Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

De goede Herder

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

De goede Herder

13 minuten leestijd Arcering uitzetten

MEDITATIE

Ik ben de goede Herder; en Ik ken de Mijnen, en word door de Mijnen gekend. Gelijk de Vader mij kent, alzo ken Ik ook de Vader; en Ik stel Mijn leven voor de schapen. Johannes 10:14—15

Zijn goedheid

Hier getuigt de Heere Jezus van Zijn herderschap. Hij doet dat vrij uitvoerig. Het beeld verspringt ook telkens. Een herder met zijn schapen is ons niet zo vertrouwd. Hoogstens van de vakantie, op de Dwingelose heide bijvoorbeeld.

In Palestina behoorde een herder bij het dagelijks leven. Hij trok er dagelijks met zijn kudde op uit. 's Avonds keerde hij naar de schaapskooi terug. U moet zich niet een schaapskooi voorstellen zoals bij ons. Het was een ruimte in het open veld, ommuurd met een tamelijk hoge aarden wal. Voorin was een opening. Dat was de deur of de poort, 's Morgensvroeg kwam de herder naar die deur, riep zijn schapen en trok er met hen op uit. ledere herder had zijn eigen stemgeluid, zodat de schapen precies wisten bij wie ze hoorden. Een ander kreeg ze niet mee. Als de herder 's avonds terugkeerde ging hij voor de poort staan en het zijn schapen onder zijn handen doorgaan. Ze werden geteld en mochten veilig naar binnen, 's Nachts waakte de deurwachter. De volgende dag kwam de herder weer. De deurwachter kende hem wel en deed hem open, vreemdelingen werden geweerd. Men was veel te bang voor veeroof. De Heere Jezus noemt Zich hier de deur, door wie de schapen in-en uitgaan, en weide vinden. Hij spreekt van veerovers, die over de muur klimmen om de schapen te stelen en te slachten. In onze tekst stelt Hij Zich als de goede herders tegenover gehuurde herders. De schapen zijn niet van hen. Ze hoeden de schapen voor loon. Ze hebben lang niet zo'n band met de schapen. Ze hebben ook niet zoveel voor de schapen over. Als het moeilijk wordt laten zij de kudde in de steek. Het werd inderdaad wel eens moeilijk. Er kwamen nog allerlei roofdieren voor in Palestina. Die door honger gedreven een aanval deden op de schaapskudden. We weten van David, hoe hij een leeuw verslagen heeft. Zo waren er ook wolven. Die onverhoeds de kudden konden bespringen. Dat was voor de herder niet zonder gevaar. Hij kon er het leven bij inschieten. Knechten gingen dan op de vlucht.

De Heere Jezus zegt hier van zichzelf: Ik ben geen knecht. Ik ben de goede Herder. Dat betekent zoiets als de deugdelijke herder, de herder, op wie je aan kunt. De Heere Jezus oefent zo kritiek op de overpriesters en de schriftgeleerden. Zij zijn op zichzelf uit. Op hun eigen eer en hun eigen voordeel. Als het moeilijk wordt, laten zij het afweten. Zij hebben er niets voor over. Zo hebben de oude profeten Jeremia en Ezechiël ook al heel kritisch over de geestelijke leidslieden van het volk gesproken. Het waren herders, die zichzelf weidden. Die niet om de kudde gaven. Het zwakke sterkten ze niet. Het zieke genazen ze niet, het verbrokene verbonden ze niet en het verlorene zochten ze niet op. Die oude profeten mochten ook al getuigen, dat de HEERE zelf de goede Herder zou zijn, Die naar Zijn schapen zou vragen en ze zou opzoeken.

In de Heere Jezus Christus wordt dit woord vervuld. Hij is de goede Herder. Dat vindt in dit bijbelgedeelte zijn kern, daarin, dat de Heere Jezus Zijn leven stelt voor de schapen. Zo ver gaat Hij in de zorgende liefde voor Zijn schapen, dat Hij Zichzelf er aan waagt, Zichzelf er voor geeft. Dat is Zijn liefde. Niemand heeft meerder liefde, dan deze, dat iemand zijn leven zet voor zijn vrienden. We horen als het ware de wolven huilen. De schapen schrikken, ze dringen dicht tegen elkaar aan. Hun Ie ven is in gevaar. Wat zal de herder nu doen? Slaat hij ijlings op de vlucht om eigen vege lijf te redden. Geeft hij de schapen prijs. De goede Herder doet dat niet. Hij gaat naar de kant van waar het gevaar dreigt. Bereid om met Zijn eigen leven de kudde te verdedigen.

