Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

De Pinkstergeest in de gemeente

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

De Pinkstergeest in de gemeente

12 minuten leestijd Arcering uitzetten

MEDITATIE

„En zij waren volhardende in de leer der apostelen, en in de gemeenschap, en in de breking des broods, en in de gebeden". Handelingen 2 : 42

De Geest der volharding

Pinkstervuur is geen strovuur. We lezen ervan in ons Bijbelgedeelte. De Pinksterpreek van de apostel Petrus heeft diepe indruk gemaakt. Nee, de mensen zeiden toen niet: O, wat mooi, of: o wat erg, om vervolgens over te gaan tot de orde van de dag. Dat lijkt soms het maximum aan reaktie, dat mensen kunnen opbrengen. Deze mensen werden verslagen in het hart. Zij hadden Gods Zoon aan het kruis gespijkerd. Dat konden ze nooit meer overdoen. En wat nu? Hoe kon er bij zo'n verschrikkelijke stand van zaken voor hen nog ooit enig behoud bij God zijn. Petrus mag hun dan de weg van berouw, bekering en geloof in de Heere Jezus Christus verkondigen. Die ook vandaag nog voluit geldende weg van behoud en zaligheid. Die mensen daar konden en, wilden niet anders meer dan op die weg ook gaan. Op die Eerste Pinksterdag namen omtrent drieduizend zielen zijn woord gaarne aan.

En toen zijn ze zeker naar huis gegaan. Ze hebben er nog eens een nachtje over geslapen. Ze hebben het een paar dagen laten bezinken, en toen dachten ze: Waar zijn we eigenlijk aan begonnen? Wat hebben we ons laten meevoeren door de omstandigheden. Het is nu tijd om weer gewoon te doen, weer in ons oude spoor terug te keren.

Ja, zo was het ongetwijfeld gegaan als Pinksteren iets was van onze geest. Als Pinksteren haar kracht moest vinden in onze geestdrift. Dat vuur is zomaar uitgebrand. Teleurgesteld en zelfs een beetje verveeld wenden we ons af. Dat was het dan weer, dat hebben we ook weer gehad.

Maar Pinksteren is van Gods Geest. Daarom gaat het door. Daarom zochten elk van die drieduizend mensen de volgende dag de apostelen weer op om nog meer en weer te horen van het evangelie van Christus. En niet alleen de volgende dag, maar ook die dag daarop en al de dagen van hun leven. En zij waren, lezen we, volhardende in de leer der apostelen. Volharden, dat is inderdaad, dat je volhoudt, dat je je om zo te zeggen als een terriër er in vastbijt. Maar de kracht daartoe is niet van onszelf. De Geest van Pinksteren is de Geest van de volharding. De Heere Jezus heeft van Hem beloofd: Die zal bij u blijven in der eeuwigheid. Onze volharding ligt verankerd in de eeuwige trouw van God de Vader de Zoon en de Heilige Geest.

Dat is wel iets om ons zeer over te verbazen. Want God de Heilige Geest heeft wel heel veel liefde en heel veel geduld nodig om het met ons uit te houden. Een man en een vrouw hebben elkaar hun trouwbelofte gegeven. Maar soms komt er een punt in hun leven, dat de man of de vrouw zegt: Ik kan het niet meer opbrengen. Het is niet goed als ik bij haar vandaan ga, maar ik kan niet meer. De Heilige Geest brengt het altijd weer en altijd nog op. Hij verdraagt ons in al het verdriet, dat wij Hem aan doen. Hij wordt niet moe om ons altijd maar weer terug te brengen op de plek waar we horen. In bekering en berouw bij Christus' kruis. Zo mogen wij volharden. We volharden omdat Hij volhardt.

De Geest van de leer der apostelen

En waarin volharden we dan? Het belangrijkste staat hier voorop: In de leer der aposte- len. Daarbij moet u eerst denken aan het leren der apostelen. De apostelen onderwezen de velen, die tot geloof en bekering kwamen. Ze deden net als Petrus op de 1ste Pinksterdag vanuit de Schriften. Ze lieten zien, hoe al door Mozes en de profeten van Jezus gesproken was en ze vertelden ook wat ze zelf van de Heere Jezus hadden gehoord en gezien. Zo deden ze eigenlijk alle dagen, maar bijzonder op de eerste dag der week. Vaak in de tempel, maar ook wel bij mensen thuis. In Handelingen 6 wordt het de bediening van het Woord genoemd. Leren, onderwijzen, het Woord bedienen, prediken. Dat was de taak van de apostelen. Zo had de Heere Jezus het Zelf gedaan. Hij had Zijn discipelen geleerd. Hij had ook de scharen geleerd, niet zoals de Farizeeën en Schriftgeleerden, maar met gezag. En vlak voor Zijn hemelvaart had Hij tegen Zijn discipelen gezegd: Gaat dan heen, onderwijst alle volken, hen dopende in de Naam des Vaders en des Zoons en des Heiligen Geestes, lerende hen onderhouden alles wat Ik u geboden heb.

