hebben wij wellicht al onder de openbaringswoorden van Jezus gezeten? Hoeveel gesprekken heeft Jezus niet al met ons gevoerd? Niet bij de bron, maar in de kerk. Daar zijn ook net als bij die bron van Sichar oude woorden en oude tradities. Eerbiedwaardige namen. U bent er misschien wel druk aan. Maar voor het levende water Jezus houdt u ; zich nog steeds blind en doof. Dat dwaze, dat blinde van die vrouw moest ons wel te denken geven.

Nog wendt de Heere Jezus zich niet af. Hij moest door Samaria gaan. Het is Hem om haar behoud te doen. Maar dan kan het niet blijven steken in een gesprek over levend water in het algemeen. Dan moet de vinger bij de wondeplek in haar leven. Dan moet haar nood openbaar komen. Zonder omwegen vraagt de Heere Jezus dan plotseling, of ze haar man wil gaan halen. Daarmee boort Hij dwars door haar blindheid en dwaasheid heen. Hij breekt haar leven binen. En ze moet vallen. Ze belijdt: Ik heb geen man. Jezus laat dan zien, dat Hij haar kent. Alles weet van haar ongelukkig leven. Inderdaad, geen man. Geen trouwe en vaste levensgezel, die door dik en dun liefheeft en trouw is. Wel een minnaar, een relatie, zoals we tegenwoordig zeggen, maar ze voelde dat zelf haarfijn aan: Dat was maar surrogaat. En ze had het allemaal alleen maar aan zichzelf te danken.

Misschien herkent u het wel uit uw eigen leven. Dat ontdekkend vragen van Christus. Door Zijn Woord. Toe, laat me je levensgeluk eens zien? Wat is het nu allemaal? Laat eens zien, waar je je levensdorst mee probeert te lessen?

Moet er dan ook surrogaat op tafel komen? Onze kennis? Ons bedrijf? Onze godsdienst misschien? Zou u langzamerhand ook maar niet eens eerlijk worden? HEERE, ik heb lang gedacht, dat ik mijn levensdorst wel lessen kon, maar het is op niets uitgelopen. Schone schijn, zonder inhoud en ik heb het zelf verprutst. Ik heb geen man, ik ben niet anders dan een zondig en verloren mensenkind. Dan zijn we niet ver van het koninkrijk der hemelen, omdat het koninkrijk der hemelen niet ver van ons is. Ja concreter nog, omdat Jezus niet ver van ons is. Net zo dicht bij ons als bij die vrouw. Op het punt om Zich aan ons weg te schenken als de Messias, de Zaligmaker Gods.

Toch lijkt de vrouw eerst nog een zijweg in te slaan. Ze erkent dat Jezus een Profeet is, en gaat met Hem een gesprek aan over aanbidding. Er is een geschilpunt over de rechte plaats van aanbidding. Deze profeet kan dat probleem nu voor haar oplossen. Het lijkt inderdaad een uitwijkmanoeuvre. Ze lijkt terug te schrikken voor de laatste stap. De beshssende stap, de overgave aan Jezus, als de Messias. Met de belijdenis van je armoede, van je zonde en ellende kun je ook nog bij jezelf blijven. Je klaagt wel en erkent wel, maar overgave is er niet. Zo lijkt het bij die vrouw ook. Maar als je onder de woorden door luistert, is er misschien toch meer. Waarom begint ze over aanbidden? Heeft ze dan toch God gezocht, vertwijfeld in de nood van haar geschonden leven? Gezocht, maar niet gevonden? Moest deze profeet haar dan niet de goede weg wijzen?

Nu dat doet Hij dan ook. Hij spreekt van het uur, dat is aangebroken. Het uur van geestelijke aanbidding. Overal waar zulke geestelijke aanbidding gevonden wordt, zoekt God zelf en laat Hij zich vinden.

Waarin Jezus gevonden en beleden wordt

Na deze woorden ontwaakt een groot vermoeden in het hart van de vrouw. En als de naam Messias valt, hoeft Jezus alleen nog maar dat machtige, soevereine en absolute „Ik ben het" te spreken en zij is ingewonnen. Het gesprek is een ontmoeting geworden. Zoeken werd vinden. De Herder vond het verloren schaap en het verloren schaap vond de Herder van haar ziel.