Ik denk aan Gethsémané. Een bende soldaten valt op de Heere Jezus en Zijn discipelen aan. Maar de Heere Jezus slaat niet op de vlucht. Koninklijk en tegelijk priesterlijk horen we Hem zeggen: Indien gij Mij zoekt zo laat deze heengaan. Hij biedt Zichzelf aan, opdat Zijn discipelen vrijuit zullen gaan.

Maar zo is het nog in veel dieper, in geestelijke zin. De grote vijand is immers de duivel. Die heeft het op onze ondergang gemunt. Die wil niet anders dan ons verderf en onze ellende. O, nee erg gevaarlijk ziet hij er meestal niet uit. Je hebt er eerst heel geen erg in. Hij is een wolf in schaapsklederen. Hij stelt het allemaal heel mooi en verleidelijk voor. En we zijn voor hem bezweken. Wij hebben aan hem toegegeven. Nu heeft hij macht over ons en recht op ons. Onze zonde maakt ons de dood waardig.

Wat een schrik, als je ogen daarvoor opengaan. Je dacht een heel rustig en veilig leventje te leiden. Maar je blijkt in de macht te zijn van een verscheurend dier. En wat je ook doet, je ontworstelt je er niet aan.

Jezus zegt: Ik ben de goede Herder, Ik stel mijn leven voor de schapen. Ja, Hij heeft er alles aan gedaan om ons te bevrijden. Hij heeft Zichzelf gegeven tot een rantsoen, tot een losprijs. Wij moeten de eeuwige dood sterven. Die hebben wij met onze zonde dubbel en dwars verdiend. Nu sterft Hij onder het oordeel van God. Het verderf, dat wij ons hadden waardig gemaakt komt over Hem. De straf, die ons de vrede aanbrengt, was op Hem en door Zijn striemen is ons genezing geworden. Paulus schrijft: Hij is gestorven om onze zonden.

Zo zien wij Jezus gaan op Zijn lijdensweg. Van stap tot stap steeds verder, steeds dieper, tot in de allerdiepste versmaadheid en angst der hel, opdat Hij door Zijn dood de oorzaak van onze eeuwige honger en kommer zou wegnemen, nameüjk de zonde. Opdat Hij Zijn schapen het leven zou geven en overvloed.

Dat is Zijn liefde en zorg. En die is volkomen vrij. Ze wordt Hem niet afgedwongen. Hij stelt Zijn leven voor de schapen. Dat leven wordt Hem niet afgenomen, niet ontfutseld. Nee, bewust en vrij geeft Hij het. Wat kunnen zieken worstelen met de dood. Ze vechten voor hun leven. Ze willen het niet kwijt. Ze moeten het kwijt. Stukje voor stukje moeten ze het inleveren. Het wordt van hen genomen. De goede Herder stelt vrijwiUig Zijn leven voor de schapen. We horen Hem enkele verzen verder zeggen: Ik heb macht Mijn leven af te leggen en het weer op te nemen. Dat is Zijn bevoegdheid. Hij mag over Zijn leven beschikken. Wij niet. Over ons leven beschikt God. Wij moeten het vroeger of later allemaal afleggen. Wie zelf de dood kiest, loopt slechts vooruit op wat toch gebeuren zal. Bij de Heere Jezus is dat volslagen anders. Hij hoefde Zijn leven niet af te leggen. Hij had het eeuwige leven. Maar Hij geeft Zijn leven vrijwillig prijs. Dat is de goede Herder.

En dat offer brengt Hij niet voor goede en rechtvaardige mensen. Die schapen van Hem zijn echt niet zulke lieverdjes. Integendeel, dwaalziek en eigenwijs zijn ze. Dat bent u, dat ben ik. En je zou verwachten, dat de Herder bij zichzelf zei: Het is hun eigen schuld, dat ze in de klauwen van de vijand zijn geraakt. Als ze naar Mij geluisterd hadden, was dit niet gebeurd. Nu moeten ze het zelf maar uitzoeken. Ik waag Mijn leven er niet aan.

