Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Calvijn en de Augsburgse Confessie

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Calvijn en de Augsburgse Confessie

8 minuten leestijd Arcering uitzetten

KERKELIJK LEVEN

Als er ergens een kerkelijk conflict is uitgebroken spreekt ook de kerkgeschiedenis gewoonlijk een woordje mee. Een der partijen, en meestal béide partijen beroepen zich, om het gelijk aan hun kant te krijgen, op een of andere gebeurtenis of op een of ander gezegde van een gezaghebbende persoon uit het verleden.

Nu er heden allerlei discussies worden gevoerd, niet het minst in de zittingen van de hervormde synode of van combi-of trio-synoden is dat ook het geval.

Zo las ik in Trouw (10 oktober 1992) dat op de toen zojuist gehouden combi-synode de gereformeerde dr. H. B. Weijland op een ogenblik de , , bonders" die nogal wat bezwaren maakten tegen de grondslag die de nieuwe kerk zal hebben, aanviel met onder andere deze bewering: , , Calvijn vertaalde ook een belijdenisgeschrift van de lutheraan Melanchthon in het Frans, ook al had hij op deelpunten kritiek”.

De moraal van dit verhaal zal wel duidelijk zijn. Waarom zo'n drukte over die Augsburgse Confessie! Jullie bonders staan ver af van de souplesse of, als je wilt, de oecumenische houding die men bij Calvijn aantreft. De Leuenberger Konkordie, ook een luthers belijde- nisgeschrift, namelijk uit déze eeuw, noemde Weijland in dit verband niet. Later heeft hij dat echter op synoden nog genoeg gedaan. En steeds dat naieve gebaar: Waar maakt men zich toch zo druk over, er is niets aan de hand...

Nu zullen wij de kwestie van de Leuenberger Konkordie hier laten rusten, maar dat eerste gezegde, dat Calvijn een belijdenisgeschrift van Melanchthon in het Frans zou hebben vertaald, hoe zit dat?

Apocrief

Ik wil graag aan Weijland de eer geven die hem als kerkhistoricus toekomt, maar ik meen toch dat hier bij hem de wens de vader van de gedachte is. Ik heb nog dezelfde avond toen ik dit las een bevriende Calvijnkenner opgebeld en gevraagd of hij er ook iets van gelezen of gehoord had dat Calvijn een belijdenisgeschrift van Melanchthon ooit in het Frans zou hebben vertaald. Het klonk hem zeer apocrief in de oren. Mij ook! Laat Weijland eens de titel noemen van dat belijdenisgeschrift en zeggen wanneer Calvijn dit heeft gedaan en aan welke bron hij het ontleend heeft. Nu komt het bij ons over als een suggestieve bewering, met de bedoeling die arme , , bonders" (die blijkbaar van toeten noch blazen weten) eens heerlijk voor het hele forum van de synode te kijk te zetten. Wat zijn jullie toch bekrompen en wat zijn jullie toch star, waren jullie maar zoals Calvijn was, dan kwamen wij een stap verder...

De werkelijkheid

Wat is nu de werkelijkheid? Calvijn heeft ooit een (korte) inleiding geschreven op een Franse vertaling van een boek van Melanchthon, zijn Loei Communes, een soort dogmatiek. Er is wel beweerd dat Calvijn zelf de vertaler van dit werk zou zijn, maar dat staat lang niet vast. En bovendien: een dogmatiek is nog heel wat anders dan een belijdenisgesehrift! Belijdenisgeschriften hebben veel hoger gezag. Waar dan nog bijkomt dat nóóit door Calvijn in Geneve een luthers belijdenisgeschrift is ingevoerd! Een belijdenisgeschrift is niet enkel een particulier geschrift, 'n belijdenisgeschrift heeft kerkelijk gezag, anders kan men het geen belijdenisgeschrift noemen. Melanchthon heeft twee belangrijke belijdenisgeschriften geschreven en die hebben in de Lutherse kerk kerkelijk gezag gekregen, maar daartoe behoorde niet zijn dogmatiek. Zijn dogmatiek is wel een belangrijk studieboek geworden, maar méér niet. Dus als Weijland daar het oog op heeft gehad, heeft hij grondig misgetast. Hij zal er s dan verstandig aan doen, met zijn verwijt aan o de , , bonders" terug te nemen.

