Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Het Kerstkind in Simeons armen

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Het Kerstkind in Simeons armen

14 minuten leestijd Arcering uitzetten

MEDITATIE

„En hij kwam door de Geest in de tempel. En toen de ouders het Kindeke inbrachten, om naar de gewoonte der wet met Hem te doen; zo nam hij het in zijn armen en loofde God en zei:

Nu laat Gij, HEERE! Uw dienstknecht gaan in vrede naar Uw woord; Want mijn ogen hebben Uw zaligheid gezien. Die Gij bereid hebt voor het aangezicht van al de volken; een Licht tot verlichting der heidenen en tot heerlijkheid van Uw volk Israël..." Lukas 2 : 27—35

Simeons stervenstroost

Simeon moest in de tempel zijn, toen Jozef en Maria er waren om hun Kind aan de HEE­ RE voor te stellen en het lossingsoffer voor Hem te brengen. Dat is het moeten van de Heilige Geest, die hem dreef naar Christus. Zo doet de Heilige Geest dat altijd maar. Mensen drijven tot Christus.

Zomaar ineens loopt Simeon op hen toe, neemt hun Kind in zijn armen en begint God te loven en te prijzen, en te getuigen, dat dit Kind de zaligheid Gods is. De Christus des HEEREN.

Als je dat een beetje konkreet voorstelt, komt zomaar de vraag bij je boven: Hoe komt |hij er bij? Laten we nuchter zijn, zoveel bijzonders was er aan dat Kind niet te zien. Wij jiiebben met onze Kerstromantiek een heleboel jOm dat Kind heen gemaakt. Niet zelden wordt ij afgebeeld met een stralenkrans om Zijn oofd. Maar die was er echt niet. Er was echt niet zoveel aanleiding om te denken, dat dit Kind de Messias, de Christus was. Integendeel, het was eigenlijk allemaal wat schamel en pover. Twee mensen uit de onderste lagen van de samenleving. Ze hadden niet eens geld genoeg om een fatsoenlijk lam te offeren. Ze moesten volstaan met het offer der armen, een paar tortelduiven, of twee jonge duiven. Het laat zich goed denken, dat de priesters niet veel aandacht aan hen besteed hebben. , , Die twee mensen daar, help jij ze maar even tussen door". Geen speciale belangstelling waard.

Maar Simeon ziet. Hij ziet door de buitenkant heen. Hij ziet door de Heilige Geest, die hem oog geeft voor Christus. Hij ziet en maakt God groot.

Zien wij ook met Kerstfeest? We zien van alles. De franje van het Kerstfeest trekt aandacht genoeg. Het Kind zelf maakt eigenlijk helemaal niet zo'n indruk. Is niet zo begerenswaardig voor het natuurlijk hart. Als wij Hem aanzagen, was er geen gedaante, noch heerlijkheid, dat wij Hem zouden hebben begeerd. Wat moeten we toch met een God in een krib en aan een kruis. Wat moeten we toch met een God in het schamele kleed van het evangelie.

Er is zoveel meer wat onze aandacht vraagt en vangt.

Zien wij met Kerstfeest door de schijn naar het wezen? Zien wij het Kind. Dan zijn we K missende mensen geworden, net als Simeon We kunnen het met onszelf niet meer stellen. De Geest brengt ons bij Christus. Het zien van het Kind is het zien van een arm en verloren mensenkind, dat door de Heilige Geest Christus vindt. Niet in de armen van Maria, maar in die van het evangelie. Want de Heere Jezus is ook nu in de tempel te vinden. In de kerk Daar is Hij. Daar ligt Hij op de arm van Zijn evangelie. En u mag komen en zien en vinden | en de HEERE grootmaken. Ja maar zegt u, ik zit al zo lang in de kerk, ik sla geen kerkdienst over, maar zag ik er nu maar eens wat van, zag ik er maar eens wat in. Zag ik Hem er maar in Laten we onszelf eerlijk onderzoeken. Hoe komt het, dat onze ogen en harten gesloten blijven? Is er zonde, waar we niet mee breken willen? Hebben we er toch uiteindelijk ons oude leventje er niet voor over? Of zitten we op wat bijzonders te wachten? Iets, dat bevestigt dat wij het tenminste niet zo gemakkelijk opgenomen hebben als anderen. Want inderdaad, ook de vrome hoogmoed kan ons het gezicht s op de Heere Jezus zo ontnemen. Laten we l toch onze knieën buigen en ons vernederenjj M voor Gods Aangezicht. HEERE, wil ook mi] g zondig mensenkind aannemen.

