Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

ed bij een nieuw begin

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

ed bij een nieuw begin

12 minuten leestijd Arcering uitzetten

MEDITATIE

„Velen zeggen: Wie zal ons het goede doen zien? Verhef Gij over ons het licht van Uw aanschijn, o HEERE!" Ps. 4 VS. 7

De situatie

We staan aan een nieuw begin. De vraag is el hoe! Het kan zijn met opgestroopte mou-; n. Dat is op zichzelf niet verkeerd. Maar als j-dt alles is. Als wij 't van onze inzet en onze [| lergie verwachten is het toch maar arm. Of IS! ; t gebalde vuisten! In verzet tegen God en is lot. We hebben het al zo slecht en God loet eens proberen het ons nog moeilijker te laken! Dat is al minder. Het mag zijn met geouwen handen. Met lege handen en een leeg •'•t, dat zich uitstrekt naar de HEERE onze

dat gebed laten we ons leiden door de 'ist idichter David. Die heeft het bepaald 'gemakkelijk. Het is niet onwaarschijnlijk deze Psalm aansluit bij de vorige en tegen achtergrond van dezelfde omstandigheden lezen moet worden. Absalom is dan in opmd gekomen tegen zijn vader. Die opstand d een behoorlijk breed draagvlak. De steming van velen in het land had zich tegen Da-'d gekeerd. Er werd veel kwaad van hem «nroken. Zelfs door mensen, die zijn vervelingen waren geweest. Ze haalden zijn |'< ' naam door de modder en lasterden hem 'fc'" 1 heel gemene manier. Daarbij speelden ^ > p het algemene gevoel van teleurstelling land.

dat laatste merken we iets in het begin •: onze tekst. Velen zeggen: Wie zal ons het ' •)ede doen zien? Daar klinkt teleurstelling in door. Toen David aan de regering gekomen was, hadden velen hoge verwachtingen gekoesterd. Nu zou je eens zien, wat een tijd van welvaart er aan zou breken. Had Saul zijn duizenden verslagen, David toch zijn tienduizenden, dus dat moest wel een heel bijzondere tijd worden met David op de koningstroon. Maar het was niet geworden, wat ze ervan gedacht en gehoopt hadden. Nu haalden ze gelaten hun schouders op. David had het goede ook al niet gebracht. Wie zal ons nu nog het goede doen zien.

Wie zal ons het goede doen zien. Dat klinkt zo, dat je er niet veel meer inziet, je hebt er geen verwachting meer van. Zo'n gelaten stemming kunnen we om ons heen ook aantreffen. Mensen hebben zoveel verwachtingen gekoesterd. Er zou na de 2e Wereldoorlog een nieuwe samenleving ontstaan van vrede en gerechtigheid voor allen. Mensen hebben hun heil en zaligheid verwacht van de wetenschap en haar toepassing in de techniek. De oorzaken van allerlei ellende zouden worden overwonnen. Het geluk lachte velen toe. Maar het viel en valt zo tegen. Als de ene moeilijkheid overwonnen is, dient de andere zich aan. Kan er veel gedaan voor ons lichamelijk welzijn, dan blijken veel mensen met dat gave en gezonde lichaam toch helemaal niet gelukkig. Wie en wat zal ons dan het goede doen zien? De open Europese grenzen? De wereldwijde aanpak van de milieuproblematiek? De nieuwe spiritualiteit van New Age? Zo kunnen we met zeer gemengde gevoelens het nieuwe jaar ingaan. Het helpt allemaal toch niet en het zal allemaal niet helpen.

En wat stelt David daar nu tegenover? Smeedt hij nieuwe plannen? Zegt hij bij zichzelf: Ik zal bij mijn terugkeer laten zien, dat ze zich niet in mij moeten vergissen. Dat ik de problemen echt wel de baas kan. Roept hij wat er van zijn ministerraad is overgebleven bijeen voor koortsachtig overleg om te kijken of er in de ontstane situatie nog het een en ander te redden valt? Ik zeg niet dat dat niet gebeurd i |» Maar hij vermeldt dat hier niet. Omdat hij hier in deze Psalm rekenschap geeft van dat wat het allervoornaamste en het allerbeste is. Dat is het gebed. Het gebed, waarin een mens, met alle verwarring en alle nood schuilt bij de HEERE en het van Hem verwacht. David weet ten diepste geen andere weg dan de weg naar God. Aan het begin van het nieuwe jaar mogen we elkaar die weg aanbevelen. We mogen met alle onzekerheid schuilen bij God.

De inhoud

En wat is dan de inhoud van Davids gebedl'o Verhef Gij over ons het Ucht van Uw aanschijn, o HEERE. Davids gebed is gericht op het aangezicht van de HEERE. Dat is natuurlijk beeldspraak. Maar er wordt wel iets heel wezenlijks mee gezegd. Je gezicht, je gelaat dat is een wezenlijk stuk van je bestaan. We zeggen wel eens, dat iemands gezicht boekde-w len spreekt. Je kunt er iemands stemming op' aflezen. Is iemand verdrietig of blij je kunt het ( aan zijn of haar gezicht zien. Je kunt aan ie'E mands gelaat merken of hij of zij voor je open, staat of zich van je afwendt. Als je met ie* mand niet te maken wilt hebben draai je je ge-: zicht om. Je kijkt hem of haar met de nek aan, n zoals we dat zeggen.

