Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

De Heilige Geest (10) Over de heiliging

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

De Heilige Geest (10) Over de heiliging

9 minuten leestijd Arcering uitzetten

PASTORALE VRAGEN

Wedergeboorte als meeraderig snoer

Ook in dit artikel willen we letten op de voortgang in het leven van de wedergeboorte. We dachten de vorige keer na over de voortdurende noodzaak van en behoefte aan vergeving. Gods Geest dringt in de weg van zondeontdekking tot een gedurig uitgaande beweging van het geloof naar het door Christus vol- brachte offer op Golgotha. Alleen zo immers kan de gelovige telkens opnieuw verzoend voor het oog van de Vader treden. We noemden dan een blijven van de gelovige in de „bedelaarsstand", daarbij denkend aan een woord van Luther: , We blijven altijd bedelaars". We achten dit een essentieel gegeven van het geloofsleven. Groeien in het geloof is groeien in het vertrouwen, dat God om Christus' wil de zonden vergeeft. Zo wordt met steeds meer vrijmoedigheid de gang gemaakt naar de troon der genade, vgl. Hebr. 4 : 16.

Toch is dit aspect van de vergeving niet het volle snoer waarmee Gods Geest de gelovigen aan Christus bindt, 's Heeren Geest doet Zijn Naam Heilige Geest volkomen eer aan. Hij heiligt (!) het leven van de gelovigen, dat is: ij zondert hun leven af voor een dienen van God en de naaste. Het geloofssnoer is daarom meeraderig. Het geloof zoekt namelijk niet alleen gedurig de genade der vergeving, maar het werkt ook! Een gelovige zit niet maar werkeloos in een hoekje van het leven, want zijn naam is door de Geest geschreven op de „loonrol" van Christus. En allen die daarop staan, hebben een bijzondere opdracht te vervullen: erken door de hef de (vgl. Gal. 5:6)! Voor dat werken rust de Geest toe en maakt Hij van harte bereid; in dat werken geeft Gods Geest leiding, is Hij de grote , , Voorwerker"; op dat werk geeft Christus straks een heerlijk loon... Het is een jagen naar heiligmaking, zonder welke niemand de Heer e zien zal. Daarmee bevinden we ons op het terrein van de levensheiliging. Daarover willen we nu nader nadenken. Maar om allerlei gevaarlijke misverstanden hier te voorkomen, willen we nog eens met nadruk onderstrepen, dat de echte levensheiliging nooit en te nimmer de rechtvaardiging door het geloof naar de zijlijn verdringt. Waar de rechtvaardiging door het geloof uit het zicht verdwijnt, komt er een , , levensheiliging" op het toneel, die niet meer opkomt uit het werken van de Geest. Vergeving en vernieuwing vergezellen Gods kind onafscheidelijk op zijn weg naar het Vaderland. Gods Geest vernieuwt de gelovigen in de valleien van de ootmoed, om hen straks naar eeuwige hoogten te voeren. Maar dat , , straks" ligt aan gene zijde...

Gave en opgave

Wie over de heiliging van het leven wil nadenken, moet beseffen, dat zoiets enkel vruchtbaar kan zijn vanuit het vertrekpunt van 1 Korinthe 1 : 30. De apostel schrijft daar: Maar uit Hem zijt gij in Christus Jezus, Die ons geworden is wijsheid van God, en rechtvaardigheid, en heiligmaking, en verlossing". Een gelovige is in Christus Jezus en heeft daarom aan Christus' heiligheid deel. Een gelovige neemt door het geloof Christus tot heiligmaking aan en vertrouwt van harte erop, dat de Heere hem in Christus aanziet als zonder zonde, omdat Christus' heiligheid hem bedekt. Calvijn zegt bij deze tekst, dat Gods Geest wederbaart tot onschuldigheid en zuiverheid des levens. Dat is de gave. Maar dat leven kent ook een opgave, waaraan overigens, en we zeggen dat met nadruk, alle verdienstelijkheid is ontnomen, want voor God telt uiteindelijk alleen Christus' gerechtigheid en heiligheid. Maar dan toch de opgave tot heiliging van het leven in al de verbanden waarin het geleefd wordt. Die opgave tot heiliging van het leven vindt haar centrum in de bijbelse opdracht: Zijt heihg, want Ik ben heilig" (1 Petr. 1 : 16). Heilig zijn heeft te maken met afgezonderd zijn van de wereld en geplaatst zijn bij God. Het is dus een opgenomen zijn in de sfeer van Gods heiligheid. Dan komt het er wel degelijk op aan, hoe het leven geleefd wordt. Terecht is wel eens gezegd: e worden zonder goede werken gerechtvaardigd, maar gaan niet zonder goede werken de hemel in. Op een of andere wijze draagt het nieuwe leven vrucht. Het straalt iets door van het leven van Christus zelf!