Voor Simeon was het Kerstfeest, Christus feest op het tempelplein. Voor u mag het Christusfeest worden in de kerk of op een plekje thuis, of zomaar ergens onderweg, om dat je het ineens ziet, hoe goed en genadig d( HEERE is voor jou zondig mensenkind in de Zoon van Zijn eeuwige liefde.

Voor Simeon is daarmee ook zijn levensver-i langen vervuld. Hij kan nu getroost en in vrede heengaan. De HEERE had hem beloofd, le dat hij de Messias voor zijn dood zou zien. Ni d die belofte vervuld is, kan hij in vrede sterven

Wanneer kun je sterven? Als je oud en moe g geworden bent? Als er niets meer te genietei| valt en het toch geen zin meer heeft om te lelop I T ven? Dat zijn nog wel eens de redenen, waar| om mensen zeggen: Laat mij nu maar stervenPe Ik hoop maar, dat het niet lang meer duurtPu Of, kun je sterven als je al je doeleinden be ne reikt hebt? Je bedrijf uitgebouwd, je onder ku zoek afgerond, je kinderen redelijk goeï^itV terecht hebt zien komen in dit leven? Het zij' ? e allemaal goede dingen. Maar echt sterven ku ? e je pas als je Christus vond door het geloof ii ^v Zijn Woord. Hem, die de enige troost is in le ven en in sterven. Echt sterven kun je pas als je Kerstfeest hebt gevierd.

Een stralend licht

Simeon viert Kerstfeest op het tempelplein. En ook hij zingt een lied. Niet als franje. Maar van binnen uit. De Heilige Geest geeft hem stem en woord tegelijk. Hij zingt een heerhjk lied van het Kind in zijn armen. We hebben al gezien, hij noemt het de zaligheid Gods, je kunt ook zeggen het heil Gods, de redding. Hij gebruikt hetzelfde woord als de engel in het veld van Efratha. Want ziet, ik verkondig u grote blijdschap namelijk, dat u heden geboren is de Zahgmaker. Van die zaUgheid Gods I zou op zichzelf al heel veel te zeggen zijn. Wij beperken ons nu maar tot wat Simeon hier zingt. Hij geeft dat heil in zijn hed zelf nog wat nader aan. Uw zaligheid, namelijk, zou je kunnen zeggen, een Licht tot verüchting der I heidenen en tot heerlijkheid van Uw volk Is-I raël. De zaligheid Gods is licht. Een licht, zo groot, zo schoon.

Licht kan allerlei gevoelens oproepen. Licht kan verzengend zijn, verterend. Sommige mensen dragen een donkere bril. Ze kunnen het licht aan de ogen, maar amper verdragen. Maar in deze donkere dagen rond Kerst en de jaarwisseling is hcht toch vooral iets blijs, iets goeds. Het is buiten donker en guur en koud. Binnen is het licht en warm. Licht, dat is betoverende glans van de etalages, het is de tere gloed van het kaarsvlammetje, waar je in staart en bij wegdroomt. In de Bijbel is Ucht beeld van heil. Het donker is angstaanjagend. Maar al te vaak teken van Gods gericht. Angstig donker werd het in Egypte, drie dagen lang. In de duisternis heerst de dood, het Ucht is het leven.

Ook de balhngschap werd door het volk be-.ileefd als een angstige, donkere nacht. Maar in iidie nacht mocht het troostwoord van de prolfeet klinken: Het volk, dat in duisternis wandelt zal een groot licht zien. De nacht van het ^gericht zal voorbijgaan.

Simeon zingt: Nu is dat Licht van Gods heil n opgegaan en het zal de heidenen verlichten.

Ja, dat houdt een oordeel in. Die heidenen hebben zelf geen licht. Jesaja heeft al gezegd: t Duisternis zal de aarde bedekken en donker-heid de volken. In het donker zie je niets, je r kunt je niet oriënteren. Als plotseling het licht c utvalt in huis, dan raak je in de war. In je eilen huis vind je dan op de tast nog wel zo'n ' leetje de weg, maar ergens anders bots je i. overal tegenop. Dat is nu het leven zonder e God. Je weg moeten vinden in het donker.