De C.A. ondertekend?

Hiermee is mijn verhaal echter nog niet geheel af. Er is namelijk ook nog de kwestie ol Calvijn ooit, in een bepaalde situatie, de Augsburgse Confessie heeft ondertekend. In ^ ieder geval moet al dadelijk opgemerkt wor-" den dat dat in elk geval niet de Augsburgse l Confessie van 1530 is geweest die dé belijdenis van de Lutherse kerken over heel de wereld is ^ geworden, en die ook in het ontwerp van de ^ nieuwe kerkorde is terug te vinden. Die Confessie heeft Calvijn - dat weten wij zeker • nooit ondertekend.

Maar tien jaar na 1530 heeft Melanchthon " de Augsburgse Confessie herschreven. Het gevolg is geweest dat men twee versies kreeg van de Augsburgse Confessie, die van 1530 en die van 1540, de eerste noemt men de invariata (de onveranderlijke) en de tweede noemt men de variata (de veranderde). Het is mogelijk dat Calvijn in een bepaalde situatie, deze laatste ^ versie heeft ondertekend, maar: kan men deze Augsburgse Confessie van 1540 eigenlijk wel een belijdenisgeschrift noemen? Wie de moeite neemt om de bundel Die Bekenntnis-schriften der evangelisch-lutherischen Kirche erop na te slaan, komt de Augustana variata, dus die van 1540, niét tegen.

Wat is de reden daarvan? Melanchthon die wat de avondmaalsleer betreft steeds dichter bij Calvijn kwam te staan, heeft daarvan in de versie van 1540 duidelijk blijk gegeven. Het was voor Calvijn niet zo moeilijk om déze Augsburgse Confessie te ondertekenen. Het grote verschil tussen de reformatoren omtrent de leer van het avondmaal is in de Augsburgse Confessie van 1530 veel meer aanwezig dan in die van 1540. Niet dat er niet ook veel goeds staat in de Augsburgse Confessie van 1530, waarmee Calvijn en alle hervormers van harte konden instemmen, maar er volledig hun fiat aan geven, daar dachten zij niet aan.

Er is in 1961 in het Nederlands Theologisch Tijdschrift een artikel verschenen van dr. (toen ds.) W. Nijenhuis, onder de titel „Calvijn en de Augsburgse Confessie". In 1972 is datzelfde artikel nog een keer afgedrukt in een Engelse vertaling in de bundel Ecclesia reformata.

Zoals bekend is kwam Calvijn, nu uit Genè-^ ve verbannen te zijn, in september 1538 tei Straatsburg. Hier trof hij een kerk aan die sinds ongeveer twee jaar tot een confessionele overeenstemming met Luther en de lutheranen was gekomen. Men had de Augsburgse Confessie geaccepteerd. Dat schiep voor Calvijn uiteraard verpHchtingen. Ongeacht hoe hij zelf stond tegenover de Augsburgse Confessie, hij moest rekenen met wat in Straatsburg geaccepteerd was.

Dat bleek toen hij al gauw werd meegenomen naar de grote godsdienstgesprekken met de roomsen, onder andere te Worms en te Regensburg. Calvijn was daarin lid van de Straatsburgse delegatie en had zich daarnaar te gedragen. Het was hem niet mogelijk een exclusief eigen standpunt in te nemen.

Bij de gesprekken tussen protestanten en roomsen moest men een praatstuk hebben. Welnu, als zodanig functioneerde nu de Augsiburgse Confessie variata (dus van 1540). Of Calvijn toen ook metterdaad die Confessie onderteicend heeft, staat niet helemaal vast. De terminologie die in dit verband gebruikt is, is nogal dubbelzinnig.

