Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Om de vrijheid èn om de religie

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Om de vrijheid èn om de religie

6 minuten leestijd Arcering uitzetten

HOOFDARTIKEL

Vandaag - Bevrijdingsdag - ving ik flarden op van het bekende lied, , Gelukkig is het land, dat God de Heer beschermt...". Het werd voor mij de aanleiding om wat te mediteren over Gods hand in de geschiedenis van ons volksbestaan. Wanneer u van dit gemijmer kennis neemt behoren de gedenkdagen - 5 en 10 mei - tot het verleden. Maar dankbaarheid voor de vrijheid mag toch niet tot die dagen beperkt blijven?

In tijden van verdrukking hebben we vaak achterom gekeken. Naar vergeHjkbare situaties. Naar tijden waarin we óók de ondergang nabij waren. Maar er kwam verlossing, bevrijding. Die wetenschap hield velen er bovenop.

Tijdens de Duitse bezetting dichtte iemand: , , Holland heeft al veel verdragen. Van Spanjool en van Fransoos. Hollands breintje is zó loos... 't Kan ook tegen Duitse plagen".

Inderdaad, wat ons in de jaren 1940-'45 werd aangedaan door onze oosterburen was niet nieuw. Anderhalve eeuw daarvoor hadden de Fransen huisgehouden in ons land, en waren we een provincie van Frankrijk geweest. Ruim een eeuw daarvóór waren we door vier vijanden tegelijk aangevallen: Engeland, Frankrijk, Munster en Keulen. U weet het nog wel uit de vaderlandse geschiedenis: het volk redeloos, de regering radeloos en het land reddeloos... En nóg een eeuw terug in het verleden en dan zijn we bij de worsteling met Spanje, die mag gelden als het geboorte-uur van onze natie.

Waar ging het om?

Wat was het motief van onze opstand tegen het grote wereldrijk Spanje? Het ging om de vrijheid, zegt de één. Nee, zegt de ander, het was een godsdienstoorlog. Die twee opvattingen waren er van meet af aan. De adel en de stadsbesturen waren meestal de eerste mening toegedaan, de kerkeUjke leiders verdedigden de tweede.

Het conflict kan het best worden geïllustreerd door een incident dat plaats had tijdens het beleg van Leiden. De overheid had een noodmunt laten slaan met het opschrift „Haec libertatis ergo" (dit is om de vrijheid). In een middagdienst van de Hervormde Gemeente oefende een predikant kritiek uit op dit opschrift. Het had moeten luiden, vond hij, „haec religionis causa" (dit is terwille van de godsdienst). De secretaris van de stad, Jan van Hout, trok zijn pistool, richtte dat op de kansel, en zei tegen zijn buurman, burgemeester Adriaan van der Werf: , , zal ik hem eraf lichten"? Hij zou zeker geschoten hebben wanneer Van der Werf het niet had verhinderd...

In feite stonden hier twee partijen tegenover elkaar: de nationale van Prins Willem van Oranje, en de streng-calvinistische van Petrus Datheen.

Vrijheidsliefde en geloofsvertrouwen

Ik begon met een regel uit de , , Gedenckklank" van Adriaan Valerius. Vele van de Uederen die hij heeft verzameld - of zelf gedicht, dat is nog altijd de vraag - zijn vergeten. Maar enkele zijn klassiek geworden. Wie kent niet: „Wilt heden nu treden voor God den Heere"? En „O Heer, Die daar des hemels tente spreidt"? In benauwde dagen zijn ze telkens weer gezongen en hebben velen er kracht en troost uit geput.

Adriaan Valerius, geboren in Middelburg (het jaar is onbekend) was notaris in de gemeente Veere, hd van de rederijkerskamer, later ook schepen en stadsraad. Hij overleed in 1625 en werd in de Grote Kerk te Veere begraven.