In Jeruzalem zijn de apostelen daar met grote inzet mee begonnen. En de gemeente kwam steeds weer luisteren. Ze volhardden in de leer der apostelen. Ze sloegen geen keertje over. Ze wilden altijd weer en altijd meer van de Heere Jezus horen. Uit het woord dat Lukas gebruiktj| is duidelijk, dat het ook hen de nodige inspanning kostte. Je hebt mensen genoeg, die zeggen: Ik ga wel naar de kerk als ik er behoefte aan heb, als ik er mij toe getrokken voel. Ze willen eigenlijk alleen gaan als het vanzelf ^ gaat. Ze moeten er zich niet voor hoeven inspannen. Niet toe hoeven zetten. We kunnen van die eerste christelijke gemeente gerust aannemen, dat er grote liefde was in hun harten voor de Heere Jezus. Dat er een grote honger was om Zijn evangelie te horen. En toch kostte het ook hun inspanning. Maar ze brachten het op. Ze volhardden door de kracht van de Geest. Tegen alles wat er van aftrok. Tegen alles wat ze bij de leer der apostelen vandaan wilde houden.

Zo mag het nog zijn. Waar het Woord van God verkondigd wordt, daar ben je te vinden. Geen kerkdienst is je teveel. Niet om die kerkdienst op zichzelf, maar om het Woord van Gods genade en trouw in de Heere Jezus Christus. Het is geen teken van een diep geestelijk leven als we slordig zijn in onze kerkgang.

Bij die leer der apostelen kun je dus denken aan de uitoefening daarvan: 't leren der apostelen. Je kunt ook denken aan de inhoud. Het* gaat niet alleen om het feit dat ze leren, maar ook om de inhoud, om wat ze leren. Ook daar| volhardden ze in. Ze lieten zich niet omvoeren door allerlei wind van leer. Ze hielden vast aan wat ze van de apostelen te horen kregen.

Wij hebben de apostelen niet meer in ons midden. Die tijd is voorgoed voorbij. Maar we hebben wel de neerslag van hun prediking in de Bijbel. We zeggen wel eens: de kerk is gebouwd op 't fundament van profeten en apostelen. Inderdaad, en dat fundament vinden we in het Woord. Het is levensnoodzakelijk voor de kerk en trouwens ook voor ieder christenmens apart om daarin te volharden. En dan leg ik maar weer de nadruk op de inspanning, die dat kost. Want wat is er ook vandaag aan de dag een wind van leer! Soms harde stormwind, die je geloof in de Schriften in een klap omver wil duwen.

Maar heel vaak ook is die wind van een leer zacht en suizend. We wiegelen haast ongemerkt weg van de leer der apostelen. We krijgen andere kennissen. We vinden eigenlijk best, dat het heel redelijk is, wat zij zeggen. Van lieverlee laten we ons gaan. Niet echt bewust, maar half en vaag laten we allerlei bijbelse zaken los. De leer der apostelen is in ons een zachte dood gestorven.

Dat is vandaag aan de dag voor ons een extra groot gevaar. Er is ontzettend veel aan het veranderen in onze samenleving, in onze cultuur. Dat wekt de indruk, dat alles anders moet. Dat ook de leer der apostelen niet meer kan. Maar we moeten wel bedenken dat een mens of hij nu met een ganzeveer letters tekent of achter z'n computer zit zondaar blijft voor een heilig God en alleen uit genade zalig kan worden in de weg van bekering en geloof in de Heere Jezus Christus.

De Geest van de gemeenschap en de gebeden

Die leer van de apostelen is ook de bron en het fundament van gemeenschap. Gemeenschap is, dat je bij elkaar hoort, dat je je verbonden weet en voelt. Zo kan een gezin of een familie een hechte gemeenschap vormen. Gemeenschap, dat heeft iets warms, iets vertrouwds, je voelt je ergens thuis. Het is de ellende van het moderne leven, dat mensen steeds eenzamer worden. Ze voelen zich nergens meer bij horen. Ze zijn op zichzelf teruggeworpen. We hebben nog nooit zoveel geweten van een ander als nu. D.m.v. vraaggesprekken worden mensen uitgedaagd hun diepste motieven bloot te geven. Maar wat zijn we als het er op aankomt eenzaam. De diepste oorzaak is de zonde. Wij mensen hebben de band de band met God doorgesneden. We namen het heft zelf in handen. Wij wilden zelf beoordelen wat goed en kwaad was. Maar daarmee hebben we ons in wezen ook losgesneden van de ander. En de scheur, die onze zonde in de gemeenschap trok, scheurt almaar verder. Net als een barst in het ijs. In de Bijbel staat, dat er tenslotte zelfs geen natuurlijke liefde meer zal zijn. En tasten wij het niet met handen om ons heen? Oude gemeenschappen worden doorbroken. Het gezin, waarin velen nog een stukje geborgenheid vonden staat onder de zware druk van emancipatie en echtscheiding. De eenzaamheid neemt hand over hand toe.

