Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

De broeders in alles gelijk geworden, uitgenomen de zonde

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

De broeders in alles gelijk geworden, uitgenomen de zonde

10 minuten leestijd Arcering uitzetten

RONDOM KERST

Wat een heerlijke troost ligt er in deze woor-|den, dat Christus in alle dingen de broeders gelijk geworden is. Met Kerst wordt de chr. I gemeente er weer opnieuw aan herinnerd dat het Woord vlees is geworden. De Zone Gods jis ons vlees en bloed deelachtig geworden. Zó diep daalde Hij neer in onze verlorenheid, dat Hij uit de maagd Maria ons vlees en bloed heeft aangenomen. Zo dichtbij is Hij gekomen. Hij is waarachtig God en... waarachtig Imens. Maar wat houdt nu dit menszijn van de JHeere Jezus in? De Schrift stelt duidelijk dat jHij zonder zonde was. Maar kan de Heere Jezus wel onze menselijke natuur aannemen uit-^ genomen de zonde? De zonde is immers zo jnauw verweven met het menselijk leven, sinds 'wij in Adam gevallen zijn. En... komt de Hee--jre Jezus ons wel zo nabij, wanneer we Hem bij I voorbaat uitsluiten van onze zondige aard? Is •de Heere Jezus wel werkelijk in alles ons gelijk 'geworden, wanneer Hij geen deel heeft gehad j aan onze zondige natuur? Deze vraag wordt [j opgeworpen van de kant van de moderne lr^^°^*^§i^-Ik ^^^^ ^^^ h^t bekende boek van Prof. H. Berkhof „Christelijk Geloof", waarin hij stelt dat pas achteraf blijkt, dat Jezus zondeloos was. De zondeloosheid van Jezus is voor Berkhof geen eigenschap die Hij bij Zijn geboorte heeft meegekregen, want als dat waar zou zijn, dan , , wordt Jezus ons onmenselijk vreemd". Daarbij wordt met name gedacht aan de verzoekingen, de angsten en de strijd die de Heere Jezus heeft gekend. Wanneer we die strijd serieus nemen, dan kunnen we - volgens Berkhof - niet stellen, dat de Heere Jezus op Zijn zondeloosheid kon terugvallen, want in dat geval wordt de ernst van de verzoeking ontkend. Kan een verzoeking nog wel een échte verzoeking zijn, wanneer van te voren al vaststaat, dat Jezus toch niet kan zondigen?

Dat is een belangrijke vraag. Niet alleen voor hen, die nadenken over de persoon en het werk van Christus, maar ook voor hen, die in hun eigen leven te kampen hebben met strijd en angsten. Kan de Heere Jezus wel medelijden hebben met onze zwakheden, wanneer Hij Zelf niet in staat was om te zondigen? Kan Hij in dat geval wel „meevoelen"? Kan Hij dan wel „solidair" zijn met de lijdende mens - zoals van moderne zijde gesteld wordt - , wanneer zo'n belangrijk aspect als de mogelijkheid tot zondigen de Heere Jezus ontzegd wordt? Wordt het pastoraat aan lijdende mensen niet geblokkeerd wanneer de , , lijdende" zich niet volledig kan identificeren met de Heere Jezus, Die in alles, - maar dan ook echt in alles! - is verzocht geweest?

Laten we luisteren naar de Schrift. Wanneer wij de Schriftplaatsen ordenen, dan wordt het volstrekt duidelijk dat de Heere Jezus zonder zonde was. De teksten over Zijn volstrekte heiligheid zijn zo talrijk, dat hierover geen onduidelijkheid kan bestaan. Paulus spreekt over Christus, Die geen zonde heeft gekend (2 Cor. 5). De apostel Petrus zegt, dat Christus geen zonde gedaan heeft, in Zijn mond is geen bedrog geweest (1 Petr. 2 : 22). Zo ook de apostel Johannes: , En gij weet dat Hij geopenbaard is opdat Hij onze zonden zou wegnemen, en geen zonde is in Hem" (1 Joh. 3 : 5).

Het is het eenstemmig getuigenis van de apostelen dat Christus zonder zonde was. , , Want zodanig een Hogepriester betaamde ons, heilig, onnozel (= onschuldig), onbesmet, afgescheiden van de zondaren en hoger dan de hemelen geworden" (Hebr. 7 : 26).