Alvorens verder na te denken over de heiliging van het persoonlijke leven, willen we nog wijzen op een collectief aspect van een geheiligd leven. Een gelovige is immers lid van een groter geheel: het volk Gods!

Gods volk een heilig volk

Het oude volk Israël was een heilig volk, omdat de Heere het had afgezonderd van de overige volkeren der aarde en het in Zijn heerlijke dienst had genomen. Aan 's Heeren dienst geheiligd! Waartoe? Om Gods Naam te eren en de heerlijkheid van die Naam uit te dragen in de wereld. Gods heil zou immers gaan uitstrekken tot al de volkeren en geslachten der aarde. Dat heihg zijn gold voor elke Israëhet persoonlijk en voor Israël als volk. In het Oude Testament noemt de Heere Zijn volk een priesterlijk koninkrijk, een heilig volk (Ex. 19 : 6). Petrus past dat in 1 Petrus 2 : 9 toe op Christus' kerk: , Maar gij zijt een uitverkoren geslacht, een koninklijk priesterdom, een heilig volk, een verkregen volk". In datzelfde vers komt ook door, waarin dat geheiligde leven gestalte moet krijgen: , opdat gij zoudt verkondigen de deugden desgenen, Die u uit de duisternis geroepen heeft tot Zijn wonderbaar licht”.

Ik denk, dat hier de kern wordt geraakt: het nieuwe leven heeft een roeping te vervullen! Gods Naam en deugden, die in Christus zo onuitsprekelijk schoon werden geopenbaard, moeten worden uitgeroepen in kerk en wereld. De gave roept de opgave op. Dat Israël als volk werd geheiligd, had het niet aan zichzelf te danken. Het was Gods gave, want op geen enkele wijze onderscheidde dit volk zich van de andere volkeren. De Heere zonderde dit volk echter af om een goddelijke opdracht te vervullen. Israël had de opdracht zich te bewijzen als volk van God, naar de Heere toe en naar de naaste toe. Heel de wetgeving had daarmee te maken. Het ging om een dienend leven in vrijheid. Het had verticale en horizontale belangen. In die roeping tot een heilig leven waren onmiskenbaar graden. Ofschoon elke Israëliet tot een aan God geheiligd leven was afgezonderd, waren de priesters onder hen nog weer op bijzondere wijze aan 's Heeren dienst toegewijd. Binnen de heilige kring was er sprake van opklimming in het aan de Heere geheiligde leven. Hoe dichter bij God, hoe heiliger het leven moest zijn.

Helaas heeft de geschiedenis van Israël geleerd, dat er vaker sprake was van een onheilig en losbandig volksleven dan van een aan 's Heeren dienst toegewijd leven. De stemmen van de profeten hebben niet voor niets zo indringend en waarschuwend geklonken...

In het Nieuwe Testament heeft de christelijke kerk dezelfde roeping te vervullen als het volk Israël onder het Oude Testament, zo leerde ons 1 Petrus 2 : 9. Met daarbij de kanttekening, dat sedert Pinksteren die roeping wereldwijd is geworden. Na Pinksteren zijn er , , geen grenzen" meer! Ook in de nieuwtestamentische gemeente is er onderscheid in intensiteit van de roeping tot een aan God geheiligd en toegewijd leven. Zo gaat de roeping van het bijzondere ambt ongetwijfeld uit boven die van het , , ambt aller gelovigen". Dat laat echter onverlet, dat elke gelovige als lid van het Lichaam van Christus tot een heilig leven geroepen is, want het Hoofd is heilig!