Overal tegen opbotsen en tenslotte in het duister ondergaan. En we zijn nog zo dwaas ook om dat maar niet toe te geven. Want o, wat menen we nog een licht te hebben van onszelf. Het lijkt allemaal heel wat. Wij verzetten ons tegen het Licht van Christus. We houden het bij ons Hcht van wijsheid en wetenschap. Licht van onze meningen en gedachten over de godsdienst. En we hebben maar niet in de gaten, hoe donker het is in ons leven.

Simeon zingt: Christus is het Licht. Tot verhchting der heidenen. Je kunt ook vertalen: tot ontdekking, tot openbaring voor alle volken. Niet langer staat Israël alleen in de lichtkring van de kennis van God. De zon der gerechtigheid gaat op over alle volken. God maakt Zijn Naam bekend onder de heidenen in de Heer e Jezus Christus, En zo is dat licht gaan stralen langs de baan van het evangehe door de kracht van de Geest, Zo schijnt Christus ook nu door het evangelie. De duisternis van onze zonde komt aan het licht. Maar de heldere glans van Gods vergeving geneest ons gewonde hart. In Gods Hcht, zien wij het licht.

Het gaat vandaag nogal eens over Godsverduistering. We doen alsof de lamp Gods is uitgegaan. Het moderne leven zou donker zijn en kil. Inderdaad zonder God is het dat ook. En het blijft het ook als wij de schermen niet ophalen. De schermen van onze hoogmoed en dwaasheid. De schermen van onze waanwijsheid. Waar wij ons bekeren tot God en weer biddend leren uitzien naar Zijn Hcht, daar wil Gods licht schijnen in onze harten.

Ja, maar zegt u, ik wacht al zo lang. En het blijft maar zo donker. Die verzuchting kent de Bijbel zelf ook. We horen het volk in balHngschap klagen: Wij wachten naar licht, maar ziet er is duisternis, op een grote glans, maar wij wandelen in donkerheden. Maar diezelfde Bijbel zegt ook: Indien iemand in de duisternis en geen Hcht heeft, dat hij vertrouwe op de HEERE Zijn God. Of dacht u, dat Zijn Woord geen waarheid was. Of dacht u, dat Hij door een weg van beproeving heen ook u niet zegenen en redden zal? De oude Simeon zingt: Een Hcht tot verHchting der heidenen. Jezus is dat Licht. Hij heeft zelf de duisternis van de gerichten Gods gedragen ten einde toe. Niet zomaar werd het zo donker op Golgotha. Nu is Hij het Licht der wereld. Daar wordt niemand van uitgesloten. In dat Licht mag u, mag jij met al je donkerheid gaan staan. In dat Hcht vind je vrede en leven.

Simeon zingt ook nog een speciale belofte voor Israël. En tot heerlijkheid van Uw volk, Israël. Israël is Gods volk en dat blijft het op een speciale manier. Dat licht is er met name ook voor Israël. Heerlijkheid is ook iets van licht. De lichtglans van Gods wezen. In en door de Messias zal Israël heerlijk zijn. Simeon zingt daar met nadruk van. Eerst klonk het al: De zaligheid, die gij bereid hebt voor alle volken. Dan gebruikt hij een woord, dat Israël en de heidenen samen omvat. Maar vervolgens geeft hij het duidelijk nader aan. De heidenen en Israël, zij zullen samen mogen delen in de luister van het heil Gods. Hoeveel zonen en dochteren van Abraham hebben inmiddels al niet hun heerlijkheid gevonden in Messias Jezus? En als er een verharding over Israël kwam om der heidenen wil, dan blijft Gods belofte gelden, dat geheel Israël zalig zal worden.

Een weersproken teken

Jozef en Maria horen verwonderd naar wat die oude man over hun Kind zingt. Hun geloof, dat hun Kindje de Zaligmaker is wordt nog eens duidelijk bevestigd. Maria heeft het gehoord van de engel Gabriel, ook bij Jozef is een engel gekomen in de droom. Beiden hebben ze het opgetogen verslag van de herders gehoord over wat er in het veld van Efratha was geschied. Nu horen ze nog eens van Simeon.

