Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Vader Cats

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Vader Cats

6 minuten leestijd Arcering uitzetten

KERKGESCHIEDENIS

Jacob Cats neemt in de geschiedenis van de Nederlandse letterkunde een belangrijke plaats in. „Hij was een groot nationaal dichter uit de Gouden Eeuw, wiens prenten en gedichten nog een onvergankelijk document vormen van de oude vaderlandse beschaving”.

Reden genoeg om aan deze, vooral vroeger zo bekende en veel gelezen dichter, enige aandacht te geven.

Jacob Cats was een Zeeuw. Geboren en getogen in Zeeland. Zijn wieg stond in Brouwershaven, zijn standbeeld staat daar nog. Het van „duurzaam" witte steen vervaardigde beeld werd in het jaar 1829 op het marktplein neergezet.

Het werd geen schoonheid. Maar de toeristen die 's zomers in massa ook Brouwershaven aandoen, slaan er allicht een blik op of laten zich met Cats op de foto zetten.

Cats omschreef de Zeeuwen aldus:

„Wij zijn rond en daartoe goed, dat 's vanouds een Zeeuws gemoed".

Als hij had gedacht aan de spreekwoordelijke zuinigheid van de Zeeuwen, had hij misschien verder gedicht:

„Bekend en wijd verbrijdt, Is ook hun zuinigheid".

Iets uit het leven van Cats

Jacob Cats werd geboren op 10 november 1577 uit welgestelde ouders, die echter nooit „roemden van adel bloed te wezen”.

Toen de moeder van Jacob overleed, verhuisde het gezin naar Zierikzee. De jonge Cats werd daar inwonend leerling bij de rector Kemp van de Latijnse school. Later dichtte Cats over meester Kemp:

„Ons meester was een man gansch kluchtig van manieren. Hij liet hem al teveel of al te luttig vieren; Nu deftig als een Prins in zijn geduchte macht. Dan weder als een kind en uitermaten zacht. Als iemand tot een ambt of eere werd verheven... dan was hij gansch vernoegd en hield zich als vereerd. Hij zeide: dat hij weet, dat heb ik hem geleerd; Hij plag die menigmaal met vingers aan te wijzen... Hij die nu op een koets geUjk een prince rijdt. Was onlangs anders niet als gij op heden zijt, Weest naarstig, Zeeuwsche jeugd, en spant de gansche zinnen, Zoo kan je machtig goed en staat en eer gewinnen. En ook een hupsche vrouw...”.

Na in Zierikzee Latijn te hebben geleerd, gaat Jacob op 15-jarige leeftijd studeren aan de Hogeschool in Leiden.

Hij promoveert daar niet, maar naar de gewoonte van die dagen, zet hij in het buitenland n.l. in Orleans in Frankrijk zijn studiën voort. Hij mocht de Franse meisjes wel.

„Ik heb veel tijds gespild bij juffers van de stad". M£iar het ging hem niet zozeer om de dames, dan wel om door hen de Franse taal onder de knie te krijgen.

„En dit was, zoo het scheen, om Fransch te mogen leeren, Om met een nette taal naar huis te mogen keeren”.

Dat lukte hem zó goed, dat hij zelfs gedichten in het Frans ging maken. Een van de meisjes wilde zelfs met de Zeeuwse jongeman trouwen, maar zover is het niet gekomen.

Na terugkeer in het vaderland kon Cats verklaren:

„Als ik de reis begon, toen was mijn lichaam kuis, En ik bracht wederom gezonde leden thuis; Dat ik bij vrouwen zocht en was maar om te praten In eerbaar onderhoud, daarbij heb ik 't ook gelaten. Ik dank U lieve God, 't is uw genade alleen Dat mijn verdwaasde ziel niet dikmaal in verdriet en zonden nederviel”.

In Orleans promoveerde hij en vestigt zich dan als advocaat in zijn geboorteplaats en daarna in Middelburg.

Door een flinke verdediging, weet hij een Schiedamse heks van de pijnbank te vrijwaren. In Middelburg had hij een drukke praktijk, vooral toen hij stads-advocaat werd. Ge-1 schillen, verband houdend met de Kaapvaart, brachten vooral veel werk met zich mee.

„Rijk Middelburg anno 1605”

„De stad om deze tijd, als wonderwel gelegen, Was toen van alle kant met veelderhande zegen Verrijkt, door groot beslag en nering uit de zee. Veel winkels in de stad en schepen op de ree”.