We zagen boven, dat het oude volk Israël dikwijls op het pad van onheiligheid wandelde. Maar ook aan de nieuwtestamentische kerk mag de indringende vraag worden gesteld in hoeverre haar leven beantwoordt aan de roeping heilig te zijn en ook heilig te wandelen.

Dit alles laat ons zien, dat heiligheid niet slechts een individuele kant, maar duidelijk ook een gemeenschappelijk aspect heeft. Laten we nooit vergeten, dat alle individualisme de Bijbel vreemd is. Een gelovige , , sec" om zo te zeggen bestaat niet. Hij moet altijd in nauwe relatie met Christus en met andere leden van het Lichaam van Christus worden bezien. Het gaat de Heere om Zijn geheiligd volk, dat van Zijn trouw mag zingen! Maar dat betekent intussen niet, dat we dan de levensheiliging alleen maar als een collectief geheel kunnen bespreken. Naast aandacht voor het volk Gods als geheel, geeft Gods Geest ook aandacht aan de individuele mens, zonder daarmee voet te geven aan het in onze dagen zich breedmakende on-heilig individualisme, waarin alle noodzakelijke dwarsverbindingen met de naasten als hinderlijke banden zijn doorgesneden. Aandacht voor de enkeling mag er dus zijn. Of liever, die moet er zelfs zijn. Ons leven moet immers onder de heilzame kritiek van het Woord Gods komen, omdat er niet alleen sprake is van een gave, maar ook van een opgave die het persoonlijke leven betreft.

De heiliging van het persoonlijke leven

Wie naar de heiliging van het persoonlijke leven vraagt, komt te staan voor een wijds geheel. Levensheiliging heeft namelijk vele aspecten in zich. Wellicht kunnen we ons het best de levensheiliging voorstellen als een stel concentrische cirkels. De binnenste cirkel is die van de persoonlijke omgang met God, Daaromheen lopen de wijdere cirkels, ondermeer van de omgang met de naaste in gezin, kerk en maatschappij, en van de zorg voor Gods schepping. Kort gezegd: het nieuwe leven heeft een binnenkant en een buitenkant. Het zoekt de verborgen, tere omgang met God en het tracht in kerk en wereld iets van het beeld van Christus te vertonen. Het kent iets van een opwaartse kracht, waardoor dat leven naar boven wordt gestuwd. Het kan z'n hemelse afkomst immers niet verloochenen. Het is een leven door de Geest, Die uit de hoge hemel kwam en voor Gods kind het contact met de hemel onderhoudt. Het is op de hemel aangelegd en voor de hemel geschapen. Maar daar is ook een horizontale dimensie in de heiliging van het persoonlijke leven. Het nieuwe leven zoekt niet alleen de verborgen omgang met God, maar wil ook in de zichtbaarheid treden. Het zoekt de naaste, ook de verre naaste in nood. Het wil een zout in de wereld zijn, een stad boven op een berg, een kaars op de kandelaar. Wat hebben sommige kinderen van God in die zin de vleugels wijd uit mogen slaan. Tot in de uithoeken van de wereld en tot in de hoogste regionen van de samenleving toe hebben ze in een heilige levenswandel iets mogen uitstralen van de adel van het door Gods Geest gewerkte geloof...

De Geest schreef het diep bijbelse gegeven uit, dat de aarde met al haar volheid des Heeren is. Daarvan mag dus geen sector worden uitgezonderd, noch uit het persoonlijke leven noch uit het publieke leven. De heiliging van het leven van de enkele gelovige neemt heel z'n leven in beslag. Ze wil totaal zijn. Hoe dat alles gestalte dient te krijgen, willen we een volgende maal overwegen.

H.

P.V.

Dit artikel werd u aangeboden door: https://www.hertog.nl

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 16 oktober 1992

Gereformeerd Weekblad | 16 Pagina's

De Heilige Geest (10) Over de heiliging

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 16 oktober 1992

Gereformeerd Weekblad | 16 Pagina's