Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Maar bij U is vergeving

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Maar bij U is vergeving

12 minuten leestijd Arcering uitzetten

CATECHISMUS

ZONDAG 51

Jezus Christus leerde Zijn discipelen niet alleen bidden: , .vergeef ons onze schulden, gelijk ook wij vergeven onze schuldenaren". Hij hing met die bede op de hppen aan het kruis van Golgotha. , , Vader vergeef het hun, want zij weten niet wat zij doen". Niet wat... Een verontschuldiging? Is de mens voor de grootste aller misdaden, die haar toppunt bereikte in het kruisigen van de Heere der heerlijkheid, niet of verminderd toerekeningsvatbaar, zoals je dat lezen kunt in psychiatrische rapporten?

Laat Jezus het wat van het niet - weten meewegen voor de Rechter van hemel en aarde? Nee, Hij bepleit geen vermindering van straf. Hij bidt om vergeving van schuld.

Het niet weten wat is een zwaarwegende beschuldiging. Wie denkt dat het niet weten wat zo erg niet is, heeft het gewicht der zonde niet gevoeld. Wat er op Golgotha gebeurt bewijst hoe hard, hoe blind, hoe vijandig wij mensen zijn. Hoe ver de macht der zonde reikt. Verzachtende omstandigheden verkleinen de misdaad. Vergeving neemt de misdaad ernstig. Wat Jezus betreft: bloedernstig.

En terwijl Jezus Zijn bloed stort en bidt: , , Vader vergeef het hun", horen en zien wij hoe ver, hoe diep, hoe hoog Gods liefde reikt. Opdat wij vrijmoedigheid zouden hebben om te bidden: vergeef ons onze schulden, en bij elke gelegenheid waar we ons hart laven aan de Bron van deze liefde, met onze handen zo ver als het maar kan, en zo vaak als het maar kasls om onze schuldenaren omhelzen. En er nietf meer tegenop zien om dit gebaar zeventig maal zevenmaal te herhalen.

De kern van de ware ootmoed

De christen slaat zichzelf niet hoog aan, , , Arme zondaren". Dat zeg je toch niet meer van jezelf als je een christen bent, en zo rijk en zo indringend telkens hebt beleden en beleefd, dat je in het geloof de rechtvaardiging hebt^ verkregen?

Is nu de blijde juichtoon: al mijn zonden om Christus' wil vergeven gedaald tot een langgerekte klaagtoon, alsof er nooit van vergeving sprake is geweest? Is dan het geloof dal ^ mij zingen deed: Welzalig hij, wiens zonden^ zijn vergeven een vergissing? Word ik dan eindeloos op mezelf teruggeworpen? Het kunnen vragen zijn van het gearriveerde christendom ^ dat dankbaarheid vanzelfsprekend vindt. Men^ doet ietwat minachtend over de uitdrukking , , arme zondaars". Je gelooft in Jezus en deif ware ootmoed is een gepasseerd station. Dat] W onophoudelijke geklaag kan men niet meema-l^ ken. Men kan moeilijk als een , , gelovig chris ten" de vijfde bede van het Onze Vader bid-^ den en geregeld herhalen.

Men kan de uitdrukking , , arme zondaren"|| misbruiken en bedoelen dat we toch zulke ^'^1 lige zondaren zijn. Het staat dan wel vroom, om zo te spreken. Maar het is allerminslr vroom. De zonde is zulke lieden geen spijker w door de hand van Jezus. Soms klinkt het net; w zo koel als wanneer iemand zegt: het is twaalff uur, ik ga de aardappels opzetten. Je hoort eif. de spijt in van de oudste zoon, als hij zegtf „Mij hebt ge nooit een bokje gegeven om metjj mijn vrienden feest te vieren". Echter de tra-j nen van Petrus ontbreken. Het verschil zit iitjc een flink brok farizeïsme en oprecht berouwp Het kunnen ook vragen zijn vol aanvechting.