Gods aanschijn. Gods Aangezicht, dat '^< dus heel wezenlijk. Dat is: hoe kijkt God naai*! je? Geeft Hij om je? Welke gezindheid is er inn Zijn hart voor jou? Is Hij je gunstig gezind o( niet? David bidt om het Ucht van Gods aan m schijn. Op het gezicht van iemand, die heeijm veel van je houdt en naar je kijkt ligt eei^ glans. Zo kijkt een bruid naar haar brulde-, gom. Zo slaat een kind zijn ogen blij op naai s mama, naar papa. Zo lichten de ogen op vat^ een oude vrouw, die haar kinderen na lange|b tijd weer ontmoet. David bidt, dat God zo naar hem zal kijken. Verhef Gij het licht Uws; Aanschijns over ons. Laat Uw aanschijn overi mij lichten als het gloren van een nieuwe dag. Laat ik mogen wandelen in dat vrolijk Ievenslicht. Laat ik bij alles wat er is, en wat er komt in mijn leven mogen weten: Gods Aan-U gezicht is in gunst tot mij gewend. Wat di» voor David en ons betekent kunnen we nog beter begrijpen als we denken aan het tegenovergestelde. Dat God niet meer naar onsJb kijkt. Dat Hij Zijn Aangezicht verbergt. Dati*d verschrikkelijk. David beüjdt: Toen Gij Uv Aangezicht een ogenblik verborg werd ik verschrikt. Wat erg als iemand van wie je heel/ veel houdt niet meer naar je kijken wil. ''^le vriend, je man of je vrouw. Veel erger is het nog als God niet meer naar ons kijken wil. Hoewel, we moeten er wel eerlijk bij zeggen, dat wij dat van huis uit eigenlijk helemaal niet zo erg vinden. We denken er nauwelijks over na. Even misschien nog wel als er iets ergs gebeurd in ons leven, maar dan gaan we weer over tot de orde van de dag. We bekommeren ons om het vriendelijk aangezicht van God niet echt. De profeet verwijt het volk: Ge hebt God vergeten dagen zonder getal.

Het is eigenUjk niet zo gemakkelijk om te bidden: Verhef Gij het Ucht Uws aanschijns over ons. Dat licht van Gods aanschijn heeft 'ook iets ontdekkends. Mozes belijdt in Psalm 90: Gij stelt onze heimelijke zonden in het licht van Uw aanschijn. Als God naar je kijkt komt aan het licht, wie je diep van binnen bent. Onze heimelijke zonden. Die gedachten dus, die je voor geen goud aan iemand zou willen vertellen. Wat zou je je schamen als ze wisten, wat er bij jou van binnen omgaat. Als ' God naar ons kijkt, kijkt Hij door ons heen. (De gedachten van ons hart worden openbaar, !En omdat we dat vaak half bewust ook wel , aanvoelen, blijven we met onze godsdienst ook maar liever wat aan de oppervlakte. Dat ; diepste, dat laatste van ons leven willen we niet prijs geven. We willen diep van binnen toch de zonde nog blijven koesteren.

Daarom hebben we eigenlijk met dat licht "'van Gods aanschijn niet zoveel op. We kunnen de helderheid, de eerlijkheid, de waarheid niet verdragen. We houden meer van een sche-' mertoestand. Niet helemaal licht en niet heiej maal donker.

Maar het Woord van God gunt ons die niet. De Hebreeënbrief zegt: het is tweesnijdend scherp zwaard en het dringt door tot in je bin-|j nenste en door de kracht van de Geest legt het j bloot, hoe het er nu eigenlijk met je voor j staat. Dat is niet aangenaam, wel heilzaam.

Maar zegt u: Hoe kan David dat dan zo bidjiden? Was hij zonder zonden? Had hij van het ' lichtend aanschijn des HEEREN daarom niet - het minste kwaad te duchten? Wij weten wel beter. En toch bidt David: Verhef Gij het licht Uws aanschijns over ons, omdat hij daarvan i? alles verwacht. Dat kan en dat is om de naam, die hij daarbij mag noemen: o, HEERE.

Wij weten wel, dat is de naam van Gods versibond. Die Naam zegt, dat de HEERE onjdanks alles trouw wil zijn. Niet omdat Hij de zonde niet erg vindt, en maar zo'n beetje door - de vingers ziet. Nee, omdat Hij de zonde zelf %PP ^^^^ genomen heeft in Christus. Het Kerst-'^^^t heeft ons de boodschap weer gebracht, l ^ dat God alzo lief de wereld heeft gehad, dat Hij Zijn eniggeboren Zoon gegeven heeft, opdat een ieder, die in Hem gelooft niet verderve, maar het eeuwige leven hebbe. De Heere Jezus Christus heeft de verberging van Gods aangezicht gedragen. Waarom werd het op Golgotha zo donker? Omdat God de Vader Zijn Zoon niet meer wilde aanzien. Waarom had de Heere Jezus het zo moeilijk? Omdat God Zijn aangezicht voor Hem een ogenbUk verborg. En dat ogenblik was niet maar een ogenblikje, het was het eeuwig ogenblik van de toorn van God over de zonde. Hij werd van God verlaten, opdat wij nimmermeer van God verlaten zouden worden. Opdat God zo naar ons zou kijken als een moeder naar haar kind, een bruid naar haar bruidegom.