De Pinkstergemeente volhardde in de gemeenschap, omdat zij volhardde in de leer der apostelen. Dat laat zich goed verstaan. Want als u en ik werkelijk leven uit en bij de leer der apostelen, dan zijn wij zondaren geworden voor God. Dan zijn wij in dat lieve ik van ons aangewezen, als hoogmoedige en goddeloze mensenkinderen. We leren het een beetje af om onszelf te handhaven. We leren ootmoedig leven van het wonder van Gods genade in Christus. We vinden verbondenheid, met allen, die de Naam des HEEREN ootmoedig vrezen. De Catechismus belijdt zo raak van de gemeenschap der heiligen, dat zij allereerst betekent, dat elke gelovige aan Christus en aan al Zijn gaven en schatten gemeenschap heeft. Vandaaruit weet ik mij schuldig mijn gaven van harte en met vreugde in dienst van een ander te stellen. Dan probeer ik niet meer mijn eigen zin door te drijven. Ik vind het niet zo belangrijk meer, dat mijn persoon in het middelpunt komt te staan. Of, dat wij als groep vooral tot ons recht komen in de gemeente. Ik zoek eerder de ander. Zelfverloochening tekent mijn leven. Die gezindheid mag in ons zijn, die ook in Christus was. En ook dat kost inspanning, volharding. Want er zijn geweldige tegenkrachten. De splijtzwam probeert telkens weer de gemeenschap van de gelovigen te breken. Als je naar de huidige kerkelijke situatie kijkt, kun je er verdrietig van worden. Zou er nog wel iets van die gemeenschap overblijven? En inderdaad, als het van ons afhangt dan wordt het ook niets, maar we mogen het verwachten van Pinksteren. In de kracht van de Geest strijden tegen alles wat onnodig verdeelt en zoeken naar wat verbindt. In ootmoed en nederigheid altijd maar weer de ander uitnemender achten dan onszelf. Die ander zoeken en de weg van de liefde en van de gemeenschap gaan.

In de tekst worden ook nog bepaalde vormen genoemd, waarin die gemeenschap gestalte krijgt, en waardoor ze onderhouden wordt. We lezen van de breking des broods en de gebeden.

De breking des broods dat is hier toch wel het Heilig Avondmaal. Aan de Avondmaalstafel vinden en vieren wij de gemeenschap. En al weer, eerst de gemeenschap met Christus. Paulus schrijft: het brood, dat wij breken is de gemeenschap aan het lichaam van Christus. Maar daarin en vandaaruit ook aan elkaar. Een brood is het, zo zijn wij als velen ook een lichaam aangezien wij een brood deelachtig. Uit vele geperste druiven vloeit een wijn en drank, zo mogen wij allen, die door een waarachtig geloof Christus zijn ingelijfd door broederlijke hef de een lichaam zijn. En dan niet alleen met woorden maar met de daad aan elkaar bewijzen.

En dan ook de gebeden. Hier gaat het natuurlijk vooral om de gezamenlijke gebeden. Wat geeft het ook een geweldige verbondenheid als je samen bidt. Samen je verwondert over Gods genade voor zondaren. Samen Hem looft en prijst om Zijn goedheid en grootheid, maar ook samen belijdenis doet van je zonden en schulden en je noden voor Hem neerlegt. Dat is toch eigenlijk het gebed in de eredienst. Natuurlijk er wordt ook in kleinere verbanden samen gebeden. Op clubs, verenigingen, en bijbelkringen, maar in de kerkdienst zijn we allemaal samen. Mogen we samen ons buigen voor het Aangezicht van de HEERE. Wat is het ook nodig, daarin te volharden. Grote gevaren bedreigen dat gebed in de gemeente. De dominee maakt er een soort voorpreekje van. De gemeente hoort het min of meer aan met gesloten ogen. Echt bidden is er niet bij. Volharden in de gebeden, dat is dat je er met elkaar voor strijdt om te bidden, om te blijven bidden. En als het bidden ons telkens weer vergaat, bidt de Geest Zelf voor ons met onuitsprekelijke verzuchtingen. Zo is er gemeenschap, zo is er liefde, want Hij is de Geest van Christus.

Waar liefde woont, gebiedt de HEER de zegen, Daar woont Hij Zelf, daar wordt Zijn heil verkregen. En 't leven tot in eeuwigheid.

K.

W.

Dit artikel werd u aangeboden door: https://www.hertog.nl

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 12 juni 1992

Gereformeerd Weekblad | 16 Pagina's

De Pinkstergeest in de gemeente

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 12 juni 1992

Gereformeerd Weekblad | 16 Pagina's