Hoe is het mogelijk dat ik, die weet van de^ vrijspraak van mijn schuld en de vergevingfP van mijn zonden, het toch niet verder breng^ dan arm-zondaar-zijn? Op die vraag geeft hetp Troostboek antwoord. Een antwoord dat iniV overeenstemming is met de bijbelse waarheidFe U komt het arm-zondaar zijn en blijven in df ^ Psalmen tegen. Het juichen: , , Hij heeft mij uif e een ruisende kuil, uit modderig slijk opg& haald, en Hij heeft mijn voeten op een rots­ G steen gesteld. Hij heeft mijn gangen vastgC' maakt. En Hij heeft mij een nieuw lied in d mond gegeven, een lofzang onzen Gode"| wordt afgewisseld door: , , Ik ben wel ellendii en nooddruftig”.

Het is ook de levenspraktijk van de christen. Davids val en Petrus' verloochening en Asafs opstand dienen tot bewijs dat de ware ootmoed er weet van heeft, dat de „arme zondaar" geen zielig figuur is, maar een misdadiger; en dat het dankbare kind zijn noden voor de Vader uitspreekt.

En in de apostolische brieven blijkt de voortdurende strijd tegen zonde en zonden, die nog tegen onze wil in ons overgebleven zijn. Hier is telkens sprake van de paradox van Paulus: Ik ellendig mens, wie zal mij verlossen van het lichaam dezes doods, maar ik dank God, door Jezus Christus onze Heere. Daarom zegt hij: , , niet dat ik het airede gegrepen heb, of airede volmaakt ben, maar ik jaag er naar of ik ook Srijpen mocht, waartoe ik van Christus Jezus gegrepen ben. De apostel der liefde zit op dezelfde lijn. , , Indien wij (geliefde kinderen Gods) zeggen dat wij geen zonden hebben, zo verleiden wij onszelven, en de waarheid is in ons niet". En dan is de zondaar een misdadiger, ook als hij geen bepaalde misdaden doet. Want hij bezit een , .boosheid, die hem altijd aanhangt”.

Wij hebben net als de figuur Scrooge, in een kerstverhaal van Charles Dickens, een keten die wij achter ons aanslepen. De keten van na-; {latigheden en onachtzaamheden, die wij zelf ^eroordelen. Wij deden zo vaak niet wat wij iadden moeten doen. We zwegen toen we |hadden moeten spreken, en we spraken toen we hadden moeten zwijgen. En uit al datgene, ^^^ "^* lichtzinnigheid en opstandigheid, uit igen zin en eigen Hef de geboren is, is de keten '^^^ °^^^ zonde gesmeed, die wij met ons meeslepen

Onder het Ucht van de Heilige Geest ziet de christen dieper en ziet hij vooral de bron waar-.uit de schulden voorkomen. Het zijn niet maar één of twee accoorden die ik verkeerd heb aangeslagen, maar ik heb de koralen, die God prijzen voor de onnaspeurlijke rijkdom van iZijn genade niet gespeeld. Die ganse oude tniens van mij ligt altijd dwars. „Vergeef ons Vader dat wij zo weinig arme zondaren zijn èn /vergeef ons, dat het dikwijls niet meer dan een lafheid is - wat zullen de mensen er wel van tleggen? - die er ons van weerhoudt om onze boze gedachten om te zetten in boze daden" (9-Rothuizen, a.w. blz. 181). Over ontdeky^iiig gesproken!

En de slotsom! |' ^k ben een arme zondaar En anders niemandal!

De kern van het oprechte geloof

In deze bede „vergeef ons onze schulden" zegt Jezus: Wees maar niet bang voor wat ge misdeed. Het beroep op de goddelijke vergeving is het beroep op het bloed van Christus. Ge behoeft uw zonden niet te verstoppen en te verdringen. Er zijn bij God geen voorwaarden. Ge hebt maar één ding te doen. Biddend pleiten op het bloed van Christus. De weg van berouw is de weg van de vergeving. De keten kan gebroken worden. Hef uw moede handen maar naar boven, naar de Vader van alle liefde en genade. Laat God uw ketenen maar zien. Eén druk van Zijn goede en sterke hand en ge zijt vrij.