Wat is het geweldig als zoeken vinden wordt. In en door het gewaad van Zijn Woord vinden wij Jezus zelf. Hij openbaart zich aan ons verslagen hart. Wij zien niemand, dan Jezus alleen. De schellen vallen ons van de ogen.

Christus wordt openbaar. Zijn vrede en zaligheid vullen ons hart. Alles vergeven en vergeten. Alles goed, eeuwig goed. Een stil en groot verblijden omgeeft ons. Zijn licht is overal om ons heen.

Dan kunnen we er ook niet meer van zwijgen. Dat kan die vrouw ook niet. Ze moet het kwijt aan ieder, die het maar horen wil. De discipelen, die inmiddels zijn teruggekeerd ziet ze kennelijk maar amper. Zo snel ze kan gaat ze terug naar de stad. Ze wil haar stadgenoten deelgenoot maken van haar vondst. Zo zegt ze niet bij zichzelf: Ze hebben altijd met minachting op mij neer gekeken, ik heb geen boodschap aan ze. Nee, ze kan niet van Jezus zwijgen. Ze gunt Hem aan ieder, die het maar horen wil.

De liefde van Christus maakt alleen maar gunnend ook naar mensen toe, die ons niet zo liggen. Ja, die ons misschien wel met de nek hebben aangekeken. Wie zelf genade vond, leert ook genadig met een ander omgaan.

Daarbij is ze dan helemaal een wegwijzer naar Christus. Ze vestigt de aandacht niet opzichzelf en op haar wederwaardigheden. Nee, ze nodigt en dringt de mensen naar Jezus. Bij Hem alleen is immers behoud en leven. Zo moeten wij ook maar doen. Niet onszelf in het centrum stellen. De mensen doorverwijzen naar de Heere Jezus Christus.

De vrouw verwijst naar Jezus. Opmerkelijk is het, hoe ze Hem daarbij aanprijst. Ze zegt niet: Hij is een groot Profeet, met wie ik diepzinnige gesprekken gevoerd heb over de ware geestelijke aanbidding van God. Nee, komt, ziet een mens. Een mens, van gelijke beweging als wij. Een mens aan wie je het zo maar niet afziet, maar aan wie je het wel hoort. Want die mens heeft mij gezegd alles wat ik gedaan heb. Dat heeft ze van het gesprek met Jezus overgehouden. Dat ze ontdekt is. Dat haar diepste levensnood is blootgelegd. Zij had geprobeerd net te doen alsof er niets aan de hand was, maar Hij had geraakt tot in het diepste van haar leven. Dat was haar verwondering en haar blijdschap. Ja, want over vergeving en verzoening wordt hier niet met zoveel woorden gesproken, maar ze is hier, ik zou haast zeggen, lijfelijk tegenwoordig. Ze is hier tegenwoordig in de persoon van Christus zelf. Hij wist wie ze was, haar doopceel hoefde voor Hem niet gelicht te worden. Hij kende en doorgrondde haar. En toch had Hij haar niet weggestoten. Hij had vol liefde met haar gesproken, ondanks alles wat van haar was. Wat een wonder. Zo'n mens kon toch niemand anders zijn dan de Messias. Dat was voor haar geen punt meer. Het klinkt in dei tekst als een vraag, maar het is een belijdenis.

Door deze woorden prijst deze vrouw ons als het ware ook nog vandaag de Heere Jezus aan. Komt en ziet. Zou u dat dan ook maar niet eens doen? Ja, maar zegt u: Alles wat ik gedaan heb. Dat komt dan aan de orde. Dat komt aan het licht. Alles wat ik ben voor God, ondanks al mijn kerkelijk en christelijk fatsoen.

Zeker, daar komt u niet onder uit. Maar met alles wat u, jij gedaan hebt, vangt Hij je op. Draagt en redt Hij je. Want Hij is de Christus, de Heiland en Zaligmaker.

Niets is, o Oppermajesteit, Bedekt voor Uw alwetendheid. Gij kent mij; Gij doorgrondt mij daan; Gij weet mijn zitten en mijn staan; Wat ik beraad', of wil betrachten. Gij kent van verre mijn gedachten.

K.

W.

Dit artikel werd u aangeboden door: https://www.hertog.nl

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 14 februari 1992

Gereformeerd Weekblad | 16 Pagina's

GESPREK BIJ DE BRON

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 14 februari 1992

Gereformeerd Weekblad | 16 Pagina's