Zo mogen we staan aan dit nieuwe begin. We mogen knielen, knielen bij het kruis. We mogen bidden, dat God in Christus Zijn vriendelijk Aangezicht over ons doe lichten. Dan kunnen we immers voort alle jaren door totdat onze zon niet meer ondergaat en onze maan haar Ucht niet meer intrekt, omdat de HEERE God ons Zelf tot een eeuwig licht is.

De reden

David zoekt het tegen alle scepsis en spot in bij de HEERE. Hij doet dat met reden. Zijn vijanden is het om koren en most te doen. Een overvloed van graan en wijn. Materiële welvaart. Toen het daar goed mee ging, waren ze volop tevreden. Ze genoten met volle teugen. Ze waren blij met alles wat het leven hun bood. Nu het wat minder is, beginnen ze te mopperen en denken dat er niets goeds meer te vinden is.

David betuigt hier: Er is een veel hogere vreugde, die tegelijk ook veel dieper is. Een vreugde, die blijft, ook als je geen overvloed hebt. Dat is de vreugde om God en de vreugde in God. Dat God je Vader is om Christus wil. Dat Hij al je zonden achter Zijn rug heeft geworpen en dat Hij bij je is en bij je blijft door Zijn Heilige Geest. De vreugde van de gemeenschap met God. Tegen die vreugde weegt niets van dit leven op. Gij hebt mij meer vreugde gegeven dan ten tijde toen hun koren en hun most vermenigvuldigd waren. Bij U is een schat, die niet opraakt, een bron die nooit uitdroogt. Daarom zoek ik het bij U.

Wat verlangt u voor 1993! Een nieuw huis? Of dat diploma? Een nieuwe baan? Een fijne vriend of vriendin? Een man een vrouw met wie je samen door het leven zou kunnen gaan? Een nieuwe dominee in de gemeente? Een regering in Nederland, die rekening houdt met het woord van God. Een beetje meer vrede op de aarde. Een heleboel wensen en verlangens leven in ons. Goede dingen, ook minder goede dingen.

Wat is het allervoornaamste voor u? Voor David was het: Gods vriendelijk aangezicht. Hij wist het: Gods gunst sterkt meer dan de uitgezochtste spijzen. Uw goedertierenheid is beter dan het leven. Gods goedertierenheid in de Heere Jezus Christus. Wanneer ben je goed af? Als je als een groot succesnummer het nieuwe jaar ingaat? Och we gunnen het u graag, maar we gunnen u nog veel meer de gemeenschap Gods, we gunnen u nog veel meer, dat God Zijn Aangezicht over u doet lichten. Als David bidt om het licht van Gods aanschijn, dan pleit hij op de oude priesterzegen. De HEERE doe Zijn aanschijn over u lichten en zij u genadig. De HEERE verheffe Zijn Aanschijn over u en geve u vrede. Onder die zegen begeert David te leven. Hij weet: Dat is het allerhoogst en het eeuwig goed. Habakuk zegt: Als is er geen rund in de stal en geen vrucht op het veld. Ik zal nochtans van vreugde opspringen in de HEERE mijn God. We wensen elkaar een gelukkig Nieuwjaar. Het ware geluk, dat is God en Zijn genade in de Heere Jezus Christus. Er kan in het komende jaar van alles gebeuren. Het kan economisch een slecht jaar worden. Toenemende lasten, teruglopende verdiensten. Het kan een jaar worden van veel zorg om onze gezondheid. Het kan een jaar worden van sterven. En toch, een gelukkig Nieuwjaar met God in de Heere Jezus Christus.

Wat is uw enige troost in leven en sterven: Dat ik niet mijns, maar mijns getrouwe Zaligmaker Jezus Christus eigen ben, die met Zijn dierbaar bloed voor al mijn zonden volkomen heeft betaald, die mij uit alle heerschappij van de duivel verlost heeft en mij alzo bewaart, dat zonder de wil van mijn hemelse Vader geen haar van mijn hoofd vallen kan, ja dat ook alle ding tot mijn zaligheid dienen moet waarom Hij mij ook door Zijn Heilige Geest van het eeuwige leven verzekert en Hem voortaan te leven van harte gewillig en bereid maakt.

K.

W.

Dit artikel werd u aangeboden door: https://www.hertog.nl

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 8 januari 1993

Gereformeerd Weekblad | 16 Pagina's

ed bij een nieuw begin

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 8 januari 1993

Gereformeerd Weekblad | 16 Pagina's