Samenvatting

Ziehier alles wat er over dit gebeuren te vermelden valt. Laat ik de resultaten samenvatten: f* 1 • Het is niet zeker dat Calvijn de Augsburgse Confessie ondertekend heeft. 2. Indien hij het heeft gedaan dan betrof het de Variata, de gewijzigde van 1540. 3. Tegen déze uitgave had Calvijn minder bezwaar dan tegen de ongewijzigde van 1530. 4. Dit belijdenisgeschrift heeft hij - indien het al zo is - ondertekend als lid van de Straatsburgse delegatie waaraan hij zich als predikant te Straatsburg niet heeft kunnen onttrekken, 5. Hij heeft dan deze Confessie ondertekend als een praatstuk. Men moest in de gesprekken met de roomsen een uitgangspunt hebben. 6. De Variata die Calvijn mogelijk heeft ondertekend, heeft in de Lutherse kerk niet h de status van belijdenisgeschrift gekregen, 7. In de ontwerp-kerkorde wordt niet de Variata, maar de Invariata genoemd. 8. Zij wordt bovendien overvleugeld door de Leuenberger Konkordie die immers , , actueel' is, een product van het dynamisch belijden waarvoor men zozeer pleit. 9. Dat Calvijn ooit een luthers belijdenisgeschrift van Melanchthon in het Frans zou hebben vertaald is onbekend. 10. Nooit heeft Calvijn in Geneve er ook maar aan gedacht de Augburgse Confessie in te voeren of dat aan andere kerken te adviseren. Hij ontwierp een eigen gereformeerde belijdenis en die werd ingevoerd. In Geneve, in Frankrijk, in Nederland, in Schotland enzovoort.

Toegift

Nog een kleinigheid als toegift. Op de Kamper Kerkordedag, gehouden 12 januari j.l. (zie Ref. Dagblad 13 januari) zei de lutherse hoogleraar J. P. Boendermaker dat hij Dordt bezag , , als een koe die naar een nieuw hek keek". Boendermaker had erbij kunnen zeggen dat hij dat beeld aan Luther ontleende. Maar als ik naast elkaar leg de Dordtse Leerregels en Luthers boek Over de gebonden wil, dan ben ik er nog niet zo zeker van dat Luther met koeogen tegen , , Dordt" zou aankijken. Bij Luther zelf in de leer gaan is voor iedereen goed, ook voor een luthers hoogleraar.

Maar tijdens diezelfde bijeenkomst heeft Boendermaker nog iets gezegd, wat ik kan laten aansluiten bij het bovenvermelde. , , Tijdens de discussie zette hij (= Boendermaker) uiteen, dat Lutheranen geen binding aan een belijdenis kennen, maar dat men de Augsburgse Confessie is toegedaan”.

Hierbij twee opmerkingen. Boender maker had moeten zeggen: de lutheranen van nu, want vroeger was het in ieder geval heel anders. Al in een vroeg stadium werd aan de Universiteit te Wittenberg de instemming met de Augsburgse Confessie verplicht gesteld; wie weigerde werd niet als docent tot de collegezaal toegelaten. En toen Johannes Agricola in Wittenberg ideeën begon te verkondigen die niet strookten met de Augsburgse Confessie had hij maar het veld te ruimen, wat hij ook deed. En tenslotte, als het werkelijk waar is wat Boendermaker zegt, dat de Lutheranen geen binding aan een belijdenis kennen, wat verhindert hen dan om in het Samen-op-Weg proces, dus ook in de ontwerp-kerkorde de lutherse belijdenisgeschriften en met name de Leuenberger Confessie in te slikken, zodat zij uit de basisformule verdwijnen. Of hechten de Lutheranen, ook al beweren zij anders, toch méér aan hun confessies en niet voor het minst aan de Leuenberger Konkordie dan zij weten willen? Misschien kan deze vraag hen tot zelfonderzoek brengen.

K. Exalto

Dit artikel werd u aangeboden door: https://www.hertog.nl

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 5 februari 1993

Gereformeerd Weekblad | 16 Pagina's

Calvijn en de Augsburgse Confessie

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 5 februari 1993

Gereformeerd Weekblad | 16 Pagina's