Maar de Heere Jezus is de goede Herder. Hij waagt Zijn leven er wel aan. Hij geeft Zijn leven voor zondige en verloren mensenkinderen als u en ik.

De band met Hem

De goede Herder, zo prijst de Heere Jezus Zichzelf aan. Hij zegt: Ik ben het. Ik alleen. Bij wie kunt u met alle zorgen en met alle zonden beter terecht dan bij Mij? Er zijn nogal wat lieden die reklame maken voor zichzelf. Ook vandaag de dag. Geestelijke leidslieden, herders noemen ze zich. Als je hen volgt op hun wegen van meditatie en bezinning, zou je geestelijke harmonie worden hersteld. Maar je moet het allemaal zelf doen. En je bent een ongelukkig en verloren mensenkind met een grote schuld voor God. De Heere Jezus Christus neemt het echt voor je op. Hij heeft je lief. Zou u dan ook maar eens niet komen en vinden. Dat mag en dat kan, al uw aarzeling en getob ten spijt. Dat mag en dat kan. Hij trekt immers Zelf. U, jij, mag het verlangen van uw hart volgen, naar Hem toe.

In dat komen van het geloof, in die overgave groeit er een diepe innige band aan de Heere Jezus. We lezen in onze tekst: Ik ken de Mijnen en wordt door de Mijnen gekend. Dat is ook een kenmerk van de goede herder. Hij Weet welke schapen van hem zijn. Als hij 's morgens naar de schaapskooi komt, zijn daar meerdere kudden ondergebracht, maar hij weet precies, welke hij hebben moet. Zo kent de Heere Jezus Zijn schapen. Een jongen, of een meisje kan wel eens over een leraar klagen. Hij kent me niet eens. Hij vindt, dat ik niet kan overgaan, maar hij weet niet eens goed, wie ik ben. Meestal vermijden we de weekenddokter, want je eigen dokter, die kent je. Die weet van je omstandigheden. Die weet, waar hij met je aan toe is. In onze moderne samenleving zijn we maar al te zeer nummers geworden. We kennen elkaar nauwelijks meer. Er heerst heel veel eenzaamheid. Je hebt dat soms al in gezinnen, dat ouders en kinderen volslagen langs elkaar heen lopen. Heel veel mensen voelen zich miskend, onbegrepen en alleen. De goede Herder kent de Zijnen. Hij kent ze allen bij name. Onder al die duizenden kent Hij u heel speciaal. Het vers zingt: En onder millioenen, heeft Hij ook mij in 't oog. Hij weet van uw omstandigheden. Hij weet, wat u nodig hebt en wat u niet nodig hebt. En vanuit dat kennen gaat Hij met u om. Zoals ouders, die wel een beetje oog en hart hebben voor hun kinderen. Ze weten van het ene kind: dat heeft dat nodig, dat andere weer wat anders. Zo kent de goede Herder Zijn schapen en leidt Hij ze in grazige weiden. We hebben het daar soms moeilijk mee. We begrijpen onze Herder niet. We twijfelen eraan, of Hij wel de goede Herder is. We hadden het leven met Hem ons zo anders voorgesteld. We moeten met Hem diepe, en donkere dalen door.

En toch is Hij de goede Herder. Dat is niet de goeiige Herder. Het is de Herder, die voor Zijn taak berekend is. Die ons kent. Die weet wat goed voor ons is. Hij heeft Zijn leven voor ons gesteld. Dat is Zijn onbegrijpelijke, weergaloze liefde. Dan kan Hij toch niet anders dan het goed met ons voor hebben? Dan zal het met al dat moeilijke toch ook wel goed komen. Dan zal mij uiteindelijk toch ook niets ontbreken. Al moet ik dan door het dal van de schaduw des doods, ik hoef niet bang te zijn, want Hij is bij mij. Hij troost en draagt mij.