Een jaar na zijn dood verscheen het genoemde boek, dat eigenlijk bedoeld was als een geschiedenis van de opstand tegen Spanje. Het verhaal, en de feiten daarin vermeld hebben Valerius niet beroemd gemaakt. Het relaas is echter doorvlochten met een reeks van liederen, waarin allerlei wapenfeiten uit de beginjaren van de oorlog worden bezongen. Verschillende van deze Uederen komen niet uit boven het gerijmei van de rederijkers, maar sommige steken daar ineens vèr bovenuit. Ze zijn getuigenissen van de vrijheidszin van de Nederlanders uit het begin van de 17de eeuw, en tegelijk ademen ze een sfeer van dankbaarheid over de vele verlossingen, en van Gods vertrouwen, ook in benarde omstandigheden.

In deze verzen is de vraag , , ging het nu om de vrijheid of ging het om het geloof'? eigenlijk geen vraag: het ging om beide. Spanje is Rome, en Rome heeft het gemunt op de echte kinderen van God. En daarom zal Spanje en zal Rome het verhezen, want de poorten der hel zullen de gemeente van Christus niet overweldigen.

Ik kan het niet compacter zeggen dan O. J. de Jong in zijn Nederlandse Kerkgeschiedenis, die opmerkt dat Valerius

„de oorlogsgebeurtenissen van 1568 tot 1625 beschreef, en daarbij Uederen dichtte die vrijheidsüefde en gereformeerd geloofsvertrouwen samenbundelden".

Eén voorbeeld slechts uit de „Gedenckklanck":

„O Neêrland! Zo gij maar en bouwt Op God den Heer altijd. Uw pijlen vast gebonden houdt En saam eendrachtig zijt. Zo kan u duivel, hel noch dood. Niet krenken noch vertreên. Al waar ook Spanje nog zo groot, Ja 's werelds machten één”.

Vrijheid en godsdienst... Zijn deze twee eigenlijk wel van elkaar los te maken? Toen ons land in 1672 door vier mogendheden tegeUjk werd aangevallen waren dezelfde motieven in het geding. Had Lodewijk XIV zijn zin gekregen, dan was niet alleen ons land, maar heel Europa weer onder het juk van Rome gekomen. Het was Gods leiding en genade dat Hij ons Stadhouder Willem III gaf, die later ook koning van Engeland werd, als een middel in Zijn hand om het gevaar af te wenden.

In 1795 werden de Fransen door een deel van ons volk als „bevrijders" binnengehaald. De vaderlandse kerk, de Kerk van de Reformatie, verloor meteen haar bevoorrechte positie en werd gelijkgesteld met alle overige „genootschappen". Weer waren èn vrijheid, èn religie in het geding.

En we moeten er niet aan denken wat er gebeurd zou zijn wanneer het duivelse nationaalsocialisme had gezegevierd. Het lot van de joden was vroeg of laat ook dat van de christenen geworden. En ook in die bange oorlogsjaren was er bij velen - helaas kunnen we niet zeggen: bij allen! - toch dat vertrouwen, dat de Heere ons ook nu niet zou verlaten, omdat het uiteindeUjk om Zijn Naam en Zijn zaak ging.

Rondom Bevrijdingsdag zag ik een documentaire over „De Geuzen", de eerste min of meer georganiseerde verzetsgroep. Vijftien van hun voormannen kwamen in handen van de Duitsers terecht en waren de eersten die voor het vuurpeleton stonden. Op de avond vóór de terechtstelling zongen ze met elkaar Psalmen...

Ik voel me niet geroepen de vraag te beantwoorden of dat nu bij allen een zaak van het hart was. Ik heb wel gedacht: zij kenden ten- minste de Psalmen nog...! Zou dat ook het geval zijn wanneer op dit ogenblik onze vrijheid opnieuw werd bedreigd? En vooral: zou de grote massa van ons volk dan nog weten dat het in het verleden altijd ging om de vrijheid, èn om de ware religie?

W.v.G.

Dit artikel werd u aangeboden door: https://www.hertog.nl

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 15 mei 1992

Gereformeerd Weekblad | 16 Pagina's

Om de vrijheid èn om de religie

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 15 mei 1992

Gereformeerd Weekblad | 16 Pagina's