Wat is vergeven? Dat is niet: nergens meer over praten. De Catechismus gebruikt de uitdrukking niet toerekenen. Jezus wil zeggen dat u uw Vader uw schulden en uw boze hart mag brengen. Vader grijpt U mijn zonden aan en doe er wat mee. Leg ze op Uw Lam. Stuur mij niet weg, maar stuur mijn zonden weg. Wij hebben voortdurende, rechtvaardigende en vrijsprekende genade nodig.

Paulus gebruikt in Romeinen 3 : 26 het tegenwoordig deelwoord. Rechtvaardigende - dat gaat onverminderd door - die uit het geloof van Jezus is. Dagelijkse verzoening is nodig omdat we dagelijks zondigen. En zij wordt ons gegeven als wij gestadig toevlucht nemen tot de dood, het bloed en de gerechtigheid van Christus. Ons behoud ligt in het onophoudelijk voorstellen van Christus' offerande, eenmaal aan het kruis geschied aan, de Vader.

Als God niet dagelijks vergeeft is het met mij gedaan. Iemand zegt: , , dagelijks moet de farizeeër afgestroopt worden, opdat er een zondaar overblijft, een verlorene, die al zijn zaligheid van Christus verwacht". Schuld en vergeving van schuld, beide worden beleden en gelóófd.

In Psalm 65 bidt de dichter: Een stroom van ongerechtigheden, had d' overhand op mij. Dat gaat maar door, een stroom die niet te stuiten is. Maar ons weerspannig - o dat weerspannig - overtreden. Verzoent en zuivert Gij. Dit laatste gaat óók door.

Wat is dus het wonder van de vergeving? Ieder van ons, die zeggen mag: , , ik ben een begenadigd zondaar", weet immers heel precies dat dit nooit kan betekenen: ik doe geen zonde meer. Ik ben heilig, moreel goed. Maar hij weet al te goed, wat er allemaal nog in zijn hart loert, en dat de wolven gedurig in zijn kelder huilen. Vergeven betekent dat mijn schuld mij niet meer van God kan scheiden, dat zij geen afgrond is waarin ik nog kan wegzinken.

Wie zegt met David: ik ben wel ellendig en nooddruftig, laat er ook op volgen: maar de Heere denkt aan mij. Hoe denkt de Heere dan aan mij? Als Hij ons aanziet in Christus. Als ik voor Hem met het door Hem gegeven Lam mag verschijnen. Dan is de vergeving zo volkomen als had ik nooit zonde gehad of gedaan. Nu ziet God geen zonde in Zijn Jacob en geen overtreding in Zijn Israël. God zal deze Ene aanzien, Jezus, Die ons bij de hand neemt en voor de troon van de Vader leidt. In die Ene zal Hij ons als Zijn kinderen erkennen, die koninklijke Broeder, die de brief van adeldom ongeschonden in Zijn hand houdt. , , Christus bloed en gerechtigheid, dat is mijn sieraad en erekleed, daarmee wil ik voor God bestaan, als aard' en hemel ondergaan”.

Het kruis van Jezus Ugt als 't ware als een ophaalbrug over de afgrond. Daar overheen te gaan, betekent in staat van vergeving treden en te staan in de vrijheid waarmee Christus ons vrijgemaakt heeft.

De kern van het leven der dankbaarheid

Het kernachtige en tegelijk het kenmerkende van het leven der dankbaarheid ligt in het vervolg van deze bede; , , Gelijk ook wij vergeven onze schuldenaren". Laten we nu niet zeggen , , nu begint het". Waarom levert deze bede zoveel moeilijkheden op? Is het soms met het eerste nog niet in orde? Pas als het tussen God en mij in orde is kan het tussen mijn naaste en mij in orde komen. Maak de boom goed en haar vrucht is goed. Dus het wil helemaal niet zeggen dat ons vergeven pleitgrond is voor vergeving. Pleitgrond hebben wij er maar één. Het bloed van Christus.