Ik ken de Mijnen. Dat kennen is heel diep, heel intiem. Het is niet zoals een jongen op school zijn huiswerk kent. Hij haalt dan een redelijk cijfer. En daarmee is het klaar. Hij kan het dan wel weer vergeten. Het kennen, waar het hier omgaat, trouwens in heel de Bijbel, is het kennen van de liefde. Het is kennen met hoofd en hart. Kennen in diepe verbondenheid. De huurlingen moesten natuurlijk ook de schapen wel uit elkaar kunnen houden, maar dat hoefde nog geen kennen te zijn in die diepe, hartelijke betekenis. De goede Herder kent ze wel.

Wat is dat geweldig. Wat geeft dat een veiligheid en een geborgenheid voor allen, die van Christus zijn. Wat geeft dat een vertrouwen. Er is er Een, die mij kent, zingen de kinderen. Dat is er Een, die mij kent in profetische wijsheid, in priesterlijke liefde en in koninklijke glorie. Er is er Een, Die Zich over mij ontfermt en mij leidt en draagt.

Dat is zo groot en rijk, dat ik de volheid daarvan nu nog niet eens bevatten kan. Paulus schrijft: Alsdan zal ik kennen, gelijk ik ook gekend ben. In de eeuwige heerlijkheid bij God zal het helemaal openvallen, wat dat was en is gekend en bemind te zijn door de goede Herder. Het licht van Zijn kennende liefde gaat dan in stralende heerlijkheid over mij op.

En dan is dat wederkerig. De schapen kennen ook de goede Herder. Als hij ze 's morgens roept, volgen ze hem. Een andere herder niet. Zijn stemgeluid is hun vreemd. Zo mogen allen, die door een oprecht geloof aan de Heere Jezus verbonden zijn Hem kennen. Je volgt geen andere herders. Je vertrouwt ze niet. De goede Herder, Die heb je leren kennen. En je weet: Ik kan op Hem aan. Hij heeft Zijn leven voor mij over gehad. Er is geen betere Herder dan Hij. Al die anderen kunnen een heel schone schijn maken, maar er blijft niets van over. Op Hem kan ik aan in leven en in sterven. Je kent Hem en je herkent Hem. Aan Zijn Woord. Aan Zijn evangelie. Daarin trilt die bepaalde klank. Die eigen klank van Zijn liefde en bewogenheid. Andere geluiden willen wel eens de stem van de goede Herder overschreeuwen. Maar je kunt het er tenslotte niet mee doen. Als het evangelie verkondigd wordt, het Woord van Zijn liefde en genade voor zondaren, dan hoor je weer die bekende, die vertrouwde klank. Dan kom je in beweging. Je geeft je aan Hem over, je volgt Hem in leven en in sterven.

Het model van die band

Dat kennen van de goede Herder is heel diep. Het gaat zelfs terug op het kennen van de Vader en de Zoon, Het vindt haar beeld in de kennende liefde die er is tussen de Vader en de Zoon. Zoals de Vader de Zoon kent en de Zoon de Vader, zo kent de Herder Zijn schapen en de schapen hun Herder. Daar is niets innigers, niets zuiverders, niets volmaakters, dan de verbondenheid tussen de Vader en de Zoon, De Heere Jezus zegt zelf: Ik en de Vader zijn een. De Zoon is geheel overgegeven aan de wil van de Vader, De Vader is met de Zoon, Hij laat Hem niet alleen. Door de donkere nacht van toornen afwijzing voert Hij Hem naar de glorie van de opstanding. Daarvan mag nu onze verbondenheid met de goede Herder een afspiegeling zijn. Zo intens wil de Heere Jezus Zich met ons zondige mensenkinderen inlaten, zo innig met ons verbinden. Dat is om klein van te worden. Heel klein en stil. Dat is om in stille verwondering onze God en Zaligmaker te verheerlijken.

De God des heils wil mij ten herder wezen; 'k Heb geen gebrek, 'k heb geen gevaar te vrezen. Hij zal mij zacht, in liefelijke weiden, Aan d' oevers van zeer stille waat'ren leiden. Hij sterkt mijn ziel; richt om Zijn naam mijn treden In 't effen spoor van Zijn gerechtigheden.

K.

W.

Dit artikel werd u aangeboden door: https://www.hertog.nl

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 6 maart 1992

Gereformeerd Weekblad | 16 Pagina's

De goede Herder

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 6 maart 1992

Gereformeerd Weekblad | 16 Pagina's