In de evangeliën komen we hetzelfde geluid tegen. In de aankondiging van de geboorte van Jezus wordt tot Maria over Hem gespro- ken als , , dat Heilige, Dat uit u geboren zal worden" en zelfs de onreine geesten komen tot de erkentenis, dat Christus de Heilige Gods is (Mare. 1 : 24). Opvallend is ook het veelstemmig getuigenis dat rondom Christus opkUnkt van de zijde van hen, die op Zijn kruisweg van Hem getuigenis afleggen. Velen hebben Zijn onschuld betuigd, zoals Pilatus, Judas en de hoofdman over honderd. Jezus Zelf heeft gezegd: ie van u overtuigt Mij van zonde? (Joh. 8)? Wel werden tijdens het leven van de Heere Jezus verschillende beschuldigingen van overtreding van Gods wet tegen Hem ingebracht, maar van een steekhoudend bewijs is nimmer sprake geweest. Jezus heeft tenvolle geweten dat Hij de wil des Vaders deed. Hij heeft de Naam van Zijn Vader op aarde verheerlijkt. Als de Rechtvaardige heeft Hij de onrechtvaardigen tot God gebracht. Over Zijn zondeloosheid behoeft geen enkele twijfel te bestaan.

Maar hoe zit het dan met die benauwdheid, de angsten die Hij heeft meegemaakt? En de verzoekingen? Zijn die wel echt geweest, zo Hij toch niet kon zondigen? Wanneer wij de teksten ordenen die betrekking hebben op Zijn strijd. Zijn worsteUng, met name in Gethsemané, dan mogen we nooit zeggen, dat deze strijd niet echt geweest is. Tenvolle wordt de zware strijd van de Heere Jezus ons getekend. We lezen van Zijn huivering en angst, van de herhaling van Zijn gebeden om het voorbijgaan van de drinkbeker. Het lijden is echt. Jezus moest gehoorzaamheid leren uit hetgeen Hij leed. Steeds duidelijker ziet Hij de weg van Zijn Vader voor Zich. Steeds meer groeit Hij in in de Hem door de Vader opgelegde taak. In de worsteling om de weg van God te gaan is Zijn gehoorzaamheid een échte worsteling geweest. De verzoeking in de woestijn is een échte verzoeking geweest. Vooral de Ujdensgang van Christus is vol geweest van verzoekingen. Zelfs Petrus wordt door de satan gebruikt om Hem van Zijn lijdensweg af te houden. Al deze gedeelten uit de Schrift waarschuwen ons om de diepte van de verzoeking niet te onderschatten. Maar, dat wil niet zeggen, dat we uit de echtheid van de verzoekingen moeten concluderen dat de Heere Jezus dus kon zondigen. Dan gaan we te ver. Dan zijn we ten diepste op psychologische wijze bezig om de persoon van Christus doorzichtig te maken. De ernst der verzoeking mag niet tegen de zondeloosheid van de Heere Jezus worden afgewogen. Bij óns mensen is er samenhang tussen verzoekingen en de mogelijkheid om te zondigen. Bij ons, gevallen mensen, is er altijd een aanknopingspunt in ons hart voor de verzoeking. Niet voor niets houdt de Heere Jezus ons voor dat we moeten bidden om bewaard te blijven voor de verzoe king. Doch zo is het niet bij de Middelaar Gods en der mensen. Zijn strijd is niet psycho logisch te doorgronden. Wanneer wij een spanning constateren tussen zondeloosheid en de verzoekingen van Christus en daaruit con cluderen zoals Berkhof e.a. dat de Heere Jezus dus wel in principe kón zondigen omdat an^ ders de verzoekingen niet echt geweest zijn, dan zijn we vanuit ons mens-zijn bezig om • met motieven aan de psychologie ontleend - de persoon van de Heere Jezus te ontleden. Daar heeft de moderne theologie geen moeite mee, want zij ziet de Heere Jezus in de meeste gevallen als de Mens bij uitstek, aan Wie wij ons kunnen „optrekken" en met Wie we ons moeten identificeren. In zo'n visie is eigenlijk geen plaats voor Christus' principiële zondeloosheid want dat zou Hem van ons mensen vervreemden.