Waar Gods liefde geënt punt meer is, is mijn liefde ook geen punt meer. Hoewel ik naar de oude mens, dat is naar mezelf gerekend er nogal eens een punt van maak. Ach als de Heere ons niet - vergeven zou gadeslaan, wie zou bestaan?

De uitleg van de Catechismus is een beetje moeilijk. Je zou denken dat je kunt volstaan met een bepaalde gezindheid om je broeder of zuster te vergeven. Zo van: ik ben het wel van plan, maar zeggen en doen is twee. Het komt er niet van. Als je de intentie maar hebt, de daad komt wel of... komt niet. Overweeg het antwoord nog eens rustig. Dan moet u beginnen bij: dat wij dit getuigenis van Uw genade in ons bevinden. Dat we ervaring van Gods schuldvergevende liefde hebben, betekent dat. Verder dat we dfe vergevensgezindheid in ons hart waarnemen waar de ander wat aan heeft. Waar er wat mee gebeuren kan naar die andeiM toe. Ook dat is genade! En of!

U hoort net als ik wellicht genoeg over be-| vinding en bevindelijk. Hoe staat het met di^ kant van de bevinding? Dat we hetzelfde in oni hart gevoelen wat Christus voor ons voelde Q^ voelt. Zodat het gebod uw naaste liefhebben als uzelf je dagelijks gebed wordt? Bevindelijkge spreken is soms: ik maakte dit mee en dat, ilji kreeg dit of dat. Krijgt u ook wel eens de tekst; v wie zijn broeder niet liefheeft de waarheid isf in hem niet? En wat doen wij met het eigeil woord van Jezus die ons een voorbeeld naliell met een prijskaartje er aan. „Zo zijt gij ook schuldig elkander de voeten te wassen". Watj zegt u? Niet haalbaar? Hoe ver leeft u dan welp niet van het offer van Christus af?

Stefanus kon het bidden, mocht het bidden; ^• , , Heere reken hun deze zonde niet toe". Zijn, geheim? Hij zag Christus aan Gods rechterhand. Kwam dit soort bevinding meer aan het? licht, wat zou de kerk opleven. Wie bidt doeU altijd méér dan bidden. Hij reikt uit eigenerjf beweging de hand der verzoening. Hij kijklij met ogen van de vader uit de gelijkenis xa^ naar de verloren zoon. Laat een ander zijni ogen eens uitkijken aan ons liefdesbetoon, Het mag ons tenslotte wel iets kosten. Om mijd te vergeven kostte het Jezus de pijn van de lieffo de. En liefdespijn doet wel zeer, maar het il' toch weer een pijn die je niet voelt. Je hoeft te|° gen een moeder die geleden heeft aan de üefc deloosheid van haar kind toch zeker niet teL zeggen: , , het zal u wel pijn doen om zoveelj liefdeloosheid met liefde te bedekken"? Met|n recht zou ze kunnen zeggen: U weet niet watp een moeder is. En u weet niet wat een kind van God zijn is, als u niet van harte vergeeft een ie-p ^ der zijn broeder zijn misdaden.

De moeder

Hij sprak en zeide in 't zaal zich wendend: Vaarwel, o moeder. Nooit keer ik weer... En door de lanen zag zij hem gaan en sprak geen vervloeking, maar weende zeer.

Sprak geen vervloeking... Doch bijna blijde, beval den maagden: Laat immermeer de zetels staan en de lampen aan en de poort geopend, de slotbrug neer.

Maar toen na jaren, melaatse zwerver er poorte klaagde: i/iv zoon keert weer... jzc^ zij hem aan en ond geen tranen. jFoor zoveel vreugde een tranen meer. i (Geerten Gossaert)

K.a.Z.

H.V.

Dit artikel werd u aangeboden door: https://www.hertog.nl

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 15 januari 1993

Gereformeerd Weekblad | 16 Pagina's

Maar bij U is vergeving

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 15 januari 1993

Gereformeerd Weekblad | 16 Pagina's