Als advocaat was in Middelburg geld te verdienen. Het ging Cats dan ook financieel goed. Het werd nog beter, toen hij trouwde met Elisabeth Valckenburg uit Antwerpen, maar woonachtig in Amsterdam. Ze was mooi en rijk.

Ze gingen wonen op een buitenplaats in Grijpskerke „'t Munnikenhof". Cats daarover:

„Ik had een buitenhuis niet verre van de stad, Daar ik en mijn gezin een wijl in stilte zat. Ik was veel op het land, of in het huis gedoken. Ik liet van enkele moes mij veeltijds spijze koken; Ik schouwde stadsgewoel, en koos het eenzaam veld. Want daar was toentertijd mijn wezen naar gesteld".

In 1621 wordt Jacob Cats pensionaris van Middelburg. In dezelfde rang gaat hij in 1623 naar Dordrecht.

Hij is zeven jaar in Dordrecht, als zijn vrouw sterft (1630).

„Want juist op deze tijd Zo was dat mij ontviel Mijn waarde bedgenoot, mijn lust en tweede ziel”.

In Engeland voert hij twee gewichtige opdrachten uit en wordt dan benoemd tot Raadspensionaris van Holland, het hoogste ambt in de Republiek. Het vroeg de gehele mens. Over het salaris van ƒ 2.000, — per jaar zei Cats:

„Het loon daartoe gesteld en was niet al te breed”.

Tot zijn 74ste jaar heeft hij dit gewichtige ambt vervuld.

Na de grote Vergadering van 1651 legde hij zijn staatkundige werkzaamheden neer, om op ..Sorghvliet" nog 8 jaar te mogen genieten van een welverdiende rust.

De buitenplaats „Sorghvliet”

In 1644 wordt Cats eigenaar van een stuk woeste duingrond. Er liep een beek door, die ich al kronkelend een weg baande. Aan het •einde kwam ze uit in de vijver om het Binnenhof in Den Haag. Daar aan de duinzoom jplantte Cats z'n jonge bomen, die hij met dijkes omringde voor bescherming van het tere plantsoen. De omgedolven zandgrond liet hij bemesten met bagger. Welig wies er zijn hout. De Hagenaars spraken erover met lof. Frederik Hendrik, zelf liefhebber van bomen en planten, kwam er ook eens een kijkje nemen.

Eerst had de Raadspensionaris op „Sorghvliet" maar een zomerhuisje. Maar toen hij ophield met werken, liet hij er een buitenplaats bouwen.

„Sorghvliet" werd een schoon landgoed! Een waar lustoord!

Mooie lanen waren er en recht geknipte hagen. Bedriegertjes en een doolhof boden gepaste ontspanning en een grote boomgaarde leverde velerlei vruchten. Cats zaaide en plantte, snoeide en entte. Verzorgde zijn vogels en bijen en als de tijd daar was, oogstte hij.

Hij dichtte over „Sorghvliet”:

„Ik nam deze plaats tot afkeer van de zorgen. Om daar bevrijd te zijn, om daar te zijn verborgen. Voor streken van het hof, voor streken van de haat. En wat er in Den Haag niet zelden ommegaat”.

Cats hield van een goede maaltijd. Omgang met goede vrienden was hem een genoegen. Een goede pijp toeback versmaadde hij evenmin. Aan de tabak heeft hij menig gedicht gewijd.

Veel van huis was hij niet. Alleen als in Den Haag het Heilig Avondmaal werd bediend, verUet hij zijn buitenhuis. Hij hield kerk aan huis.

Twee predikanten stonden hem ten dienste, een op zondag de ander op een dag in de week. Het was zijn vrouw, die hem met de kerk in aanraking bracht. In 1607 werd hij lidmaat.

Cats begon en eindigde de dag met gebed en het lezen van de Bijbel. Allen die in zijn huis waren betrok hij daarbij.

„Sorghvliet” als landhuis is niet meer. Wat er van over bleef is 't gemoderniseerde „Catshuis" in Den Haag, de ambtswoning van de minister-president.

(wordt vervolgd)

B.

H.H.

Dit artikel werd u aangeboden door: https://www.hertog.nl

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 15 mei 1992

Gereformeerd Weekblad | 16 Pagina's

Vader Cats

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 15 mei 1992

Gereformeerd Weekblad | 16 Pagina's