Daarom wordt de zondeloosheid van Jezus, zoals die o.a. door de klassiek gereformeerde belijdenis is geleerd, in moderne visies onder kritiek gesteld. Berkhof gebruikt niet voor niets het woord „humaniteit" in plaats van , , zondeloosheid". , , In Jezus is het mens-zijnj tot zijn volle mondigheid gekomen en daarom j ten volle partner en instrument van God geworden" (313). Hier wreekt zich opnieuw het horizontalistische uitgangspunt in allerlei mo derne opvattingen over de persoon van Chris tus. Hij wordt vanuit de ervaring van ons mensen beschreven. Hij wordt geduid vanuit ónze verzoekingen en strijd. We zullen in onze tijd - ook in onze kring - moeten oppassen, dat we niet meegaan met heersende theologische opvattingen om de Heere Jezus overwegend vanuit ons mens-zijn te beschrijven. Hij wordt ons in de bijbel niet beschreven van „onder op" maar als de Gezondene des Vaders, Die van Boven komt. De Schrift tekent ons ChriS' tus als de Zondeloze vanaf het eerste begin. En niet als Degene Die achteraf zondeloos blijkt te zijn! Maria heeft het gehoord van de engel dat het Heilige dat uit haar geboren zou worden Gods Zoon zou zijn. Zó wordt Hij door de Vader in de wereld gezonden. Hij is dus vanaf het begin Degene, Die als Zondeloze de schuld van Zijn volk op Zich neemt. Vanwege Zijn eigen onschuld is de schuld, die Hij moet dragen. Hem vreemd! Hij is tot zonde gemaakt! Juist als zondeloze heeft Hij plaatsbekledend de straf gedragen. Dat maakt voor Hem de worsteling uit in de hof van Gethse- mané. Hij draagt een vreemde straf! Zijn taak is volstrekt uniek geweest. Onze verzoekingen, onze strijd, ons lijden zijn daarmee niet te vergelijken. De drinkbeker die Hij moet drinken is geheel eigensoortig en wordt Hem, de Rechtvaardige, ja juist als de Rechtvaardige, Die nooit zonde gekend heeft, door de Vader Zelf toegereikt. Dat maakt de diepte van Zijn worsteling uit. Dit is een weg geweest zonder weerga! Hierbij kan niemand Hem helpen. In deze weg kunnen wij Hem niet volgen. Voor deze strijd komt niemand van ons ooit te staan. De strijd is gestreden. Het is volbracht!

Wat een heerlijke belijdenis: Onze Middelaar bedekt met Zijn onschuld en volkomen heiligheid mijn zonde, waarin ik ontvangen en geboren ben, voor Gods Aangezicht (Zondag 14 H.Cat.). Hij is de broeders in alles gelijk geworden, uitgenomen de zonde. Ja, Gode zij dank: uitgenomen de zonde. De Heere Jezus wordt ons niet voorgesteld als een ideaalmens, die ons ten voorbeeld wordt gesteld vanuit allerlei beschouwingen over humaniteit (al dan psychologisch gekleurd), maar als de Rechtvaardige, Die slechts als de Zondeloze de zonden kan verzoenen. Hij heeft het vreemde werk verricht, waardoor de goddeloze, de onrechtvaardige de vreemde vrijspraak vanuit het evangeUe mag horen: Ik voor u, daar gij anders de eeuwige dood had moeten sterven.

Het Kerstfeest staat niet los van Goede Vrijdag en Pasen. Hiertoe is Hij geopenbaard, opdat Hij de werken des duivels verbreken zou. Daartoe is Hij geboren! Zonder zonde.

Is Hij zo voor ü de Middelaar geworden. Die met Zijn volkomen onschuld uw zonden voor God bedekt? Mag u dat al weten vanuit het oprechte geloof in Christus? Deze Christus heeft uit het vlees en bloed van Maria door de werking des Heiligen Geestes de ware menselijke natuur aangenomen. Zo komt Hij heel dicht naar u toe. Hij is ons vlees en bloed deelachtig geworden.

Hebt u deze Middelaar, Die als de Zondeloze voor u tot zonde is gemaakt, mogen omhelzen door het geloof? Dan mag u weten vanuit de verzoening door Christus dat Hij u óók in uw verzoekingen, uw strijd en pijn nabij wil zijn. Hij is geen Hogepriester zonder medelijden. In al uw benauwdheid is Hij benauwd. Het behoeftig volk in hunne noden, in hun ellend' en pijn, gans hulpeloos tot Hem gevloden, zal Hij ten Redder zijn. Als hen geweld en list bestrijden, al gaat het nog zo hoog, hun Woed, hun tranen en hun lijden zijn dierbaar m Zijn oog (Ps. 72). Hij is de broeders in alles gelijk geworden. En toch is de gelijkheid aan de broederen niet volkomen. In een allesbeheersend ding, de zonde, is Christus anders. Maar deze fundamentele uitzondering doet niets aan de ware mensheid van de Heere Jezus af. Ook doet zij niets af van Christus' bijstand en nabijheid in onze (geloofs-)strijd.

Christus schaamt Zich niet om hen, die in Hem geloven. Zijn broeders te noemen.

Zo mag het waarlijk Kerstfeest zijn: In alles de broeders gelijk geworden, uitgenomen de zonde. Is dat geen troost voor een aangevochten en bestreden volk, dat zichzelf als vlees leert kennen voor God? Hij, de Zondeloze, is voor mij tot zonde gemaakt!

Zo alleen is het Kind in de kribbe de Middelaar Gods en der mensen.

Emst,

ds. M. A. Kuyt.

Dit artikel werd u aangeboden door: https://www.hertog.nl

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van woensdag 23 december 1992

Gereformeerd Weekblad | 32 Pagina's

De broeders in alles gelijk geworden, uitgenomen de zonde

Bekijk de hele uitgave van woensdag 23 december 1992

Gereformeerd Weekblad | 32 Pagina's