Maar ze krijgen nog meer te horen. Simeon richt zich nu speciaal tot Maria. Wat nu volgt werpt ergens toch een schaduw. Immers niet iedereen zal van het Licht dat Christus is gediend zijn. Niet iedereen zal zich door Hem laten verlichten. Het optreden van de Heer e Jezus zal schiftend en scheidend werken. Hij zal een opstanding zijn voor velen, inderdaad. Velen zullen Hem volgen en het Licht van het leven hebben. Ze zullen niet langer hoeven neerUggen in de schaduw van de dood. Maar Hij zal ook velen tot een val zijn in Israël. Simeon moet hier al zeggen, hoevelen onder Israël aan de Heere Jezus geërgerd zullen worden. Hij zal tot een steen des aanstoots zijn en een rots der ergernis, voor de scharen, die wel veel van Zijn wonderen wilden zien. Die best ook graag de Romeinen uit het land verdreven wilden hebben, maar die van zelfverloochening en kruisdragen achter Christus niet wilden weten. Voor de Parizeen en de Schriftgeleerden, die geen afstand wilden doen van hun eigengerechtigheid en niet wilden erkennen, dat hoeren en tollenaren hen zouden voorgaan in het koninkrijk der hemelen. Zo zou dit Kind een weersproken teken zijn. Ja, een teken van het koninkrijk der hemelen, dat in Hem komt. Maar dat teken zou op verzet stuiten. De Parizeen en Schriftgeleerden zouden Jezus' optreden fundamenteel aanvechten. Tot op het kruis toe. God kon toch niet met Hem zijn, dan hing Hij daar niet aan een kruis.

Jezus, teken van het koninkrijk van God als een kind in de kribbe, een man aan het kruis. Een teken in Hefde, die draagt die de schuld op zich neemt, de zonde verzoent en zo de dood overwint.

Maar een weersproken teken. Een teken, waar mensen niet aan willen. Daarom zou er ook een zwaard door Maria's ziel gaan. Ze zou om dit kind veel verdriet hebben. Ze zou tenslotte staan bij Zijn kruis. Ja, en zo komen ook aan dit teken de gedachten van veler harten openbaar. En dat geldt niet alleen voor Israël, dat geldt niet minder voor ons. Christus houdt ook Zijn wandelingen onder ons in de prediking van het evangelie. Ook de gedachten uit ons hart komen openbaar.

Neutraliteit is niet mogelijk. Wie niet voor Hem is, is tegen Hem. En let u er dan wel op: de gedachten van het hart komen openbaar. Het voor of tegen Jezus wordt tenslotte niet bepaald door redelijke of verstandelijke argumenten. Onze harten komen openbaar. Als een hart, dat de Heere Jezus Christus nooit meer zal kunnen missen, omdat het in Hem vrede bij God mocht vinden. Of, als een hart, dat uiteindelijk niet van Hem weten wil, omdat het niet buigen wil onder het oordeel, dat Hij over ons oude leven velt. Maar zichzelf wil handhaven in wereldgelijkvormigheid of eigengemaakte godsdienst. U kunt denken, dat u dat prachtig verbergen kunt, maar als God ook met dit Kerstfeest vraagt: Wat hebt u ei-1 genlijk tegen op Mijn Zaligmaker? Dan moet u voor de dag komen. Wat zou het erg zijn, als' u een heel mooi en gezellig Kerstfeest hebt ge-1 vierd, maar u Jezus van het lijf en van het hart hebt gehouden omdat u niet wilt dat deze Koning over u is. Al die vijandschap en dat verzet | mag u inleveren bij Hem. Hij heeft zulk een tegenspreken van de zondaren geduldig ver-' dragen, om ook voor u het Lam te zijn dat de zonde der wereld wegdraagt.

Een Licht, zo groot, zo schoon. Gedaald van 's hemels troon. Straalt volk bij volk in d' ogen; Terwijl 't het blind gezicht Van ’t heidendom verlicht En Isrel zal verhogen.

K.

W.

Dit artikel werd u aangeboden door: https://www.hertog.nl

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van woensdag 23 december 1992

Gereformeerd Weekblad | 32 Pagina's

Het Kerstkind in Simeons armen

Bekijk de hele uitgave van woensdag 23 december 1992

Gereformeerd Weekblad | 32 Pagina's